Misverstand van een tolerant land
Titel: ”Allochtonen in Nederland in internationaal perspectief”
Auteur: Frank van Tubergen en Ineke Maas (red.)
Uitgeverij: Amsterdam University Press, Amsterdam, 2006
ISBN 90 5356 935 9
Pagina’s: 220
Prijs: € 34,50.
De opmerking „Vol is vol!” geldt tegenwoordig als tamelijk tam; het is in elk geval geen reden om iemand voor het gerecht te slepen. Toch gebeurde dat twaalf geleden wél. Janmaat werd toen voor die uitspraak veroordeeld tot een geldboete. Het voorval tekent het sterk veranderde beeld van allochtonen - terwijl de feiten nagenoeg dezelfde bleven. Dat het menselijk geheugen in staat is om beelden flink te vertekenen, vooral naarmate een bepaalde gebeurtenis langer geleden is, mag geen nieuws meer heten. Dat dit grosso modo ook geldt voor het beeld van (islamitische) allochtonen in Nederland, is betrekkelijk nieuw. Waren zij hier ook al met zovelen voor de aanslagen van 11 september? En hoe gingen we toen eigenlijk met hen om? We hoorden toen toch nooit van problemen?
Vooral sinds de moorden op Pim Fortuyn en Theo van Gogh lijkt het alsof de multiculturele samenleving voor die tijd een plaatje was. En ook dat er sindsdien weinig meer over is van de veelgeroemde Nederlandse tolerantie. Zelfs het buitenland viel het op: het vooruitstrevende Nederland zou een in zichzelf gekeerd, zoekend landje zijn geworden in plaats van het zelfbewuste gidsland. „Dutch confront limitations of their tolerance”, zo kopte de New York Times in 2004. „Dutch facade of tolerance is under strain”, zo deed de International Herald Tribune er een jaar later nog een schepje bovenop.
Golf van terreur
Je zou bijna vergeten dat de twee moorden op vaderlandse bodem -waarvan maar één gepleegd vanuit islamitisch extremisme- slechts een betrekkelijk klein onderdeel vormen van de wereldwijde golf van terreur die dit decennium over de wereld spoelt. Om dicht bij huis te blijven: andere West-Europese landen kampen met precies dezelfde vraagstukken. Juist daarom is het zo belangrijk om de beeldvorming over allochtonen breder te trekken.
Een groep onderzoekers heeft dat nu, vijf jaar na de dood van Fortuyn, gedaan in een zeer gedegen maar nogal taai wetenschappelijk werk met de titel ”Allochtonen in Nederland in internationaal perspectief”. Zij vergeleken het huidige klimaat in Nederland via twee sporen: met ons eigen recente verleden, én met omliggende landen. Het resultaat is ontnuchterend. Nederland is na de moord op Fortuyn nauwelijks minder tolerant geworden, zo blijkt. Dat betekent echter niet dat we nog stééds tolerant zijn, maar juist dat we altijd al minder tolerant waren dan we zelf dachten.
Multiculturele drama
Volgens de wetenschappers bevindt Nederland zich, vergeleken met andere West-Europese landen, in de middenmoot qua tolerantie. Ruim de helft van de Nederlanders ervaart etnische dreiging en aantasting van de eigen positie door de komst van allochtonen. Dat is echter niets nieuws: ook in de jaren tachtig en eind jaren negentig was etnische discriminatie in Nederland al wijdverbreid, toont het boek aan. Kortom, de bewering dat Nederland pas na de gewelddadige dood van Fortuyn intolerant is geworden, lijkt nergens op gestoeld.
Wel viel vreemdelingenhaat in de jaren voor Fortuyn volgens de onderzoekers minder op, omdat media en politiek toen een ander beeld schetsten. „Lang is het positieve beeld in stand gehouden dat vrijwel elke Nederlander er eenzelfde tolerante houding ten opzichte van minderheden op nahield als het zogenaamde weldenkende deel van de natie”, stellen de sociologen. Een voorzichtige omslag in de beeldvorming -níét in de feiten- kwam pas in 2000, toen Paul Scheffer zijn roemruchte essay ”Het multiculturele drama” in NRC Handelsblad publiceerde.
Kerkgangers
In werkelijkheid is in Nederland op nationaal noch op Europees niveau veel veranderd in de afgelopen 25 jaar. Lager opgeleiden zijn nog steeds negatiever ten opzichte van allochtonen dan hooggeschoolden. Ruim 17 procent van de Nederlanders wil niet onder een allochtone baas werken of met een partner uit een andere cultuur trouwen. De sociologen hebben één nieuw gegeven gevonden: hoger opgeleiden hebben meer bezwaar tegen het sturen van hun kind naar een zwarte school dan laaggeschoolde Nederlanders.
En, saillant detail, ook kerkgangers hebben in het algemeen meer moeite met buitenlanders dan gemiddeld. Een echte verklaring daarvoor geven de onderzoekers niet, gezien de „complexe relatie tussen religie en houdingen tegenover minderheden.” Wel wijzen ze erop dat kerkgangers zich, evenals ouderen, eerder bedreigd kunnen voelen door de veranderingen die de komst van migranten (vooral moslims) met zich meebrengt.
Rifgebergte
De vraag dringt zich bij een historisch overzicht als dit onvermijdelijk op of de destijds verantwoordelijke kabinetten niet iets van alle problemen hadden kunnen voorzien. Zij hebben de deur opengezet voor een forse toestroom van Turken en Marokkanen - de laatsten werden met goedkeuring van koning Hassan II weggehaald uit nota bene het Rifgebergte, waar lezen en schrijven uitzonderlijk was. Dat, na de toevloed van de gastarbeiders, een nieuwe golf zou volgen in het kader van gezinshereniging, lijkt achteraf niet meer dan logisch.
Toch is dit iets te makkelijk geredeneerd, juist omdát het wijsheid achteraf is. De Zuid-Europese gastarbeiders gingen immers wel massaal terug, zo laten de onderzoekers zien. Tussen 1967 en 1973 (in dat jaar werd een wervingsstop ingesteld) kwamen in Nederland zo’n 225.000 arbeidsmigranten binnen. Van hen hadden 130.000 de Turkse of Marokkaanse nationaliteit, de rest was met name Grieks, Italiaans, Joegoslavisch, Portugees of Spaans. Dat die rest -toch nog bijna 100.000 man- wel zou vertrekken en de anderen niet, was in de jaren zestig en zeventig lastig te zeggen.
Nieuwe gastarbeiderillusies
Bovendien: In hoeverre herhaalt de geschiedenis zich in de nabije toekomst? Nieuwe migratiestromen liggen alweer in het verschiet. Seizoensarbeiders zijn overal in Europa hartelijk welkom; de banen voor wie echt wil werken liggen weer voor het oprapen. De Europese Commissie heeft eerder dit jaar nieuwe en ambitieuze immigratieplannen ingevoerd, waarmee „tijdelijke arbeidsmigratie” naar Europa bevorderd wordt.
De Europese plannen kunnen bepaald niet overal op bijval rekenen. „Er is geen draagvlak voor permanente migratie, dus verkopen we het maar als tijdelijke migratie”, zei migratiespecialist Hein de Haas van de universiteit van Oxford daarover in NRC Handelsblad. De Haas noemt het echter niet realistisch om van immigranten te verwachten dat ze na verloop van tijd weer vertrekken. „Het is het creëren van nieuwe gastarbeiderillusies”, vindt de wetenschapper. Maar de eventuele gevolgen dáárvan horen waarschijnlijk thuis in een toekomstig wetenschappelijk werk.