Huisbezoek
Een groep van 75 mensen die leven van de bijstand, wil dat de rechter uitmaakt of huisbezoek door de sociale dienst wel door de beugel kan. De mensen beschouwen het als een inbreuk op hun privacy als ambtenaren hen overrompelen met een bezoek aan huis.
Eerder deze week wond de Amsterdamse wethouder Aboutaleb zich op over een rapport van de gemeentelijke ombudsman van de hoofdstad. Daarin werd de dienst werk en inkomen, voorheen de sociale dienst genoemd, op de vingers getikt.Medewerkers van deze afdeling zouden zich onbehoorlijk hebben gedragen omdat zij mensen met een uitkering onverwacht bezoeken om vast te stellen of zij terecht steun uit de bijstandskas ontvangen.
Dat het binnenlaten van vreemdelingen een inbreuk is op je privacy, zal niemand ontkennen. Dat geldt bijvoorbeeld soms ook voor het aangekondigde kerkelijke huisbezoek. Ook al zijn de ambtsdragers bekenden en als het goed is vertrouwde broeders uit de eigen gemeente, hun bezoek is in veel huishoudens toch reden om vooraf even orde op zaken te stellen. Voor onbekende ambtenaren van de sociale dienst, die zich bovendien soms letterlijk als pottenkijkers moeten gedragen, geldt dat nog sterker.
Toch is het overdreven om te spreken van een ontoelaatbare inbreuk op de privacy. Allereerst geldt dat mensen die een verzoek voor een bijstandsuitkering hebben ingediend daarbij de sociale dienst uitgebreid over hun privéomstandigheden hebben geïnformeerd. Die persoonlijke onderbouwing moet te controleren zijn, en dat kan alleen maar bij de aanvragers thuis gebeuren. Huisbezoek als zodanig is dus volstrekt redelijk.
Het punt waarom een groep bezwaarden nu naar de rechter stapt, is dat ambtenaren onaangekondigd bij burgers op de stoep staan. Daardoor zouden mensen met een uitkering zich overrompeld voelen. Zij laten dan de controleurs toe uit angst de maandelijkse bijschrijving van de bijstand te verliezen.
Hierbij gaat het om een afweging van belangen. Dat huisbezoeken nuttig zijn, blijkt wel uit ervaring van de achterliggende jaren. Door bij mensen thuis onderzoek te doen, is inmiddels miljoenen aan gemeenschapsgeld bespaard.
Dat er op het terrein van bijstandsuitkeringen het nodige mis is, wordt duidelijk uit het feit dat 50 procent van de nieuwe aanvragers van bijstand die vooraf op de hoogte gesteld zijn van een huisbezoek, hun verzoek weer intrekt. Op grond daarvan mag worden aangenomen dat er ook bij de resterende groep mensen met een uitkering nog kaf onder het koren zit. Dat voor de opsporing hiervan huisbezoek door ambtenaren van de sociale dienst noodzakelijk is, is helaas onontkoombaar.
De bonafide mensen met een bijstandsuitkering hebben er overigens zelf ook belang bij dat er adequaat toezicht is. Door de profiteurs uit te zuiveren kan het vaak negatieve beeld van bijstandsgerechtigden in gunstige zin worden bijgesteld.
Te vaak worden mensen die werkelijk niet weten hoe ze de eindjes aan elkaar moeten knopen en die dus terecht een uitkering ontvangen, op één hoop gegooid met fraudeurs.