Eerste deel werk Van Ruler gepresenteerd
UTRECHT - Een gebeurtenis van nationaal belang. Zo typeert prof. dr. H. W. de Knijff de totstandkoming van het eerste deel van het verzameld werk van de protestantse theoloog prof. dr. A. A. van Ruler (1908-1970). „We bezitten nu de werken van de drie grote namen van de Nederlandse theologie: Miskotte, Noordmans en Van Ruler.”
Projectleider prof. dr. G. van den Brink belichtte woensdag in de Utrechtse Janskerk de achtergronden van het Van Rulerproject. Het idee van zo’n project ontstond na de eeuwwisseling. „Aan Miskotte en Noordmans waren uitvoerige edities gewijd, aan Van Ruler nog niet, terwijl hij toch gezien wordt als de derde grote hervormde theoloog in de twintigste eeuw. Waarom niet? We dachten dat er al een uitgave van theologisch werk was, in zes delen”, verklaarde de Leidse hoogleraar.Die uitgave bevat echter 72 losse teksten, die bovendien niet geannoteerd zijn. Toen de familie van Van Ruler eind vorige eeuw het archief overdroeg aan de Utrechtse universiteit, bleken er niet 72, maar meer dan 800 teksten te zijn. „Het huidige verzameld werk wil niet-gepubliceerde teksten en dwarsverbanden laten zien en ontwikkelingen inzichtelijk maken. We willen geen eredocument maken of Van Ruler sacrosanct verklaren, maar laten zien dat zijn theologie wortelt in de kerk van alle eeuwen. Van Ruler komt nu dichter op de huid, hoewel we nooit helemaal greep op hem krijgen.”
Dr. Dirk van Keulen, aangesteld als onderzoeker die belast is met de bezorging van het verzameld werk, heeft veel met Van Ruler „gespeeld”, zei hij, verwijzend naar de uitspraak van Van Ruler: „Voetbal is even belangrijk als het gebed.”
Het archief is onuitputtelijk, constateert Van Keulen. „Het is niet gelukt om alles van a tot z te lezen, zeker zijn preken niet: die zijn een studie op zich.” Het omvangrijke kaartregister van Van Ruler was vooral dienstbaar om zijn bronnen te vermelden.
Typerend voor Van Ruler is zijn enorme perspectief, aldus Van Keulen. Het Koninkrijk van God speelt bij hem een grote rol. „Het gaat om de wereld, meer dan om Christus en de verzoening.”
Reactietheoloog
Dr. B. Plaisier, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland, noemde Van Ruler in zekere zin een reactietheoloog, die het oude nooit waardeerde om het oud-zijn, maar gebruikte om tot een eigentijdse theologie te komen. „Naar mijn indruk leefde Van Ruler pas echt op toen hij de weerstand in de materie en van zijn collega-ontwerpers ervoer. Weerstand en discussie leidden tot bijstellingen en nieuwe ontwerpen.”
Hij herinnerde zich Van Rulers colleges als een fascinerend gebeuren. „Van Ruler gaf, vanwege zijn zwakke gezondheid, zittend, maar ook met een stralend gezicht les.”
Dr. Plaisier wijdde zijn doctoraalscriptie aan de apostolaatsvisie bij Van Ruler. „Van Ruler heeft mij geleerd om zelfstandig te theologiseren en de dingen te doordenken vanuit het verleden met het oog op de toekomst en daarbij geen mogelijkheid onbenut te laten.”
Van Ruler was oecumenisch ingesteld, met het vizier op de Rooms-Katholieke Kerk. Het conflict tussen hervormden en gereformeerden noemde de hervormde theoloog ooit een „huishoudelijke twist.” „Het feit dat de lutheranen later meededen met het Samen op Wegproces zou hem veel vreugde hebben gegeven”, opperde Plaisier. „Toen we als hervormden uiteindelijk in december 2003 in Utrecht de beslissing tot eenwording namen, heb ik op dat moment aan hem gedacht; de huishoudelijke twist was voorbij, Gode zij dank.”
Prof. dr. H. W. de Knijff, emeritus hoogleraar dogmatiek op de leerstoel van Van Ruler, reageerde aanvankelijk tamelijk negatief op de idee van een verzameld werk van Van Ruler. Bij het lezen van het eerste deel sprak hij echter van „een gebeurtenis van nationaal belang.” De theologie van Van Ruler kenmerkt zich door een afkeer van het systeem en aandacht voor het detail. „Het originele ligt in het feit dat hij in het particuliere binnengaat en heel lang binnenblijft. Maar tegelijkertijd houdt hij zicht op het geheel. Het christelijke is voor hem het meest algemene.”
Van Ruler en theocratie zijn nauw met elkaar verbonden. „Bij het woord theocratie lopen bij velen in Nederland de rillingen over de rug, denkend aan intolerantie en terrorisme. Dat maakt het pleidooi van Van Ruler niet gemakkelijk. Theocratie is zijn basisschema en zijn grote liefde. Hij zag het als een moraal adagium, een oproep tot een soort praktijk. Het gaat om een theologische feitelijkheid, om het feit dat God regeert. Geen ideaal, maar een historische werkelijkheid. Als het Evangelie gepreekt wordt, is dat al een vorm van theocratie.”
Van Ruler zou ook geen tegenstander geweest zijn van de Europese Unie, vermoedde De Knijff, „afgezien van de preambule.” De theologische faculteit is nu een ondergeschoven kind, zeker in Utrecht, maar voor Van Ruler is de theologie de koningin der wetenschappen, waarin alle vragen bijeenkomen. Hierin verschilt hij niet veel van Karl Barth, aldus De Knijff.
Uitgever N. A. de Waal van Boekencentrum (die het verzameld werk uitgeeft) overhandigde de eerste exemplaren aan Kees van Ruler (zoon van Van Ruler), De Knijff en Plaisier. „Drie personen, die staan voor familie, wetenschap en kerk, de drie velden waarvoor Van Ruler van betekenis was”, aldus De Waal.