„Geloof in Jezus heft Joods-zijn niet op”
Dé reden waarom veel Messiasbelijdende gemeenten, met name in Israël, de aloude Joodse feesten blijven vieren, is missionair van aard. Zij willen er, concludeert Evert W. van de Poll, tot uitdrukking mee brengen dat het geloof in Jezus als de Messias de Joodse identiteit niet opheft, maar juist onderstreept.
”Sacred Times for Chosen People” heet de dissertatie waarop Van de Poll morgen in Leuven promoveert, oftewel: ”Geheiligde dagen voor uitverkoren volk”. Daarin beschrijft en analyseert de baptistenvoorganger, die alweer jaren in Zuid-Frankrijk woont en werkt, hoe Joden die Jezus als de Messias hebben aanvaard, omgaan met de sabbat, de Joodse en de christelijke feesten, en de betekenis van deze praktijk. Zijn proefschrift is uitgegeven als deel 46 in de Boekencentrumreeks ”Mission” (Missiologisch onderzoek in Nederland).De Messiaanse beweging intrigeert hem al lange tijd, laat Van de Poll telefonisch vanaf zijn woonadres weten. „Toen ik nog in Nederland woonde, was ik bijvoorbeeld betrokken bij de Reveilgemeente in Lelystad.” Een van de uitgangspunten van deze in 1995 opgerichte gemeente is, aldus haar website, „ons verbinden met de gelovigen uit het Joodse volk en ons laten voeden vanuit Israël, de wortel die de christelijke gemeente draagt.” Concreet betekent dit onder meer een „terug naar de Bijbelse feesten.”
Steeds meer mensen, binnen de evangelische beweging, maar ook in de ’traditionele’ kerken, bepleiten een terugkeer naar de Joodse wortels van het christelijk geloof, constateert Van de Poll. Hij wil er toch een kanttekening bij plaatsen, zegt hij. „Een belangrijk punt dat ik in mijn proefschrift maak, is dat de manier waarop Messiasbelijdende Joden hun hoogtijdagen vieren, ook in de kerk, in wezen niet bedoeld is om de kerkelijke praktijk te hervormen. De blikrichting is altijd primair op het jodendom zelf gericht geweest. Waarbij ik wel van mening ben dat de kerk hun hier de ruimte voor moet geven, temeer omdat de belangrijkste Joodse feesten de Bijbelse feesten zijn, zoals deze in de wet van Mozes zijn ingesteld.”
Een evangelisatorisch doel dus. „De uiteindelijke reden voor deze praktijk is dat Messiaanse gelovigen er hun volksgenoten van willen overtuigen dat de eeuwenoude opvatting dat een Jood die in Jezus gelooft niet tegelijkertijd „een goede Jood” kan zijn, onjuist is”, aldus Van de Poll, tevens gastdocent missiologie aan de Evangelische Theologische Faculteit in Leuven. „En dat is op zijn beurt weer gerelateerd aan de communicatie van het Evangelie. Via de viering van de feesten nodigen zij hun volksgenoten eigenlijk uit om het Evangelie van -de Joodse- Messias Jezus opnieuw te overwegen en in Hem te geloven.” De promovendus spreekt in dit verband van „een vorm van inculturatie.”
Overigens zijn de verschillen in praktische vormgeving van de hoogtijdagen binnen de Messiaanse beweging „enorm”, stelt Van de Poll vast.
Volgens recente schattingen zouden er op dit moment zo’n 10.000 Messiasbelijdende Joden in Israël wonen. Wat denkt u?
„Het is vreselijk moeilijk te schatten. Maar 10.000 lijkt mij een overtrokken getal. Het laatste serieuze onderzoek, van het Caspari Centrum in Jeruzalem, in 1999, sprak van 4000 Joodse gelovigen in Jezus. Dat zouden er inmiddels 5000 tot 6000 kunnen zijn - hun aantal groeit wel sterk.”
Joden die geloven in Jezus als de Messias Die gekomen ís, ondervinden grote weerstand van het orthodoxe jodendom. „In hun ogen is iemand die in Jezus gelooft, in feite geen Jood meer. Vandaar het verzet tegen het getuigenis van het Evangelie onder Israël. Daarachter gaat vaak een stuk pijn vanuit de geschiedenis schuil, vanwege het antisemitisme van de christenheid, maar ook de vrees dat als steeds meer Joden in Jezus gaan geloven, er steeds minder Joden overblijven en dus het voortbestaan van het Joodse volk bedreigd wordt.”
Is er, als het gaat om het vieren van de Joodse feesten of het praktiseren van de besnijdenis door Messiasbelijdende Joden, toch geen sprake van judaïsering - waar Paulus zich zo tegen verzette?
„Nee. De kwestie van opnieuw „onder de wet” komen, speelt hier niet. Er is binnen de Messiaanse beweging niemand die tegen mij, als christen uit de heidenen, zal zeggen dat ik de Joodse feesten moet houden, of de sabbat, of wat ook. Er is ook geen sprake van dat Messiasbelijdende Joden menen dat de onderhouding hiervan een voorwaarde is voor hun heil - twee punten waar het Paulus om ging. Het gaat de Messiaanse gelovigen om het tot uitdrukking brengen van hun Joodse identiteit.”
In Kamp Theresienstadt
LEUSDEN - Wat maar weinig mensen weten, is dat er zelfs in de concentratiekampen van nazi-Duitsland gemeenschapsvorming van „Hebreeuwse christenen”, Messiasbelijdende Joden, plaatshad.
In zijn proefschrift noemt Evert W. Van de Poll Kamp Theresienstadt, waar vele „gedoopte Joden” waren ondergebracht.
„Onder hen was sprake van een zekere vorm van gemeenteleven. Behalve een protestantse gemeente voor Duitssprekende Joden was er een ”noodgemeente” voor Joodse christenen uit Nederland. Aanvankelijk hadden zij in Westerbork gezeten, in een speciale barak (nr. 73) voor „gedoopte Joden.” Op verzoek van de hervormde synode gaf de kampcommandant toestemming om in Westerbork een soort noodgemeente van de Nederlandse Hervormde Kerk te creëren. Twee Joodse voorgangers, M. Enker en Israël Tabaksblatt, die in dezelfde barak gevangenzaten, werden belast met de pastorale verantwoordelijkheid hiervoor. Elke zondag hielden zij diensten, bedienden zij de sacramenten en voerden zij persoonlijke gesprekken met de gelovigen.”