Verpakkingstaks
De kassabon in de supermarkt is sinds 1 mei een paar regels langer door de komst van de verpakkingsbelasting. Doel van deze fiscale maatregel is het gebruik van recyclebaar verpakkingsmateriaal te stimuleren en de afvalberg te verkleinen. Dat is een goed uitgangspunt. Er verdwijnen immers vele kilo’s verpakkingsmateriaal in de container. Wie bijvoorbeeld een simpele kant-en-klaarmaaltijd koopt, blijft na het eten zitten met handenvol plastic, folie en karton. De verwerking van dit alles belast het milieu overduidelijk.
De fiscale maatregel moet 240 miljoen euro per jaar opleveren. Partijleider Rutte van de VVD noemt de taks een middel om de staatskas te spekken. Dat is niet helemaal terecht. Van de opbrengst gaat de helft naar het Afval- fonds, waaruit gemeenten geld krijgen voor de inzameling, scheiding en verwerking van het afval.Consumenten juichen overheidsmaatregelen om het verpakkingsafval te verminderen toe, zo blijkt uit een vorig jaar gehouden enquête van TNS NIPO. Het bedrijfsleven is echter minder gelukkig met de maatregel. Zo hanteert de taks een onderverdeling in acht verschillende materialen, elk met hun eigen tarief. Bovendien is er verschil tussen primaire en secundaire verpakkingen. Het aantal tarieven komt daarmee op zestien. Daarmee is de taks niet het schoolvoorbeeld van het verminderen van de administratieve lastendruk, integendeel.
Het is bovendien de vraag of fabrikanten nu worden geprikkeld om minder verpakkingsmaterialen te gebruiken. Bij marketingstrategieën wordt nadrukkelijk gekeken naar de presentatie. Het jasje van een product moet consumenten immers verleiden tot aankoop. In het gevecht tussen commercie en milieu trekt de eerste nog dikwijls aan het langste eind.
Albert Heijn liet gisteren in grote advertenties weten de belasting te zullen doorberekenen aan de klanten. Het supermarktconcern garandeert er niets aan te verdienen. Met de leus ”Wij veranderen niets. Maar de prijzen veranderen” veegt de marktleider zijn eigen straatje schoon. Andere supers kijken nog even de kat uit de boom en proberen nieuwe klanten te trekken door met doorberekenen te wachten. Uiteindelijk zullen echter alle formules de taks bij de klant in rekening brengen.
Duidelijk is in ieder geval dat de lasten uiteindelijk volledig op het bordje van de consument liggen. Voor een deel is dat terecht. De vervuiler mag betalen. Probleem is echter dat consumenten weinig keus hebben. Het is aan de fabrikanten om in het assortiment meer artikelen op te nemen met een milieuvriendelijke verpakking. Dat vraagt om voortdurende innovatie. Nu fabrikanten zelf alle kosten doorberekenen, is er echter geen financiële prikkel om op zoek te gaan naar slimme oplossingen. Zo verandert er dus niets en blijft de afvalberg groeien.
Voor de consument lijkt er niets anders op te zitten dan de prijsverhoging gelaten te accepteren. Toch hoeft dat niet. Als consumenten de zorg voor het milieu serieus nemen, kunnen zij massaal laten weten alleen voor de inhoud te willen betalen. Op dat moment zullen fabrikanten gedwongen aandacht moeten besteden aan de verpakkingsproblematiek. De macht van het collectief sorteert nu eenmaal meer effect dan een enkele belastingmaatregel.