OpinieGezondheid en psychologie

Onze tranen zijn óók een belofte dat Christus ons nabij is

„Naast het kruis, met weenende oogen, stond de Moeder, diep bewogen, daar, gegalgd, heur kind aanhing. Dwers door ’t midden van heur herte, vol van zuchten, leed en smerte, ’t scherpe zweerd der droefheid ging. Ach’ hoe droef, hoe vol van rouwe, was die zegenrijke vrouwe, moeder van dat eenig kind!  Ach! hoe treurde zij, hoe kreet zij, ach! wat boezem pijnen leed zij naast Hem, die zij zoo bemint! Wie die ook niet weenen zoude, zoo hij ’t bitter leed aanschouwde dat Maria’s ziel verscheurt.”

Ewoud de Jong
6 May 2025 19:01Gewijzigd op 6 May 2025 21:12Leestijd 4 minuten
beeld RD
beeld RD

Ik hoorde het Stabat mater, toegeschreven aan Jacopone da Todi (circa 1228-1306) en hier in het Vlaams herdicht door de priester-dichter Guido Gezelle, in de week voor Pasen. „Wie zou niet wenen bij het zien van Christus’ moeder”, wordt er gezongen in de vijfde strofe. In de weergaloze toonzetting van Pergolesi (1736) word je als luisteraar meegenomen naar de voet van het kruis en zie je de moeder, Maria. En dit is opmerkelijk. Niet op Jezus, maar op Maria wordt de aandacht gericht. Hoeveel moeders zijn er niet die in de middeleeuwen hun kinderen hebben zien sterven aan de pest en andere infectieziekten, aan honger en in het kraambed. Hoe herkenbaar nabij kwam en komt Maria bij hen die de ervaring kennen een kind te zien lijden, te verliezen.

In een wereld waarin de verstrooiing overal te vinden is, is ”de vlucht” zo verleidelijk

”Quis non fleret?” (”Wie zou niet wenen?”) is terecht een tijdloze uitdrukking geworden. Wie zou niet wenen bij het zien van de treurende en jammerende moeders met hun verminkte kind op schoot tussen de puinhopen in Gaza? Wie zou niet wenen met de ”Moeders van Srebrenica”? Dichterbij: wie zou niet wenen met de moeders van díe kinderen die het leven ondraaglijk vinden, die zichzelf bij vlagen willen doden? Moeders die voortdurend in de spanning leven, in uiterste alertheid de nacht in gaan: hoe zou het gaan, wat hoor ik? Moeders die als tijgerinnen om hun kind staan. Wie zou niet wenen met zoveel beschadigde en in de knop gebroken levens in de spreekkamer?

Treuren is léven. Treuren heeft niets met depressiviteit, met lusteloosheid te maken. Hoe vaak heb ik mensen die lijden aan depressieve klachten niet horen zeggen: kón ik nog maar huilen. Hoe vreselijk kan het zijn om niets te voelen. Je hoort het nieuws en de verschrikkingen in Gaza ráken je niet. Je ziet de natuur groenen, je hoort de vogels zingen, maar de snaren van je ziel worden niet beroerd. De muziek komt niet in je tot leven. Je ontbeert de gave van de tranen en van de muziek. Er zou een tijd van lachen en een tijd van huilen zijn, volgens de Prediker. Maar niet voor jou. Niets kunnen voelen is vreselijk, is een vermindering, een vertraging van leven.

Treuren hoort bij een leven in de vrijheid van Christus

Treuren is ook niet passiviteit, bij de pakken neerzitten, een soort loutere afwezigheid van een natuurlijke staat van genieten. Integendeel, treuren is een zeer actieve bezigheid. Even actief als het verontwaardigd zijn. Sterker: treuren en verontwaardiging (de aanklacht!) kunnen prima samengaan. De Psalmen gaan de moeders van Gaza en Oekraïne hierin voor! In het treuren zijn we actief betrokken op de werkelijkheid om ons heen. Wij zuchten mee met een schepping in barensnood, we lijden mee met de lijdenden én protesteren tegelijkertijd heftig tegen onrecht. We erkennen het lijden en dragen het mee. Lijdenden wéten hoe belangrijk het luisterend oor is, de erkenning. Dit is naaste zijn.

Treuren is ”erbij blijven”. Niet bij confrontatie met lijden en onrecht je ogen sluiten en wegzappen. Zeker in een wereld waarin de verstrooiing overal te vinden is, is ”de vlucht” zo verleidelijk. Even appen, chatten, Insta of TikTok checken; het trekt je aandacht en vult je tijd.

Treuren hoort bij een leven in de vrijheid van Christus. Onze tranen zijn erkenning van het leed van onze medemens en van de hele schepping, van ons eigen falen en tekortschieten. Onze tranen zijn óók een belofte dat Christus ons nabij is. „Zalig wie treuren, want zij zullen worden vertroost” (Mattheüs 5:4, Naardense vertaling).

De auteur is psychiater.

Vond je dit artikel nuttig?

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer