Kerk tussen geheimenis en getuigenis
De kerk wil vandaag vooral sociaal zijn; koffieochtenden organiseren en activiteiten opzetten in het kader van de nieuwe WMO. Zo hoopt de kerk nog relevant te zijn, maar dat gaat ten koste van haar geheim.
„Laat de kerk zuinig zijn op haar geheim”, zei historicus prof. dr. G Harinck op de laatste Calvijndebatavond, vorige maand in Groningen. Die gedachte lijkt haaks te staan op de opdracht van Jezus Christus Zelf om uit te gaan in de wegen en heggen.„Laten we niet vergeten”, aldus Harinck in Groningen „dat Calvijn, dat Kuyper, begon met het ontwikkelen van een visie op de kerk. En wat is dan de taak van de kerk? Bruggen bouwen? Een sociaal gezicht tonen in het kader van de WMO?” In elk geval niet in de eerste plaats, aldus de vrijgemaakte historicus. Hij pleit ervoor dat de kerk weer kerk wordt. „Ze moet de drempel naar de wereld juist nu niet verlagen, maar eerder verhogen. De kerk moet haar geheim niet zomaar prijsgeven.”
Met het oog op de voortgaande secularisatie verdient de gedachte van Harinck verdere doordenking. Mensen die erbij betrokken zijn, weten dat het evangelisatiewerk tamelijk moeizaam verloopt. De inspanningen die fulltimewerkers en talloze vrijwilligers leveren, zijn vaak indrukwekkend. Maar de resultaten zijn niet zelden omgekeerd evenredig aan de inzet. Nu kunnen we de ernst van deze werkelijkheid wat verzachten door te stellen dat de kerk geen bedrijf is waarin het om resultaten gaat. We hebben onze roeping te vervullen en het verder aan de Geest over te laten. Het werk van de Geest is doorgaans van lange termijn; ongeduld past hier niet. Daarbij komt dat in de kerkgeschiedenis massale bekeringen uitzonderingen zijn; het zijn meestal enkelingen. Vanuit die wetenschap is het niet reëel om hoge aantallen in de evangelisatiestatistieken te verwachten.
Trend
Toch mogen deze kanttekeningen onze ogen niet sluiten voor het aangrijpende feit dat de kerk, ondanks al haar inspanningen, blijkbaar niet in staat is de schare te bereiken. Op dit moment is de overgrote meerderheid van ons volk vervreemd van Christus en vooralsnog zijn er weinig aanwijzingen die hoop geven dat deze trend om zal buigen. Het is de vraag of de oorzaak niet is dat er verkeerde evangelisatiestrategieën worden gehanteerd. Nu is het altijd zinvol om aan zelfkritiek te doen, maar zal een andere strategie ons veel verder brengen? Moeten we niet vaststellen dat de moderne mens elk metafysisch besef heeft verloren? De geestelijke antenne is finaal afgeknapt. En als er geen antenne meer is, heeft het weinig zin om te blijven uitzenden.
De vraag naar de zin van het leven houdt weinigen bezig, voor de meesten is het leven zelf de zin geworden. Gesprekken daarover breken af, op z’n best door onverschilligheid, maar nog vaker door irritatie. De Duitse theoloog Bonhoeffer schreef: „Het Woord van God is zo zwak, dat het zich door mensen laat verachten en verwerpen. Voor het Woord bestaan verstokte harten en gesloten deuren en het Woord erkent de weerstand waarop het stoot, en duldt die. Het is een hard inzicht: voor de idee bestaat er niets onmogelijks, maar voor het Evangelie zijn er onmogelijkheden.”
Nu kunnen we onverdroten doorgaan met evangeliseren, dat is zelfs Bijbels. Maar dezelfde Bijbel zegt ook: „En zo iemand u niet zal ontvangen, noch uw woorden horen, uitgaande uit dat huis of uit dezelve stad, schudt het stof van uw voeten af. Voorwaar zeg Ik u: Het zal de landen van Sodom en Gomorra verdragelijker zijn in den dag des oordeels, dan dezelve stad.” Mattheüs 10:14, 15. Toen Jezus zijn discipelen uitzond als evangelisten, gaf Hij hun daarbij de instructie dat ze niet eindeloos door moesten blijven evangeliseren. Het houdt een keer op. Zijn we langzamerhand in Nederland niet in de fase terechtgekomen dat het ophoudt? Is er niet genoeg gesproken? Is er -in alle voorzichtigheid gezegd- niet genoeg gesproken?
Overlaten
Moet de kerk dan de samenleving aan haar lot overlaten? Nee. Harinck zegt dan: „De kerk moet de drempel naar de wereld juist nu niet verlagen, maar eerder verhogen. De kerk moet haar geheim niet zomaar prijsgeven.” Ze is de bruid van Christus, en de bruid heeft een geheim: de liefde van Christus.
Om haar als bruid te werven,
kwam Hij ten hemel af,
Hij was ’t die door zijn sterven,
Aan haar het leven gaf.
Inderdaad: deze verborgenheid, dit geheim is groot. En zo heilig en kostbaar dat het niet zomaar aan Jan en alleman bekend mag worden gemaakt. Dat zou ontheiliging en schennis zijn. De bruid mag zichzelf niet voor de ongure ogen van de wereld te kijk zetten.
Vroege Kerk
Opmerkelijk dat de Vroege Kerk, die ook in een heidense en perverse omgeving leefde, dat precies zo heeft aangevoeld. Uit die tijd stamt de term ”disciplina arcani”, het Latijnse woord ”arcanum” betekent geheim. Bij de Vroege Kerk begon het eigenlijke deel van de samenkomst als alle mensen die geen lid waren van de gemeente de kerk verlaten hadden en de deur op slot ging. Pas daarna werden de geloofsbelijdenis gezongen, het avondmaal gevierd en het Onze Vader gebeden. Ook de catechumenen, die onderricht kregen om mettertijd op hun belijdenis gedoopt te worden, mochten dat deel van de dienst niet meemaken.
Het ging de kerkvaders in de disciplina arcani inderdaad om de bescherming en bewaring van het geheim. Het is iets tussen God en de gemeente, niet tussen de gemeente en de wereld. Men had eerder de gewoonte om te zwijgen over de ’mysteries’; de aanduiding is al veelzeggend. Het in woorden uitleggen van een mysterie alvorens het te ervaren was, vonden zij, verraad plegen aan het mysterie en aan de werking van de Geest in een mens.
Bonhoeffer, die profetisch voorzag dat Europa tot het heidendom zou terugkeren, heeft weer aandacht gevraagd voor de disciplina arcani: „Is de prijs die we heden ten dage moeten betalen met de ineenstorting van de georganiseerde kerken, iets anders dan een noodzakelijke consequentie van de te goedkoop verworven genade? Men schonk de verkondiging en de sacramenten goedkoop, maar de oproep tot de strenge navolging van Christus werd zeldzamer gehoord. Waar bleven de inzichten van de Oude Kerk, die bij het dooponderricht aan de catechumenen zo zorgzaam waakte over de grens tussen kerk en wereld?”
De situatie waarin de kerk zich in 2009 bevindt, is in zeker opzicht vergelijkbaar met de Vroege Kerk en de kerk onder het Derde Rijk. Alle uiterlijke steun en vanzelfsprekendheid ontvalt de kerk; we zijn weer aangewezen op en teruggeroepen tot de Bruidegom. „Dewijl dan deze dingen alle vergaan, hoedanigen behoort gij te zijn in heilige wandel en godzaligheid. Verwachtende en haastende tot de toekomst van den dag Gods… (2 Petrus 3:11, 12a). De nieuwtestamentische vermaningen zijn vol van aansporingen om een gemeente te zijn die uitstraalt dat zij met Christus is en dat haar leven in Hem is; dat zij niet meer van zichzelf is, laat staan van deze wereld. Dat was het geheim van de ongekende wervingskracht van de Vroege Kerk: ze bewaarde het geheim. Ze had iets wat de wereld niet had.
Levende gemeente
Is het instituut kerk niet een even vanzelfsprekend bestanddeel van de samenleving geworden als andere organisaties en verenigingen? Heeft ze haar identiteit niet te veel verwaarloosd?
Zou dat niet een van de oorzaken zijn, die al onze evangelisatieacties onvruchtbaar maakt. We moeten niet onze strategieën veranderen, maar we moeten in de eerste plaats onszelf veranderen. De Bijbel noemt dat bekering. Zolang die niet plaatsvindt, zullen alle andere pogingen om een religieloze wereld te bereiken weinig kans van slagen hebben.
Maar een gemeente die toegewijd is aan haar Bruidegom en in liefde en zorg naar elkaar omziet zal, behalve vijandschap en haat, ook belangstelling en verlangen opwekken. Een levende gemeente is het beste evangelisatiemiddel. „Gij zijt het licht der wereld; een stad boven op een berg liggende, kan niet verborgen zijn.” Tegenover de wereld geldt het getuigenis van onze daad. Pas als de daad van christenen weer betekenis heeft gekregen, zal de wereld ook naar de belijdenis van het Woord vragen.
Het getuigenis van de kerk is altijd primair gebonden aan wat de kerk is, niet aan wat de kerk doet. En wat is de kerk? Zij is van Christus.
De auteur is predikant van de hersteld hervormde gemeente in Wouterswoude.