Consument

Soep koken te midden van varkens

De dartele biggetjes van de biologische boerderij Arkema kunnen net niet in de soepketel kijken. Hun schuur staat op een steenworp afstand van de KleinsteSoepFabriek. Ze mogen wel oppassen: ook al is ondernemer Michel Jansen zelf vegetariër, hij aarzelt niet in zijn soepen een varkentje te verwerken. Bij zijn producten gaat het hem allereerst om de smaak. „Mijn soep moet een smaakbom zijn.”

Mariëlle Oussoren-Buys
18 January 2008 13:56Gewijzigd op 14 November 2020 05:28

Plastic emmertjes staan opgestapeld. Erin zit 1,5 kilo zwarte peperkorrels. Of andere kruiden en specerijen. Michel Jansen van het eenmansbedrijf de KleinsteSoepFabriek in het Noord-Groningse dorp Noordbroek werpt een blik op de planken van zijn voorraadkamer. Hij pakt een doos en haalt het deksel eraf. „Ruik eens.” Het lijkt nootmuskaat. „Foelie. De schillen van de muskaatnoot. Echt een soepkruid.”Met een theelepeltje vist Jansen een paar korrels gistextract uit een andere doos. „Dit heeft een hartige bouillonsmaak.” Die kan Jansen goed gebruiken. „Mijn soep moet een smaakbom zijn.”

Bij de gangbare soepen die in de schappen van natuurwinkels liggen mankeert nog wel eens wat aan die smaak. „Ze zijn niet echt slecht”, aldus Jansen. „Wel minder goed te eten.”

De ondernemende veertiger -diepzwart, halflang haar en een bordeauxrood overhemd met bloemprint- kan het weten. Toen hij nog in een natuurwinkel stond, warmde hij elke koopavond voor zijn collega’s een kant-en-klaarmaaltijd uit de schappen op. „Van alle gemaksproducten was de soep het minst goed.”

Daarom ging hij in zijn eigen keuken kippenbouillon trekken, plakte hij op de potjes het etiket ”hausgemacht” en nam ze mee naar de markt in Bremen. Daar was Jansen -zijn verschillende werkzaamheden zijn zelfs op twee handen nog niet te tellen- inmiddels al begonnen met het verhandelen van biologische kaas. „In Duitsland klinkt ”hausgemacht” heel goed. Hier in Nederland halen mensen er veel sneller hun neus voor op.”

Ook liet hij in een fabriek biologische soep in blik maken onder het label Biostrada. Succes bleef uit en Jansen probeerde het in 2005 op een andere manier: kleinschaliger en helemaal in eigen beheer. Hij vond ruimte op het erf van de biologische boer Arkema in Noordbroek. De boer timmerde een schuur af met witte panelen en de KleinsteSoepFabriek was geboren.

Kippenkarkasjes
Tegen de linkerwand van de omgebouwde boerenstal staan vier forse, metalig glimmende machines. Zo ambachtelijk als de glazen potten met het nostalgische etiket van de KleinsteSoepFabriek eruitzien, zo fabrieksmatig oogt deze reeks - al is alles kleinschalig. De rij machines opent met een 400 literketel. „Hier drijven soms zo’n 100 à 150 kippenkarkasjes in”, wijst Jansen. Daarnaast staan een heetwaterketel, een kookketel en een afvul- en sterilisatie-installatie.

Op één dag vult Jansen hier maximaal honderd potten van 400 milliliter. Daarmee kan hij de vraag niet meer aan. Een deel van de productie wordt daarom uitbesteed. Hier, op het erf van de Arkema’s, bedenkt Jansen vooral nieuwe creaties. Hier kookt hij soepen in kleine hoeveelheden, hier draait hij zelf de deksels met de hand vast. De bouillons worden getrokken bij Groenendaal biologische soepen en snacks in Stadskanaal. Vego international in Veldhoven voegt daar zo nodig passata (een soort tomatenpuree), stukjes vlees of andere ingrediënten aan toe en vult de potten, dagelijks rond de 2700 stuks.

Dat die schaalvergroting achteruitgang zou zijn, wil Jansen niet horen. „Ik vind die industrialisering mooi. Met meer verfijnde machinerie zijn processen veel preciezer in te stellen.”

Mooie smaakbalans
Twee flinke stallen -de één vol dartele biggetjes en moederzeugen, de ander vol Blonde d’Aquitainekoeien- staan op een steenworp afstand van het fabriekje. De boerderijwinkel waar het vlees van eerdere generaties dartele biggetjes en blonde koeien te koop is, is aan het bedrijfspand vastgebouwd, net als de woonboerderij. De beesten hebben een prima leven, maar belanden zonder pardon in de vriezer als hun tijd daar is.

Sinds de dieren de KleinsteSoepFabriek als buurman hebben, mogen ze wel extra op hun hoede zijn. Ook al is Jansen al 25 jaar vegetariër, een stuk vlees in de erwtensoep of de bouillon gaat hij niet uit de weg. De ondernemer is niet strikt in zijn vegetariër-zijn, al verdraagt hij door de ontwenning inmiddels geen vlees meer; hij is dat evenmin in de samenstelling van zijn soepen.

„Ik krijg wel eens de vraag: „Kun je de suiker niet uit de soep halen?” Maar het gaat mij niet in eerste instantie om gezond eten. Ik wil vóór alles een mooie smaakbalans krijgen. Dan kan de suiker niet altijd weg.”

Ook volstrekt biologisch produceren staat niet boven aan Jansens lijstje. De soepen van de KleinsteSoepFabriek zijn deels voorzien van het EKO-keurmerk, deels ook niet, al zijn de grondstoffen wel van biologische oorsprong. „In mijn langoustinebouillon zit bijvoorbeeld een conserveringsmiddel. Dat mag in de biologische sector niet.” Jansen kan het moeilijk weglaten. „De vissers voegen het op zee al toe.”


Eerlijke soep op het station

Op de bodem van het glazen potje met bruin-transparante vloeistof drijven twee kleine kreeftjes. Vergeleken met een blik Unox is de langoustinebouillon van de KleinsteSoepFabriek even wennen, maar de smaak is stukken puurder. Nog even en deze ambachtelijke soep is misschien zelfs op stations te koop.

Acqua Cotta (Toscaanse herderssoep met veel groenten) is de populairste smaak. Daarna volgen de Bisque tomatensoep -draai het deksel van de pot en een heerlijke geur stijgt op uit de oranjerode substantie-, de erwtensoep en de kippenbouillon. Op de eerste na zijn het allemaal bekende klassiekers.

En dat terwijl de KleinsteSoepFabriek het liefst experimenteert met avontuurlijke smaken. Het nieuwste resultaat is pompoenmosterdsoep, die overigens nog niet in de winkel verkrijgbaar is. De smaken die wel in de handel zijn, liggen onder meer bij diverse natuurwinkels en Jumbosupermarkten.

De KleinsteSoepFabriek wordt meer dan eens gevraagd een speciaal product te ontwikkelen. Voor kok Herman den Blijker van Las Palmas in Rotterdam heeft de KleinsteSoepFabriek een bouillabaisse -klassieke Franse vissoep- gemaakt, die Den Blijker in zijn restaurant wil verkopen aan klanten. Een potje met 400 milliliter zou wel eens 15 euro kunnen gaan kosten. Wie dat te veel vindt, moet maar eens beginnen met een ’gewoon’ potje soep van de KleinsteSoepFabriek. Dat gaat voor ongeveer 4 euro over de toonbank.

Even wachten is ook een optie. Shakie’s, verkoper van vooral biologische sappen, bagels en koeken op stations, overlegt met de KleinsteSoepFabriek om een eenpersoonsverpakking soep in zijn assortiment op te nemen. Zeer waarschijnlijk is het binnenkort dus mogelijk om op de grotere stations een bekertje eerlijke soep leeg te lepelen.

Meer informatie: www.kleinstesoepfabriek.nl.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer