„Heilig avondmaal dreigt te vergewonen”
PUTTEN - „Het heilig avondmaal, als instelling van Christus, is tot versterking van het geloof. De wijze waarop gaat ons verstand te boven en is onbegrijpelijk. Er zijn grenzen aan ons verstaan; het heilige mogen we niet ontrafelen. Het geheimenis moet een geheimenis blijven.”
Dat zei ds. A. Beens, hervormd emeritus predikant te Barneveld, zaterdag op de bondsdag van Hervormde Mannenverenigingen op gereformeerde grondslag in de Oude Kerk te Putten. Thema was ”het heilig avondmaal”. Ds. Beens sprak ’s morgens over de betekenis van het heilig avondmaal. Ds. A. Jonker, hervormd predikant te Baarn, ging in de middagbijeenkomst verder in op de praktijk van het heilig avondmaal.Ds. Beens wees erop dat de sacramenten tekenen en zegelen zijn, van God aan Zijn gemeente gegeven om haar te versterken in het geloof. „Het wezen van de sacramenten is gelóóf-bevestigend”, aldus ds. Beens. „Daarin wordt betekend en verzegeld dat Jezus Christus en Zijn volbrachte werk voor het geheel van de gemeente is. Ieder lid is hier ten nauwste in betrokken.”
Anders dan de eenmaligheid van de doop heeft het avondmaal een herhalingskarakter. Het wordt daarom ook wel het sacrament van de voortdurende voeding van het leven van de kerk, van haar levensonderhoud genoemd.
Volgens ds. Beens wordt dit element in veel gevallen onderbelicht. „Doorgaans ligt het zwaartepunt vooral bij de vragen rond het al dan niet deelnemen en een zekere voorliefde ten aanzien van de „toeleidende weg.” „Het kan gebeuren dat we vaak druk zijn met de weg ernaartoe en bitter weinig inzicht hebben in de diepere werkelijkheid van dit sacrament.”
Ds. Beens benadrukte dat het in het avondmaal niet gaat om brood en wijn op zichzelf, maar om wat ermee gedaan wordt. „Wij hebben geen gemeenschap met God louter door het brood en de wijn te eten en te drinken. Hij geeft ons Zichzelf in die tekenen. De inzetting door Christus Zelf maakt het tot een teken en zegel van Zijn kruisoffer. Zoals Hij Zich aan het kruis gaf, zo geeft Hij Zich in het heden van de tafel aan ons. Het gaat in het avondmaal om de gemeenschap met Christus, die geestelijk tot stand komt. Dat behoort tot het wonder van de tafel des Heeren.”
Zo kil
De predikant zei verder geen emotieloze avondmaalsbediening te beogen. Hij maakt zich wel zorgen over een gebrek aan emotie. „Vindt u het soms bij de bediening van de tafel ook zo kil, zo gestroomlijnd, zo jachtig bovendien? Ziet u nog wel eens tranen, ontroering en vervoering?”
Het avondmaal dreigt te vergrauwen en te „ver-gewonen”, constateerde ds. Beens. „Het gaat erom dat we ons verheugen en verlustigen in de Heere, te roemen in Zijn heil. Om de beleving van de opengelegde toegang tot het Vaderhart en het Vaderhuis. Om de diepe verwondering over het „Ik voor u, daar gij anders de eeuwige dood had moeten sterven.” Ik wijt die vergrauwing aan een diep en chronisch gebrek aan ontdekking, aan een gemis van de vrijheid van het kindschap Gods.”
Ook het zelfonderzoek is voor zijn gevoel wat in de verdachte hoek geschoven. Tenslotte is het avondmaal, aldus ds. Beens, „niet los verkrijgbaar.” „Het staat in de ruimte van de kerk en daarom speelt het zich af in de plaats waar het Woord klinkt. Wij vieren het niet alleen, maar in en met de gemeente.”
Schroom
De praktijk van het heilig avondmaal zal nooit voldoen aan de volmaakte norm van de heilige God, zei ds. Jonker. Hij sprak ook over een wisselwerking tussen de gangbare praktijk van en het schrijven over het heilig avondmaal. Verder wees hij op de geest van de tijd waarin we leven, waarin ieder meent zichzelf tot norm te zijn, terwijl het belangrijk is dat ieder lid van de gemeente zich buigt onder het gezag van Gods Woord.
Een zekere schroom om aan te gaan, is volgens hem op zich niet verkeerd. „In onze tijd is de balans misschien wel te veel doorgeslagen naar een automatisch en te gemakkelijk aangaan.”
Ten slotte legde ds. Jonker de vinger bij de zegen van het avondmaal. „Brood en wijn zijn geen automatisch of magisch werkende zaken. De Heere geeft Zijn zegen op Zijn tijd. De één ontvangt een zegen in de voorbereiding, de ander onder de preek in de avondmaalsdienst, een derde aan de tafel en weer een ander in de nabetrachting of in de dagen daarna.”