Elkaar niet bijten en vereten
De anonieme e-mail met kritiek op de „leiding” van de Gereformeerde Gemeenten vraagt om een weerwoord. Zo horen we niet met elkaar om te gaan, stelt drs. A. van Kralingen. Gebed en verbrokenheid zijn nodig.
Recent bereikte velen een digitale brief over een vermeende crisis binnen de Gereformeerde Gemeenten. Deze mail is verzonden aan predikanten, leidinggevenden en docenten uit de gereformeerde gezindte. De mail spreekt van „professionele info voor 350 predikanten uit de HHK, CGK, GV.” In totaal zouden een 2000 mailadressen „zorgvuldig geselecteerd” zijn. De adressanten wordt met klem gevraagd de mail verder te verspreiden.Op deze wijze wordt een grote groep mensen uit de gehele gereformeerde gezindte opgeroepen te protesteren tegen de vermeende leerstellige eenzijdigheid van de Gereformeerde Gemeenten. Als er inderdaad sprake zou zijn van een crisis, zoals genoemd in dit schrijven, is dat erg. Dat gaat de gehele gereformeerde gezindte aan.
Het strijdschrift noopt tot een weerwoord. Toch zijn er bezwaren tegen een reactie. Het stuk is anoniem. De lezer wordt aangesproken op zijn persoonlijke verantwoordelijkheid, maar de schrijver neemt die niet. Dat is krom. Het beroep op de anonieme traktaten van Comrie om de anonimiteit van zijn stuk te rechtvaardigen, geeft aan hoe de auteur ten eigen behoeve oudvaders inzet. De persoonlijke verantwoordelijkheid blijft overigens wel voor de auteur!
De auteur vergelijkt zichzelf met Luther. Hij citeert de uitspraak die Luther gedaan zou hebben voor de Rijksdag te Worms in 1521: „Hier sta ik, ik kan niet anders; God helpe mij, amen.” Luther sprak toen echter in het openbaar.
Een ander bezwaar is de toonzetting van het stuk. De auteur ontgaat zich in kwetsende zin jegens predikanten van de Gereformeerde Gemeenten. Hij bezigt woorden als goddeloos, ketterij, sektarisch, flessentrekkerij en afpersing. Het gehele stuk heeft iets schreeuwerigs en mist de helderheid van een weloverwogen betoog. Moet een redelijk mens hier nu wel op reageren?
Toch, mede gezien de brede spreiding, een reactie. Toen de Engelse prediker Spurgeon eens preekte voor een grote menigte, riep een kerkganger: „Brand!” Er was geen brand, maar de paniek die ontstond, had toch enkele dodelijke slachtoffers tot gevolg. De vraag is hier: Waarschuwt de auteur voor een kerkelijke crisis, of tracht hij een kerkelijke crisis te suggereren of zelfs te organiseren? Hoeveel schade kan er ontstaan door de loze suggestie van een crisis?
Onderscheiden
De auteur stelt dat de Theologische School van de Gereformeerde Gemeenten ernstig dwaalt en het spoor van Reformatie en oudvaders geheel bijster is. De auteur pleit onder andere voor een prediking van de beloften Gods aan de zichtbare kerk en een herziening van de visie van de Gereformeerde Gemeenten op de rechtvaardiging door het geloof. Hij roept daarbij oude schrijvers te hulp.
Enkele kanttekeningen. Augustinus, Calvijn, Luther, Edwards, Owen, Comrie, Da Costa, ds. G. H. Kersten hebben onderscheiden gesproken, zoals de Geest hen leidde; ten overstaan van verschillende fronten. In de kerkgeschiedenis valt reliëf te ontdekken. Het is daarom ten aanzien van de aangesneden problematiek niet zo simpel met citaten je gelijk te genereren.
Ook is citeren selecteren. Wie bijvoorbeeld louter citaten over de doodstaat van de mens uit Bostons ”De viervoudige staat” opleest, kan een schots maar vooral scheef beeld van de auteur maken.
Deze kanttekeningen houden beslist geen flets relativisme in. In Handelingen lezen we: „En hij predikte hun Christus.” Dat is de taak van de kerk. Bij de prediking kunnen en mogen vragen gesteld worden. Die vragen mogen nooit gerepliceerd worden met de inzet van kerkelijke autoriteit. De waarheid kan het immers altijd aan om bevraagd te worden.
Het lijkt er ook op dat de auteur het gehele Bijbelse getuigenis verengt tot het aanbod van genade of tot een algemene belofteprediking. Dan versmallen we echter de volheid van de Schriften tot één thema. En dat thema moet dan aan bod komen; dat wordt dan de lakmoesproef voor de zuivere prediking.
Ernstig
De auteur is echter vooral te vermanen vanwege tendens en toon van zijn stuk. Ik beperk mij tot zijn ernstigste aanklacht: die van opzettelijke misleiding. Opzettelijke misleiding zou immers betekenen dat dienaren de kansel opgaan met het bewuste voornemen de gemeente die aan hen in de Naam van de Koning van de Kerk is toevertrouwd te misleiden! Is de auteur zich bewust van de ernst van zijn verwijt? Een dergelijke opstelling van een predikant zou immers huiveringwekkend dicht bij de zonde tegen de Heilige Geest komen! Wil de auteur voor dit oordeel werkelijk zijn persoonlijke verantwoordelijkheid dragen?
Laten wij elkaar toch juist nu en met het oog op en voor het oog van onze jongeren niet „bijten en vereten.” Om de heelheid en om de eenheid; om de „vrede van Jeruzalem.” Laten wij voorgangers „in grote waarde houden” en hen „met blijdschap” ontvangen. Leen u niet tot laster en leugen. Bid om de leiding van de Heilige Geest in de eigen kerk en in alle kerken waar Zijn Naam beleden wordt. Ga onze jongeren voor in ootmoed.
En aan onze jongeren: Onderzoek je Bijbel, graaf in de geschiedenis van de kerk. Wees trouw aan de gemeente, waar God je roept. Bid voor voorganger en gemeente. Stel open en eerlijk je vragen. Waak voor een negatief-kritische houding, die voortkomt uit hoogmoed en ondankbaarheid. Laat je niet van de wijs brengen door een „ongoddelijk en ijdel roepen.”
God heeft de verkondiging van Zijn Woord ons nog gelaten. Verbrokenheid onder de goedheid Gods maakt dat wij niet eisend op de barricade van het eigen gelijk staan ten opzichte van de prediking, maar in ootmoed de God van Zijn Woord bidden om licht - voor mij en de ander. En vanuit een knielende houding is het onmogelijk te trappen naar de ander…
Zend Uw licht en Uw waarheid!
De auteur is theoloog, werkt in het reformatorisch onderwijs en is kandidaat in de Protestantse Kerk in Nederland.