Compensatie vanwege jappenkampen
Verschillende landen hebben het voorbeeld van de Britse regering gevolgd, die de slachtoffers van de Japanse kampen uit de Tweede Wereldoorlog een financiële genoegdoening heeft gedaan. Drs. Jan J. de Jong vindt het hoog tijd dat zestig jaar na de bevrijding ook Nederland over de brug komt.
Stel, uw werkgever, de overheid, een bedrijf of een kerk, zendt u uit naar het buitenland. Daar eenmaal aan de slag, gesetteld, wonend, verklaart uw vaderland het land waarnaar u tijdelijk bent verhuisd de oorlog. U maakt in die tijd de meest verschrikkelijke dingen mee, raakt 42 maanden in gevangenschap, raakt al uw bezittingen kwijt, verliest familieleden en uw gevangenbewaarders trekken zich niets aan van internationale conventies, beroven u, martelen u, hongeren u systematisch uit.Zij stellen medegevangenen terecht met de bajonet of onthoofden ze met een samoeraizwaard. Velen hebben het eind van de oorlog niet gehaald. Ten slotte geeft een zogenaamd „van niets wetende” keizer zijn leger de opdracht alle gevangenen bij een invasie zonder meer te liquideren. ”Loot all, Kill all and leave no traces”, zo eindigt deze keizerlijke -in dit geval Japanse- instructie!
Genoegdoening
Na drie en een half jaar is de oorlog afgelopen en keert u berooid, zonder één cent op zak terug naar uw vaderland. Daar aangekomen laat uw werkgever of uw overheid weten dat u wel even de kosten van repatriëring aan hen dient terug te betalen. En dan nu zestig jaar later heeft u nauwelijks nog een cent gezien van uw werkgever of uw overheid. Geen salaris, geen onkostenvergoeding, geen schadevergoeding, geen genoegdoening, geen smartengeld, geen pensioen. Niets, helemaal niets!
Een sprookje, denkt u. Niets is minder waar. Dit overkwam die mensen die vóór de Tweede Wereldoorlog naar Nederlands-Indië gingen en er in Japanse krijgsgevangenschap geraakten. Nu, zestig jaar later, wachten deze mensen nog steeds op hun geld.
Zelf onze koninginnen bemoeide zich ermee. In 1945 zei koningin Wilhelmina: „Ten besluite spreek ik tot alle Nederlanders. Wij zijn aan onze driekleur, die ons in deze jaren zo dierbaar is geworden, verplicht te toonen, dat het ons diepe ernst is met onze dankbaarheid tegenover al deze vrouwen en mannen, die het beste gaven voor Nederland, voor ons Rijk en voor ons. Het is onze ereplicht hen niet teleur te stellen.”
In 1991 moest haar kleindochter, koningin Beatrix, de Nederlandse regering er nog aan herinneren: „Velen van mijn landgenoten hebben de oorlog niet overleefd. Zij die wel zijn teruggekomen blijven getekend door de herinnering. Aan hun leed is daardoor nog altijd geen einde gekomen.” De toenmalige premier, dr. Willem Drees, wees erop dat de aansprakelijkheid van de Nederlandse staat jegens de totaal berooide slachtoffers van de Japanse bezetting in ieder geval op morele gronden diende te worden aanvaard. Vervolgens is er nooit actie ondernomen om die morele aansprakelijkheid in een wettelijke regeling om te zetten. Kortom, we wachten al zestig jaar!
Smoes
Japan heeft nooit een schadevergoeding betaald. Dat hoefde het ook niet volgens het Vredesverdrag van San Francisco uit 1951. De zaak werd later terugverwezen naar Indonesië, maar na de soevereiniteitsoverdracht schold de Nederlandse regering Indonesië zijn schulden kwijt. Onze regering had toen die schulden op zich moeten nemen.
De slachtoffers zijn van het kastje naar de muur gestuurd, van het ene ministerie naar het andere. Van de ene regering naar de andere. Van Japan, naar Nederlands-Indië, naar Indonesië, weer terug naar Nederland. Ze zijn gehoord door ontelbare commissies. Zoet gehouden met talloze uitspraken en beloftes. De meest recente smoes is dat ze eerst maar eens met andere Indische organisaties moeten samengaan. En op die manier zijn ze inmiddels talloze malen van hun rechten beroofd.
Onze stichting eist een FAIR deal. Een Finale, Allesomvattende, Integrale en Rechtvaardige regeling! Alleen dan kan het Indische kampboek op een waardige wijze gesloten worden. Nederland kan een voorbeeld nemen aan de Britse premier Blair en het Britse parlement, die deze onrechtvaardigheid onderkenden. De Engelse regering heeft in 2000 aan al haar vervolgingsslachtoffers van de jappenkampen een compensatie aangeboden van 10.000 Engelse pond. Let wel: aan mensen die vlak na de oorlog allen hun salarissen over de oorlogstijd hadden uitbetaald gekregen. Landen als Australië, Canada, Noorwegen en Nieuw-Zeeland hebben dit voorbeeld inmiddels gevolgd.
Zoet gehouden
Maar wij worden al jaren door opeenvolgende kabinetten met mooie woorden zoet gehouden. Van al deze mooie woorden, van die bijzondere verantwoordelijkheid waar men het over had is tot nu toe na meer dan zestig jaar niets terechtgekomen. De nog levende slachtoffers, ongeveer 35.000 in getal, eisen van de regering nu eindelijk eens een einde aan deze onrechtvaardigheid te maken en hebben laten berekenen dat zij recht hebben op 25.000 euro, geen gunst maar een recht. Een totaalbedrag van bijna 1 miljard euro!
De auteur is voorzitter van de Stichting Vervolgingsslachtoffers Jappenkamp.