Zó kan het niet in de PKN
Als de Protestantse Kerk in Nederland besluit om niet op te treden tegen ds. K. Hendrikse, zet ze daarmee haar eigen belijdenis buiten werking, stelt dr. A. Prosman.
Bijna alle kranten maakten melding van het besluit van de classis Zierikzee van de Protestantse Kerk in Nederland om de kerkordelijke procedure met betrekking tot de visie van ds. K. Hendrikse te beëindigen. Dagblad Trouw berichtte dat ds. Hendrikse een fles wijn opentrok toen hij van deze beslissing kennisnam. Het onverwachte besluit om het onderzoek te stoppen kan nog wel een staartje krijgen, omdat bij de procedure, naar verluidt, fouten gemaakt zijn.Intussen is duidelijk wat de handelwijze en zienswijze van de visitatie is. In een verklaring die op de website van de PKN te lezen is, staat dat „de uitlatingen van ds. Hendrikse in zijn genoemde boek niet van het gewicht zijn dat zij de fundamenten van de kerk aantasten.” U leest het goed: de fundamenten van de kerk zijn niet aangetast.
Wie ook kennisneemt van de toelichting van de visitatoren-generaal, leest tussen de regels dat eerder degenen die over de uitlatingen van ds. Hendrikse aan de bel getrokken hebben blaam treft dan ds. Hendrikse zelf. Wanneer zijn de fundamenten van de kerk dan wel aangetast? Het is zelfs zo dat ds. Hendrikse tijdens een bijeenkomst in Hoogeveen ten aanhoren van meer dan 400 mensen zich blasfemisch uitgelaten heeft over de Heilige Geest. Ondanks dat hij hierop meteen werd aangesproken, nam hij niets terug.
Op twee punten zouden de visitatoren-generaal en eventueel de deskundige die de visitatoren heeft geadviseerd, prof. G. G. de Kruijf, meer duidelijkheid moeten verschaffen.
Persoonlijke God
- Ds. Hendrikse zegt dat hij gelooft in een God die niet bestaat. In het advies van de visitatoren aan de classis Zierikzee staat dat wij ons niet moeten begeven in een filosofische woordenstrijd. De Vroege Kerk heeft dat overigens wel gedaan rond de strijd over de Drie-eenheid en de tweenaturenleer en dat was maar goed ook, want soms luistert het heel nauw hoe je de dingen zegt.
Ik ben het ermee eens dat over het woord bestaan zeer lastige discussies gevoerd kunnen worden. In die zin kan de uitspraak dat God niet bestaat met een korrel zout genomen worden. Reeds de middeleeuwse theologen wisten dat God niet ”bestaat” zoals een appeltaart bestaat. Dat hoeft ds. Hendrikse ons niet te vertellen.
Waar het wel om gaat is dat God een persoonlijke God is. ”Persoonlijk” moeten we niet opvatten in een menselijke zin, want dan zondigen we tegen het tweede gebod. Maar wat de kerk mag en moet belijden en wat haar diepste fundament is, is dat God leeft, spreekt, ziet, troost, oordeelt. Dat is de God die de kerk belijdt, ook de PKN.
De pijlen van ds. Hendrikse zijn op die persoonlijke God gericht. God is volgens hem geen persoon, maar een gebeuren, wat dat dan ook moge zijn. Ds. Hendrikse gelooft in een God zonder Naam. Kan men explicieter tegen het Bijbelse getuigenis ingaan?
Nogmaals: Hoe kunnen de visitatoren oordelen dat de fundamenten van de kerk niet zijn aangetast? Is dit op de een of andere manier in overeenstemming te brengen met de belijdenisgeschriften van de PKN?
- De tweede vraag betreft de plaats van de vrijzinnigheid in de PKN. Dat er vrijzinnigheid is, is duidelijk. Dat die er vroeger ook was in de Nederlandse Hervormde Kerk is ook helder. Maar de ene vrijzinnigheid is de andere niet. Welke theoloog binnen de Hervormde Kerk heeft ooit het bestaan van God geloochend?
Kerkorde
Bovendien is in 1951 met het aannemen van de toenmalige kerkorde een wissel omgegaan. Voortaan was de Hervormde Kerk een Christusbelijdende volkskerk. De vermelding van de belijdenis was geen fopspeen, maar werd kerkbreed serieus genomen. De vrijzinnigen hebben zich geconformeerd aan deze kerkorde met deze belijdenis. De vrijzinnigen hebben toen, en opnieuw met de kerkorde van de PKN van 2004, het belijdende karakter van de kerk erkend. En daarop mogen ze ook worden aangesproken.
Daarom kan ik de uitspraak van ds. Smeets in het advies niet plaatsen dat vrijzinnigheid en rechtzinnigheid elkaar broodnodig hebben. Hij gaat daarmee, kerkrechtelijk gesproken, buiten zijn boekje. Bovendien is het laakbaar als gezegd wordt dat kerkelijke tucht bij leergeschillen meer kapotmaakt dan ons lief is. Is er door ds. Hendrikse dan niets stukgemaakt? Zijn door zijn mediaoptreden niet vele gemeenteleden in verwarring geraakt? In Hoogeveen was sprake van verontwaardiging en verwarring.
Ik hoop dat de huidige gang van zaken veel protest oproept. Niet omdat ik naar onrust verlang, maar omdat het zó niet kan. Als de opvattingen van Hendrikse door synode en visitatoren gelegitimeerd worden, dan is de belijdenis buiten werking gezet en dan is het inderdaad de vraag of de PKN nog kerk van Christus is.
De auteur is predikant te Hoogeveen in de Protestantse Kerk in Nederland.