Kerk & religie

Eerbetoon aan eerste protestanten

GOUDA - Een eerbetoon aan de protestanten van het eerste uur, zo noemt dr. B. Hofman zijn bloemlezing met tachtig Schriftuurlijke liederen uit de zestiende eeuw. In de monumentale Sint-Janskerk van Gouda presenteerde hij dinsdag, op Hervormingsdag, de bundel ”Crisis in de kerk” als „daad van eenvoudige rechtvaardigheid.”

1 November 2006 10:22Gewijzigd op 14 November 2020 04:14
Dr. Hofman
Dr. Hofman

Schriftuurlijke liederen ontstonden in een tijd van vervolging, op het breukvlak tussen Rome en Reformatie. Het zijn geen berijmde Bijbelgedeelten, maar het gebruik van de Schrift staat in nauw verband met de moeilijke omstandigheden waarin de gelovigen verkeerden. De aanhangers van de nieuwe leer werden letterlijk te vuur en te zwaard vervolgd. Maar er was ook vreugde om het aanbreken van de nieuwe tijd. De vroege Reformatie resoneert in deze liederen mee.Dr. Hofman putte voor zijn bloemlezing voor een belangrijk deel uit de bundel ”Veelderhande liedekens gemaakt uut den ouden ende nieuwen Testamente”, waarvan in 1556 in Antwerpen een tweede druk verscheen. „Deze bundel is een belangrijk document voor de geschiedenis van het prille protestantisme in ons land”, stelde Hofman vast. „De liederen zijn emotionele uitingen van de protestanten van het eerste uur. Zonder hen zouden er geen Dordt, geen Nederlandse Hervormde Kerk, geen Protestantse Kerk in Nederland en geen kerken van de Afscheiding denkbaar zijn geweest.”

Des te kwalijker dat de Schriftuurlijke liederen bijna helemaal in het vergeetboek zijn geraakt, ook bij wetenschappers. Hofman: „De eeuwen door is de belangstelling van de zijde van het wetenschappelijk literatuuronderzoek zeer gering geweest. Op dit ogenblik is er geen enkele universitaire vakgroep Nederlands waarvan de studieprogramma’s zich op de zestiende eeuw richten.” Ook in de kerken raakten de liederen in onbruik. Hofman sprak van „een anticlimax.”

Kostbare schat
Dr. B. Plaisier, synodescriba van de Protestantse Kerk in Nederland, kreeg van uitgever D. L. Aangeenbrug het eerste exemplaar van de bundel aangeboden. Mét Hofman betreurde Plaisier dat „een kostbare schat vanuit de geschiedenis van onze kerken” zo onder het stof is geraakt. „We zijn in Nederland niet erg sterk in het terugkijken op onze traditie. Het valt me op hoe hieraan in Frankrijk en Duitsland veel meer aandacht wordt gegeven. Er zijn daar musea waar de gang van de Reformatie zichtbaar is, musea die laten zien wat geloofsvervolging in de zestiende en de zeventiende eeuw betekende.”

„Wij hebben de neiging dat wat weg te moffelen. We lijken er niet goed raad mee te weten. Zouden we de handen niet eens ineen moeten slaan om te kijken hoe wij ons protestants-gereformeerde en lutherse erfgoed in een speciaal museum voor het gehele Nederlandse volk zouden kunnen tentoonstellen? Er is zo veel aangrijpends en bijzonders te zien en te horen, dat we dit niet moeten laten verkwijnen in bibliotheken, consistories of studeerkamers”, aldus dr. Plaisier.

De synodescriba constateerde dat Hofmans bundel nieuw zicht biedt op wat onze protestantse voorouders bezighield. „Hoe ze hun verdriet, hun angst, hun boosheid, maar vooral ook hun geloof in de Christus, hun liefde voor Hem en voor Zijn Woord en hun hoop voor de kerk hebben uitgezongen. Dat is ontroerend bij alle hardheid en schelheid die soms ook uit hun liederen klonk.”

Emotioneel
Prof. dr. A. de Reuver onderstreepte in een causerie dat de Schriftuurlijke liederen de emotionele kant van de Hervorming zichtbaar maken. „Wil men de spiritualiteit, de innerlijke drijfveer en de emotionele spankracht van de Reformatie op het spoor komen, dan kan men niet volstaan met de bestudering van leerstellige lectuur, maar moet men het oor te luisteren leggen bij het meditatieve genre, en inzonderheid bij het lied.”

Hij signaleerde daarbij een opmerkelijk fenomeen. Aanvankelijk trof de vervolging vooral luthersen en dopersen. „Na 1560 namen de calvinisten het voortouw, wat ook in de liederen al spoedig te merken was. Vanaf die tijd probeerden gereformeerde uitgevers in toenemende mate de ideeën van de dopersen te weren, terwijl omgekeerd de doopsgezinden duidelijke gereformeerde standpunten vermeden. Toch doet zich het verschijnsel voor dat diverse liedboeken talrijke liederen bevatten die voor beide partijen acceptabel waren. Naast tegenstellingen bleef dus ook een grote mate van eenstemmigheid bestaan.”

Het is een indicatie dat de calvinisering van de Nederlanden zich niet abrupt voltrok, maar het resultaat is geweest van een langdurig proces, aldus dr. De Reuver. De bundel van Hofman illustreert deze stelling.

Ineke Bezemer-van Bergeijk zong tijdens de bijeenkomst enkele Schriftuurlijke liederen, met Marien Hofman achter het orgel. Onder leiding van S. M. W. Bezemer studeerden de aanwezigen het lied ”Wilt gij wezen een oorlogsman” uit de bundel van Hofman in.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer