Wraak werkt niet op de werkvloer
GRONINGEN - Stelen, roddelen, gemene grappen uithalen, opzettelijk langzaam werken: het gedrag dat sommige werknemers vertonen kan bij geen enkele organisatie door de beugel.
Uit promotieonderzoek van Stefan Thau blijkt dat vooral werknemers die er graag bij willen horen en aardig gevonden willen worden dit gedrag vertonen.Het is vaak een uiting van wraakgevoelens, denkt psycholoog Thau. „De mensen die zulk gedrag vertonen zijn niet per se kwaadwillend, maar nemen wraak als ze zich buitengesloten voelen of vinden dat ze oneerlijk zijn behandeld. Dat geeft hun waarschijnlijk tijdelijk een beter gevoel.”
Thau (1979) promoveert maandag aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij stelt in zijn proefschrift dat het wraakzuchtige optreden een boemerangeffect kan hebben.
In plaats van erbij te horen, komen de ongelukkige werknemers door hun gedrag nog meer buiten de groep te staan. Terwijl zij juist niet willen afwijken en niemand kwaad willen doen.
Opmerkelijk is dat zij eerder afwijkend gedrag vertonen dan anderen. „Bij de groep willen horen, aardig gevonden willen worden zijn voorbeelden van de doelen die werknemers kunnen nastreven. Iemand die deze doelen heel belangrijk vindt en die denkt dat een collega of een leidinggevende hem verhindert zo’n doel te bereiken, kan afwijkend gedrag gaan vertonen.”
Wraak nemen kan bijvoorbeeld door vervelende roddels over een collega te verspreiden. Of door diens werk te saboteren. „Mensen die veel waarde hechten aan goede relaties op het werk zijn hier toe eerder geneigd dan mensen die een goede relatie met collega’s minder belangrijk vinden. Het trieste is dat deze mensen hun zelfvertrouwen op de korte termijn vergroten door wraak te nemen, maar dat ze er op de lange termijn niets aan hebben. Dit gedrag werkt namelijk als een boemerang: eerst geeft het hun een goed gevoel, maar al snel merken ze dat ze door dit gedrag nog veel meer buiten de groep vallen dan eerst.”
Een andere reden voor deze handelwijze is volgens Thau het gevoel oneerlijk behandeld te zijn. „Dan richt het gedrag zich vooral op de leidinggevende. Een manager die misprijzende opmerkingen over een werknemer maakt, schaadt het zelfvertrouwen van deze werknemer. Als die toch al een laag zelfbeeld heeft en gevoelig is voor interpersoonlijke relaties, kan het zo zijn dat hij zijn manager terug wil pakken.”
Volgens Thau uit het zich in opzettelijk langzaam gaan werken, zich onnodig ziek melden of bedrijfsmiddelen stelen. „Mensen hebben dan het gevoel dat ze wraak nemen. Toch werkt ook dit gedrag averechts: hun positie binnen het bedrijf en de verstandhouding met de manager worden er niet beter op.”
Managers zouden wat Thau betreft meer kunnen doen om afwijkend gedrag op de werkplek te voorkomen. „Als je merkt dat een werknemer buitengesloten wordt, weet je dat er iets niet in orde is op de werkvloer.”
Leidinggevenden moeten zich ook realiseren hoe belangrijk het voor mensen is om bij een groep te horen. „Als je baas, degene met macht, je niet goed behandelt, schaad dat je positie in de groep. Dan gaan al je alarmbellen rinkelen. Het is dan ook geen wonder dat mensen manieren zoeken om hier iets aan te doen.”