Ladder kan zomaar tegen de verkeerde muur staan
In de Waalse Kerk in Den Haag wordt iedere derde dinsdag van de maand (in september op maandag) een residentiepauzedienst gehouden. Een Haagse predikant spreekt een meditatie uit, waarna een politicus van een van de christelijke partijen een toespraak houdt. Maandag sprak Ed Anker (ChristenUnie).
Morgen is het Prinsjesdag. Meestal is dat een feestelijke dag. Dat zal het morgen ook wel zijn. Tegelijkertijd is iedereen ervan doordrongen dat het spannend is om de overheidsfinanciën rond te krijgen. De problemen waar de samenleving voor komt te staan zijn niet kleiner geworden. De werkloosheid neemt toe, jongeren komen moeilijker aan een baan en er waren al wat uitdagingen. De problemen zijn groot en de manoeuvreerruimte is klein. Maar wel even in proportie, als je op dit moment bijvoorbeeld vrachtwagenchauffeur bent heb je het echt een stuk lastiger. Een slechte economie werkt direct door in de transportsector en daar gaat het dus ook niet goed. De crisis is heel dichtbij als je dreigt je baan te verliezen en veel zekerheden wegvallen.Juist in deze tijd is er veel aandacht voor de koopkrachtplaatjes. De crisis is pas echt voelbaar als we er gemiddeld allemaal op achteruitgaan, als we minder geld te besteden hebben. Minder bestedingen gaat ook weer ten koste van de bedrijvigheid en dat kan betekenen dat de economie weer meer krimpt. Het is voor ons economisch systeem van belang dat er enige groei is.
Het is vaak onder druk dat duidelijk wordt wat je echt gelooft en welke beslissingen je neemt. Dan val je terug op je basisovertuigingen. Het is niet moeilijk om anderen gastvrij aan tafel uit te nodigen als het goede vrienden van je zijn. Je leent met een miljoen op de bank ongetwijfeld makkelijker iemand geld dan wanneer je het met een minimumloon moet doen.
In Lukas 6:35 lezen we hoe Jezus ons oproept om er voor de ander te zijn. Hoe we ons moeten richten op het welzijn en de welvaart van de ander, ook al is degene niet van goede wil en ondankbaar. We moeten onze vijanden zelfs liefhebben. In Efeze 4:28 worden we opgeroepen om eerlijk ons geld te verdienen door hard te werken, zodat we ook iets weg kunnen geven. Het zijn twee teksten die ons oproepen iets te doen wat niet in ons systeem zit. Delen van ons bezit is prima, maar met mensen die daar niet eens dankbaar voor zijn? En laten we eerlijk zijn, we werken niet in eerste instantie om ons geld weer weg te kunnen geven. Als je vertrouwd bent met de Bijbel dan ken je deze teksten. Dan weet je waar je je schatten moeten verzamelen. Eerlijk gezegd vroeg ik me af wat voor nieuws ik vandaag nog kon brengen dat we allang niet wisten.
De teksten uit Lucas en Efeziërs zijn fragmenten uit het onderwijs dat Jezus gaf toen hij op aarde was. Wat opvalt is dat de boodschap van Jezus niet strookt met de gangbare orde. Eerder in Lu-kas wordt Hij bevraagd op Zijn besteding van de sabbat, of Hij wel koren mag plukken, of iemand genezen. De repliek van Jezus drijft de Farizeeën tot waanzin. Met welke spitsvondigheid doet Jezus dat? Welk hiaat in de kennis van de Farizeeën heeft Hij gevonden? Hij vraagt gewoon of je op de sabbat goed of kwaad moet doen, iemand moet genezen of laten sterven.
Het is natuurlijk precies de kern, maar de Farizeeën zijn er niet blij mee en trekken zich de haren uit het hoofd. ”Onvoorstelbaar die kerel!” Wij slikken vaak voor zoete koek dat er bij de geestelijke elite van Israël een steekje los was, of dat ze totaal gecorrumpeerd was, een soort bankdirecteuren. Maar als we er nu eens van uitgaan dat deze mannen van Israël net zo hard hun best doen als wij dat doen om een goed leven te leiden, waarom dan die frustratie?
Ik vermoed dat die Farizeeën op een heel ander spoor zaten dan Jezus. Zij waren de autoriteit van Israël in bezet gebied. Er was geen politieke macht meer bij de Israëlieten, dus alles wat ze hadden was de religieuze autoriteit. Zij zullen ongetwijfeld gemotiveerd zijn geweest om het geloof zuiver te houden en te beschermen tegen de wereldse invloeden van de Romeinen. En dan komt Jezus ze juist op die heilige taak uitdagen. Zij waren een heel andere strijd aan het strijden en met verve. Ik heb wel een beetje begrip voor die Farizeeën. Een wijze man schreef ooit dat je zo druk bezig kunt zijn met het beklimmen van een ladder, dat je niet door hebt dat de ladder tegen een verkeerde muur staat.
Nu weer even naar nu. Het is met deze teksten in deze tijd vrij makkelijk om een kat uit te delen richting de bonuscultuur in de top van het bedrijfsleven. Die graaiers, vreselijk! Maar dat is te makkelijk, want dan houden we de zaak dan op afstand.
De boodschap van Jezus was radicaal in die tijd en ik vermoed dat ze dat ook nu nog is. Het zou wel eens goed kunnen dat we in deze tijd weer gaan leren wat het betekent om met onze arbeid de Heer te dienen. Juist nu het veel minder vanzelfsprekend is dat we een baan hebben, dat we ons huis kunnen betalen en een comfortabel leven kunnen leven. Het kan zijn dat wij weer moeten leren wat de werkelijke waarde van geld en goed is. Dat wij ons moeten afvragen op welk spoor we zitten, tegen welke muur onze ladder staat.
Moreel appel
Alom klinkt nu de roep dat alles anders moet. Ons economisch systeem moet opnieuw doordacht, we kunnen niet op de oude voet verder. Dat heeft ook gevolgen op onze prioritering in de debatten die we hebben. Rekenen wij het kabinetsbeleid nu alleen af op koopkrachtplaatjes?
Afgelopen week hielden we een debat over de kosten van immigratie, of eigenlijk allochtonen. ‘Hoeveel kost een allochtoon ons in het onderwijs, was een van de vragen van de PVV. Rita Verdonk beargumenteerde dat we echt moeten weten wat immigratie de Nederlandse belastingbetaler kost. We moeten immers afwegen waar we ons geld aan uit geven. Aan ”kansloze buitenlanders”, of aan de zorg.
Door te spreken over burgers als ”belastingbetaler” schets je een beeld alsof de burger uit is op winstmaximalisatie en geen boodschap heeft aan overheidsbestedingen waar hij geen direct voordeel van heeft. Het helpen van de mens in de nood is in zichzelf geen prioriteit. Eigen volk eerst is stilletjes tot norm verheven. Ik vrees dat ik die instelling nog al eens tegenkom. Daar komen we op een punt waar Jezus ons echt anders leert. Een crisis kan niet het excuus zijn voor ongebreideld egoïsme. Tegelijkertijd zijn de zorgen van mensen wel zo serieus dat het sentiment begrijpelijk is. Ik vind het te makkelijk om te zeggen dat we de economische redenatie van koopkrachtplaatjes maar moeten wegwuiven als on-Bijbels zonder dat daar iets op volgt. Daarvoor komt de crisis te dichtbij en ook voor christenen. We moeten nu niet de positie kiezen van beste stuurlui die aan wal staan. Als het zo moeilijk is om vanuit de oude programma’s en de oude reflexen op een andere manier over onze economie te gaan denken, dan heeft dat ook invloed op ons. We kunnen als christenen niet stoppen bij een moreel appel. We moeten ook bij onszelf onderzoeken of wij niet op een verkeerd spoor zitten.
God laat het ook niet bij alleen een moreel appel. Ik wil afsluiten met een korte verwijzing naar het boek Haggaï. In de tijd van de profeet Haggaï moest er ook iets veranderen. De mensen hadden voor zichzelf prachtige huizen gebouwd terwijl de tempel in puin lag. Haggaï moest het volk oproepen om God weer de eer te gaan geven. Daar rust zegen op. God zegt dan niet: „Maak eerst de boel maar weer eens in orde, voordat je iets kunt verwachten.” Nee, Hij zegt:
„Zerubbabel, zoon van Sealtiël, en Jozua, zoon van Josadak en hogepriester, en wie er van het volk nog over waren, luisterden naar de oproep die de Heer, hun God, had gedaan; ze luisterden naar de woorden van de profeet Haggai, die door de Heer, hun God, gezonden was. En het volk werd vervuld van vrees voor de Heer. 13 Maar Haggai, de bode van de Heer, zei in opdracht van de Heer tot het volk: „Ik ben bij jullie – spreekt de Heer” (Haggaï 1:12-13, NBV).
Dat is door alles heen de grootste zegen, dat we weten mogen dat God ons niet in de steek laat, zeker nu niet.
De auteur is lid van de Tweede Kamer voor de ChristenUnie.