De uitdaging van het postmodernisme
Postmodern en gereformeerd: sluiten zij elkaar uit? Dr. H. van den Belt, dr. C. S. L. Janse en Willem Lock reageren verdeeld. Kijk uit voor relativering van de leer, zegt dr. Janse. Het Evangelie staat kritisch tegenover elke cultuur, ook de postmoderne, stelt dr. Van den Belt. Laat je niet door angst leiden, maar zie deze cultuur als een uitdaging, reageert Lock. „Angst maakt alleen maar reactief en passief.”
Het postmodernisme toont behoefte aan zingeving, ervaring, authenticiteit, echtheid. Waarom geen uitdaging voor bevindelijken die toch ook de ervaring hoog waarderen?Dr. Janse: „Ervaring moet echter altijd verbonden zijn met waarheid. Het subjectieve en het objectieve kun je niet scheiden.”
Lock: „Maar dan komt de vraag wat je onder waarheid verstaat. De insteek van onze bundel is dat waarheid niet een set is van eeuwig geldende regels, los van de concrete omstandigheden van de cultuur. Dat geeft een veel flexibelere uitwerking van het begrip waarheid. Onze benadering zet in bij de communicatie en weerspiegelt de vragen waar bijvoorbeeld een zendeling mee te maken heeft die het Evangelie brengt in een geheel andere cultuur.”
Dr. Janse: „Maar het gaat toch om het Woord van God dat onafhankelijk van elke cultuur staat? Ik ben bang voor relativering van de leer wanneer de insteek vooral die is van de communicatie. Echtheid is prima, maar dan altijd gekoppeld aan de objectieve leer. Ook een moslim kan een authentiek getuigenis hebben. Toch zit hij op een verkeerd spoor.”
Dr. Van den Belt: „Het valt me op dat de discussie direct gaat over de ethiek. Mijn vraag aan Willem Lock is: wat maakt jouw benadering eigenlijk postmodern? Het is toch van alle tijden om de cultuur te doorlichten en het Evangelie op een manier te verwoorden die adequaat is voor onze tijd?”
Lock: „Wij lopen aan tegen reformatorische kerken die zich wel met de naam van bevindelijk tooien, maar deze ritualiseren tot een tale Kanaäns, zonder dat die het hart raakt. Vandaar onze nadruk op het feit dat het in de Bijbel om de geest van de Wet gaat. Het gaat om het liefhebben van God en de naaste. De Farizeeën vroegen altijd naar de leer en de regels, maar Jezus kijkt naar het hart.”
Dr. Van den Belt: „Ik ben het met veel dingen van Lock eens, maar zie toch het gevaar dat hij eenzijdig van het dubbele liefdesgebod uitgaat. Het Evangelie is veel meer dan dat. Het spreekt ook van zonde, de rechtvaardiging van de goddeloze. En als het gaat om de Wet, kunnen we er niet één spaan van houden. Betekent het postmodernisme dan toch niet een relativering van de leer en het dogma?”
Lock: „We zetten de regels niet opzij, noch willen we een relativering van de leer, maar we baseren ons op waarden waaruit de regels voortkomen. Er zijn grenzen aan deze waarden en je kunt daar zeker misbruik van maken.”
Dr. Janse: „Dat is nu juist mijn punt. Als de Bijbel overspel verbiedt, dan moet je op een gegeven moment wel durven zeggen dat het fout is.”
De insteek van de bundel is dat we nu eenmaal in deze postmoderne cultuur leven. Jongeren bevinden zich in een spagaat tussen enerzijds de reformatorische omgeving en anderzijds de werkelijkheid van studie, werk of samenleving.
Lock: „We willen wel gereformeerd zijn, maar op een postmoderne manier. In mijn omgang met medestudenten moet ik niet aankomen met normen, die regels voorschrijven, maar laat ik een persoonlijk getuigenis horen. Om zo te laten zien wat de inspiratiebron van mijn leven is.”
Dr. Janse: „Echtheid is goed, maar het zal dan niet jaren duren voordat je laat zien hoe de Bijbel over bepaalde dingen oordeelt.”
Dr. Van den Belt: „Natuurlijk heb ik ook geduld in een missionaire context en probeer ik na te gaan waar iemand zich geestelijk bevindt. Maar je moet ook de moed hebben om de confrontatie aan te gaan. Ik ben er beducht voor dat mensen zeggen dat we niet meer achter de postmoderne cultuur weg kunnen. Je moet kritisch staan tegenover élke cultuur, de moderne evenzeer als de postmoderne.”
Dr. Janse: „Ik blijf moeite hebben met de term postmodern gereformeerd. Natuurlijk moet je gereformeerd zijn in een postmoderne cultuur, maar dan wel vanuit een antithese.”
Lock: „In de huidige cultuur kan niet meer antithetisch worden gesproken, maar in de reformatorische kerken gebeurt dit nog wel. Vandaar dat jongeren in een spagaat leven tussen de zondag en het dagelijkse leven. Het gaat er ons om de huidige cultuur te transformeren. Als je alleen de antithese hebt, sluit je een relatie uit, terwijl het ons er juist om te doen is in die relatie te communiceren.”
Dr. Van den Belt: „Ik begrijp de intentie van Lock, maar het gevaar is dat als de confrontatie te lang wordt uitgesteld, je zelf meer door de relatie wordt beïnvloed dan dat je de ander kerstent. Juist de bewegingen die in het verleden de cultuur het meest wilden transformeren, hebben ook het scherpste onderscheid gemaakt. Het intrigeert me overigens wel hoe je op een verantwoorde manier contextueel moet denken, want dat is onoverkomelijk.”
Als de bevindelijke gereformeerde richting juist ervaring en authenticiteit waardeert, ligt hier dan niet een aanknopingspunt?
Lock: „Dat is ons punt: je spreekt iemand op straat, aan wie je niet direct de boodschap kunt vertellen. Als je begint met leerstellingen in standaardformules, slaag je er niet in contact met de ander te krijgen. Bevinding wil zeggen dat je je in je hart laat kijken. Als je wilt laten zien wat liefde echt betekent, moet je een intieme relatie met iemand hebben. Wij zijn er in onze kerken bang voor om van hart tot hart te spreken over het geloof. Jongeren lopen aan tegen het feit dat als ze tot geloof komen en aan het avondmaal gaan, ze met veel ongeschreven sociale regels te maken krijgen. Zij stuiten dan op een muur. Je moet maar eens durven te zeggen dat je een kind van God bent.”
Dr. Janse: „Dat is ook niet niks.”
Dr. Van den Belt: „We hebben toch altijd gezegd dat regels niet de kern van de zaak vormen zonder persoonlijk geloofsgetuigenis? We weten allemaal dat dode orthodoxie ons niet kan redden. Maar naast het authentieke getuigenis moeten er ook statements zijn. Waarheid bestaat ook uit proposities, om het wat filosofisch te zeggen. Je kunt niet zeggen: dit kan niet meer in deze postmoderne tijd.”
Zijn de bevindelijken ook niet erg postmodern, als zij de ervaring benadrukken?
Dr. Janse: „Als de menselijke geloofservaring meer bepalend is dan de Bijbel, dan moet dat gecorrigeerd worden. Aan de andere kant zegt de Heidelbergse Catechismus ook duidelijk: „Wat baat het u?” De Dordtse Leerregels spreken heel uitdrukkelijk over het gevoel. Niet voor niets hebben de voorwerpelijke gereformeerden de afgelopen decennia de meeste klappen gekregen.”
Lock: „Mijn bezwaar tegen de reformatorische kerken is dat bevinding te zeer een zaak van het hoofd is geworden. We hopen dat het echte bevindelijke leven weer herontdekt wordt.”
Dr. Van den Belt: „We moeten eerlijk erkennen dat er ook op een gestolde manier over bevinding wordt gesproken, als een schilderij, in die zin van: ik stond erbij en keek ernaar. Dat er heel voorwerpelijk over bevinding gesproken wordt is ook de grootste nood onder bevindelijke gereformeerden.”
Pleit Lock feitelijk niet voor een soort oecumene van het hart, met zijn insteek bij de relatie?
Lock: „We bedekken niet alles met de mantel van de liefde. Onze houding moet scherp en eerlijk zijn in het luisteren naar de ander. Neem een concreet voorbeeld waar je tegenaan loopt in het buitenland: de zondagsrust. Christenen moeten daar soms de hele week werken om in leven te blijven. Moet je hun dan verwijten gebrek aan geloof te hebben?”
Dr. Janse: „Toch is het wezenlijk om één dag van de week af te zonderen en als het even kan twee keer naar de kerk te gaan. Als je daarin toegeeflijk wordt, heeft dat consequenties voor het hele levenspatroon en de ernst van het leven.”
Lock: „De zondag is toch ook een dag van gemeenschap, van recreatio?”
Dr. Janse: „Als men dan over God zou spreken, is er geen bezwaar tegen. Mensen die de tweede dienst veronachtzamen, zullen die niet doorgaans doorbrengen met het lezen van oudvaders. We moeten ons richten op de wereldwijde kerk van het smalle pad.”
Dr. Van den Belt: „De buitenlandse kerk zou ook ons kunnen corrigeren als het gaat om alcohol en roken, dingen die wij soms vanzelfsprekend vinden. Maar dan gaat het niet om de kern van de geloofsleer.”
Blijkt uit de bundel niet een fundamentele kritiek op de reformatorische zuil?
Lock: „Mijn bezwaar tegen de reformatorischen is dat zij vooral defensief zijn, zich door angst laten leiden.”
Dr. Janse: „Maar die angst is toch heel reëel? Als je ziet welke zorgwekkende zaken er in de samenleving spelen.”
Lock: „Angst is reactief. Dat hebben we gezien in onze houding ten opzichte van internet, de computer en de media in het algemeen. Op internet hebben we direct gereageerd met een verbod: dat mag niet, in plaats van te zien wat de positieve en de negatieve punten ervan zijn. Dus een reactie puur vanuit angst.”
Dr. Van den Belt: „Toch is de grote meerderheid van de reformatorische gezindte nu van mening dat het met regelgeving alleen niet lukt.”
Lock: „Ja, dat zegt men nú, omdat men ziet dat internet niet te verbieden is zoals de televisie. Ik had liever gezien dat men van tevoren zorgvuldig toetste hoe we elke nieuwe ontwikkeling op het gebied van de media moeten bezien.”
Dr. Van den Belt: „Ik voel mee met je intentie, maar zie ook het gevaar dat je kunt doorschieten door te zeer te focussen op de geest van de liefde. De liefde is de vervulling van de Wet, maar wel ná het geloof in Christus. Ik zie er toch een vorm van optimisme in, iets van de lijn van de ethischen, die ook sterk zaten op de communicatie met de cultuur. Dat neemt niet weg dat ik ook voor een hermeneutische benadering ben. Het gereformeerde is nooit los verkrijgbaar. Het Evangelie komt tot ons op verschillende wijzen en tijden, maar dat is niet postmodern.”
Lock: „Ik ben ook bang voor relativering van de leer, maar de jonge generatie voelt wel de worsteling om staande te blijven in deze tijd. En dat kan niet anders dan door in te spelen op deze belevingscultuur. Het is jammer dat ons ondernemen wel eens afgedaan wordt met jeugdig idealisme. Dat is het niet, het getuigt juist van realisme. Wil je het Evangelie communiceren, dan moet dat nu in de postmoderne cultuur. En het is ook mogelijk om op die wijze gereformeerd te zijn.”
Afsluitend debat na bundel CSFR en opiniediscussie RD
De problematiek van postmodern en gereformeerd was het hoofdthema op een congres van het Rotterdamse CSFR-dispuut Ichthus, dat in oktober zijn tiende lustrum vierde. Tijdens de bijeenkomst werd een bundel gepresenteerd onder de titel ”Postmodern gereformeerd. Naar een visie op christen-zijn in de hedendaagse belevingscultuur” (uitg. Buijten en Schipperheijn, Amsterdam). Daarin analyseert een breed scala van deskundigen het onderwerp vanuit diverse invalshoeken. De veelzijdige bundel telt vier hoofddelen: analyses, reflecties, spanningsvelden en uitdagingen.
Het Reformatorisch Dagblad schonk de afgelopen weken op de opiniepagina aandacht aan de problematiek. Pieter Beunder en Willem Lock, redactieleden van de bundel, schreven in hun bijdrage in het RD dat er een spanning is tussen de nadruk in de kerk op het behoud van de leer en de belevingscultuur in de samenleving. „Om het Evangelie in de postmoderne cultuur over te dragen is een omslag nodig van denken vanuit leerstellingen en normen naar denken in waarden en relaties.”
Willem Lock, opgegroeid in Papoea (Indonesië), zegt desgevraagd ook van huis uit met de problematiek van Evangelie en cultuur geconfronteerd te zijn. „In de derde wereld stuit je onoverkomelijk op deze vragen”, zegt hij desgevraagd.
Dr. C. S. L. Janse, oud-hoofdredacteur van het RD, ziet in de bijdrage van beide studenten een groot gevaar, zo schrijft hij in het RD. „De manier waarop beide studenten in hun bijdrage hierover spreken, zet op z’n minst de deur open –wagenwijd zelfs– voor verkeerde ontwikkelingen. Je kunt de christelijke leer toch niet aan de kant zetten? En er gaat een wissel om als we de concrete geboden uit de Bijbel inruilen voor waarden (bijvoorbeeld liefde) waarmee je allerlei kanten uit kunt.”
Dr. H. van den Belt, universitair docent theologie aan de Universiteit Utrecht, probeert positief-kritisch de postmoderne cultuur te benaderen, „net zoals elke cultuur: sympathiek, kritisch en vooral transformerend.” Hij stelt dat het Evangelie altijd sympathiek in de cultuur staat. „De genade vernietigt de natuur niet, maar verlost en herstelt haar, door haar te redden uit de greep van het kwaad.” Inspelen op authenticiteit of echtheid is gewenst. „Als het getuigenis geen persoonlijk ooggetuigenverslag is, stelt het weinig voor. Dat is nooit anders geweest. Dode orthodoxie werkt zelden aanstekelijk. Het postmoderne waarheidsbegrip maakt een persoonlijke benadering noodzakelijk.”