Ga vriendschap aan met moslims
Het navolgen van Christus opent de deur tot vriendschap met moslims. Jurjen ten Brinke vindt een levend getuigenis waardevoller dan het breed uitmeten van verschillen tussen christendom en islam.
Moslims en christenen. Het onderwerp zal wel nooit uit de mode raken. Heel Nederland heeft het erover en het reformatorische volksdeel doet er stevig aan mee. Vanaf de preekstoel, in de kranten en op seminars. We weten prima te vertellen dat Allah een afgod is en de islam ’bijgeloof’. Laat ik vooropstellen dat ik de discussie over ’samenwerken’ met onder anderen moslims waardevol vond. En zeker de recente bijdrage over spreken met moslims in plaats van alleen over moslims. In deze bijdrage wil ik daarop doorgaan: ons getuigenis tegenover moslims.Ik vind het een tekenende en verontrustende ontwikkeling. Na de moord op Theo van Gogh hebben er, ook in deze krant, talloze artikelen en reacties gestaan van christelijk Nederland.
Het reformatorisch volksdeel doet stevig mee aan discussies over de islam. Hoewel ik besef dat christelijk Nederland een politieke verantwoordelijkheid heeft (inclusief opiniemakers als Spruyt), toch heeft het me verbaasd dat er tot nu toe nauwelijks geschreven is over de liefde van onze Heere Jezus Christus als het antwoord richting moslims. Geloven we nog dat God kan doen „boven bidden en denken” en dat Hij daarvoor veelal mensen zoals wij gebruikt?
Altaar
De dwaasheid van de prediking is voor God genoeg om harten te veranderen. Hij roept ons op het zout en het licht in deze wereld te zijn. En laten we nu even eerlijk wezen: zijn we dát licht als we in een reformatorische krant vertellen wat de verschillen tussen islam en christendom zijn, om zodoende onszelf weer veilig in de reformatorische zuil te parkeren?
Er zal een mentaliteitsverandering in ons moeten plaatsvinden. Radicaal, door Gods Geest gewerkt. Maar ook voormannen uit onze gezindte dienen dat uit te dragen! Wat heeft het voor zin om in deze tijd de verschillen tussen moslims en christenen uit te meten? Die kennen we nu wel. Het wordt tijd voor het levend getuigenis naar mensen om ons heen.
Paulus discussieert in Antiochië (Handelingen 17) niet over het feit of „de onbekende God, Die gij niet kennende dient” een afgod is of niet. Het tegenovergestelde is een feit! Hij verkondigt hun die onbekende God (en sluit nota bene aan bij een altaar)! In het getuigenis van zo veel ex-moslims herken ik dat: „Ik diende God wel (dacht ik), maar ik kende Hem niet! Ik diende hem op een verkeerde wijze! Ik dacht dat ik bij Hem moest komen, maar Hij kwam in Jezus Christus tot mij! Wat een wonder van genade!”
Is het u wel eens opgevallen dat Paulus hier nergens spreekt over ”Jezus, de Zoon van God”? Misschien had hij de Grieken tegen zich in het harnas gejaagd. Paulus is de joden een jood en de Grieken een Griek. Hij heeft het over de scheppende God. Hij heeft het over de wederkomst. En hij heeft het over een Man, Die de wereld eens zal oordelen!
Moeten wij de moslims een moslim zijn? Nee, dat denk ik niet. Een (valse) oecumene is hier niet op zijn plaats. De verschillen zijn te groot, ja, cruciaal. Maar Paulus zoekt de Grieken wél op. En hij omschrijft God als Degene Die zou willen dat „zij de Heere zouden zoeken, of zij Hem immers tasten en vinden mochten” (vers 27). En daarna vervolgt hij met de veelzeggende woorden „hoewel Hij niet ver is van een ieder van ons; want in Hem leven wij en bewegen ons en zijn wij.” Alsof hij zeggen wil: door die God kun je leven zoals je leeft! Hij is de enige Bron van ons bestaan! Zonder Hem kon je niets!
Strikt
Wellicht mogen we Paulus’ woorden, die zegt de joden een jood en de Grieken een Griek te zijn, ook op Matthéüs 10:40 betrekken: „Die u ontvangt, ontvangt Mij; en die Mij ontvangt, ontvangt Hem, Die Mij gezonden heeft.” Dat zou betekenen dat Paulus in zijn woorden ook aangeeft dat Christus de Heere in hem woont en dat Hij daarom niet ver is „van een ieder van ons” (de Grieken). Wat een geweldige belofte voor eenieder die dagelijks met de Heere mag wandelen!
Hoeveel van de lezers hebben daadwerkelijk contact met moslims? Ik stel deze vraag in mijn werk regelmatig aan een groep mensen. Jongeren en ouderen. Bijna iedereen ’kent’ wel een moslim, op het werk, in de studie, op de sportvereniging, in de straat of waar dan ook. Maar als ik vervolgens vraag of je zo iemand dan wel eens thuis hebt uitgenodigd, of, nog eenvoudiger, of je voor hem of haar bidt… dan blijft het stil.
God moet het doen, Hij verandert mensen. Dat is helemaal waar, gelukkig maar. Hij kan dat zonder iets van ons. En toch roept Hij ons op ertoe een volgeling van Hem te zijn. Ik denk niet het minst op het terrein van gebed. Bent u een worstelaar aan Gods genadetroon voor die moslim die u kent? Als u, christen die contact met hem of haar heeft, niet voor die persoon bidt, wie doet het dan wel? Een gelovige vader of moeder, of godvrezende opa of oma hebben ze vaak niet!
We zullen het contact aan moeten gaan. Vriendschappen moeten bouwen. Ik besef dat ik nu even heel strikt over het getuigenis naar moslims spreek; niet iedereen kan zich daarop richten en er zijn veel christenen actief in andere takken van evangelisatie en kerkenwerk. Toch zou ik de uitdaging aan christelijk Nederland willen voorleggen: als elke christen nu één moslim gaat bezoeken, uitnodigen, leren kennen; hoe zouden we dan over hen spreken en denken? Als wij door genade de Heere Jezus mogen kennen, dan strálen we van Zijn liefde.
Ik ken heel wat voorbeelden van mensen die in het contact met christenen (écht contact betekent wederzijds respect en investeren!) zijn gaan vragen naar de liefde en vrede in de levens van de christenen. Jonge mannen en vrouwen met een moslimachtergrond die zijn veranderd en nu tot voorbeeld van ons worden gesteld. Eindelijk de zekerheid van de Heere Jezus Christus en Zijn bloed, vergeving van hun zonden! Hoe wonderlijk, God wil ons als spiegels van Zijn genade en liefde gebruiken! Echt, de vragen van moslims komen vanzelf. „Wat heb jij wat ik niet heb!?”
Strijdlustig
Durven we een stukje privé op te geven? Durven we onze huizen open te stellen? Geloven we dat hét antwoord op de islam het bloed van de Heere Jezus is? Het klinkt misschien wat strijdlustig, maar de beste manier om je ’vijanden’ uit te schakelen is hun vriend te worden. Ik ben ervan overtuigd dat het navolgen van Christus de deur tot vriendschap opent. Daarvoor hoef je geen goede spreker te zijn. Je hoeft slechts Hem uit te stralen. Vanuit jezelf zal dat nooit lukken, maar als we in Christus mogen zijn, dan zúllen we vruchten dragen (Joh.15). Gods zegen toegewenst in uw contact met moslims!
De auteur is teamleider Oost van stichting Gave. Hij schrijft dit artikel op persoonlijke titel.