Oudvaders helder over pedagogische tik
Oudvaders waren helder over de pedagogische tik. Die is nuttig en nodig, als de ouder de tik maar uit liefde geeft, stelt C. M. de Bruine.
Discussie over de pedagogische tik is niet nodig, lees en herlees de oudvaders maar. Ik wijs op een gedeelte uit het boek ”Portaal des Heeren of een verhandeling van de plichten der ouderen waar te nemen in de opvoeding van hun kinderen”, geschreven door Gerhard Meyer (1655-1718), predikant in het Oost-Groningse Beerta.Ds. Meyer schrijft: „Ouders moeten niet uit een verkeerde liefde, of zotte toegevendheid, de tucht en straf als ze verdiend is, verzuimen, maar ze tijdig en naarstig in acht nemen. Een tucht verzuimende liefde is geen echte liefde, maar een slapheid. Omdat deze zotte toegevendheid niet het welzijn, maar het verderf van het kind bevordert, is ze in haar natuur meer een haat, dan liefde. Hier geldt ook de regel: Gelijk teelt gelijk.
Als de vader of moeder te dartel en veel te toegevend is, gaat het op de kinderen over die dan tegen deze onredelijke liefde zondigen. Zo moet men zijn kinderen van harte en met verstand beminnen, en hen daarvan ten volle zoeken te overtuigen, maar hen niet uit een te grote toegevendheid, tot hun zielsverderf in het kwade laten heengaan.
Het voorbeeld van de grote Hemelse Vader, behoorde ook hierin, alle aardse vaders tot een voorbeeld van onderwijs te strekken. Die bemint zijn kinderen op het tederst, en laat dat ook geenszins onbetuigd, toch kastijdt hij ze ernstig over hunne zonden, Hebr. 12:7,8. En Hij wil het boze in hen niet verdragen. Beklagenswaardige ouders, die niet kunnen kastijden zonder toorn, en geen tucht oefenen zonder gramschap. Vele ouders zijn ook door deze zotheid een oorzaak van het verderf van hun kinderen.
Had de oude en ook vrome Eli van jongs af aan zijn zonen beter getuchtigd, mogelijk was dat treurig oordeel over hem, noch over hen gekomen. Had David zijnen Adonia van der jeugd aan meer bedroefd, hij was mogelijk op zijn doodsbed van hem niet bedroefd geworden.
„De roede en de bestraffing geven wijsheid, maar een kind dat aan zichzelf gelaten is, beschaamt zijn moeder”, zegt Spreuken 29:15. Daar is veel dwaasheid en boosheid in de kinderen, die men door de tuchtroede moet bedwingen. Dit te verzuimen en het kwade te laten voortgaan, is zijn kind te verwaarlozen, en aan de strikken en netten van de duivel over te geven.
Zoudt u, ouders, uw kind als het in het vuur of water gevallen is, als u het zonder het pijn te doen er niet uit kon trekken, laten liggen dat het verbrandde of verdronk? In denk van niet. Wat schroomt u dan het pijn te doen in tucht, wanneer u het in de zonde en strikken van de duivel ziet liggen. (…)
Daarom begeert u gehoorzaamheid, dreigt weinig, maar maakt uw dreigementen waar, en dat uw kind u bij uw woord geloven wil. Slaat niet veel en maak er geen gewoonte van, maar als het zo moet, maakt dat uw kind uw slagen voelt en ze vreest.” En zo gaat ds. Meyer nog verder.
De auteur woont in Oosterland.