Wetenschap en techniek hebben didactiek en filosofie nodig
Om wetenschappelijke en technologische geletterdheid bij de bevolking te bewerken is zowel didactiek als filosofie nodig. De filosofie geeft inzicht in wat de aard van wetenschap en technologie is. De didactiek geeft inzicht in hoe leerlingen zich die eigen kunnen maken.

Op 21 augustus 1634 hield de theoloog Gisbertus Voetius zijn inaugurele rede aan de Academie te Utrecht. De titel was: ”Oratio de Pietate et Scientia Conjungenda” oftewel ”Rede over het verbonden moeten worden van vroomheid en wetenschap”.
De mondkapjes werden ingevoerd ondanks een negatief advies van de virologen
In mijn werk in Delft heb ik ook geprobeerd om twee ogenschijnlijk ver van elkaar verwijderde zaken met elkaar te verbinden en wel didactiek en filosofie. Vaak is mij gevraagd wat die twee nu met elkaar te maken hebben. Veel! De verbinding is zelfs zo voor de hand liggend dat ik het ”moeten verbonden worden”, het ”conjungenda”, wel van Voetius durf over te nemen. Ik wil aan de hand van een onderwerp uit de hedendaagse vakdidactiek van de bètaschoolvakken laten zien wat zo’n verbinding tussen didactiek en filosofie kan opleveren.
Lockdown
Vijf jaar geleden zaten we in een lockdown vanwege het coronavirus. In zijn eerste persconferentie had toenmalig premier Mark Rutte de chef van het RIVM, prof. Jaap van Dissel, laten uitleggen waarom het gezien vanuit de virologie nodig was dat Nederland op slot ging. „Wij moeten naar de deskundigen luisteren”, was Ruttes devies.
Tijdens de lockdown slingerden we heen en weer tussen overwaardering en onderwaardering van wetenschap
Een jaar later waren er opnieuw maatregelen nodig en werd ook de mondkapjesplicht ingevoerd. Daarvan had het RIVM beweerd dat die weinig effect had. Maar het gezag van de wetenschap was blijkbaar niet zo groot meer, want de mondkapjes werden ingevoerd ondanks een negatief advies van de virologen. In plaats van hun stem klonk nu die van allerlei complottheorieën. Zo slingerden we heen en weer tussen een overwaardering en een onderwaardering van wetenschap. Beide zijn niet gezond. De samenleving moet leren hoe ze de uitkomsten van wetenschap moet wegen.
Het RIVM had in een vroeg stadium van de crisis beweerd dat het schudden van handen geen probleem was omdat het virus niet op organische oppervlakken overleefde. Die bewering moest ook al vrij snel herroepen worden vanwege voortschrijdend inzicht bij het RIVM. Dit zal mogelijk bijgedragen hebben aan de groeiende scepsis ten aanzien van de wetenschap. Burgers moeten leren begrijpen dat wetenschappelijke kennis altijd voorlopig is en dat nieuw onderzoek kan leiden tot nieuwe inzichten.
Het vaccin heeft wel bijgedragen aan het einde van de crisis, maar op een andere manier dan verwacht
Wijsheid
Iets dergelijks geldt voor technologie. Toen het vaccin in zicht kwam, verwachtte iedereen dat het einde van de tunnel bereikt zou zijn. De ironie was dat het einde van de tunnel niet kwam door het vaccin, maar door het ontstaan van een variant van het virus die zeer besmettelijk maar weinig ziekmakend was. Het vaccin heeft wel bijgedragen aan het einde van de crisis, maar op een andere manier dan verwacht. Dat is eigen aan technologie. De effecten ervan zijn altijd maar ten dele in te schatten. Ook dat is iets wat burgers zouden moeten begrijpen om in deze technologische samenleving verantwoord met technologie te kunnen omgaan.
Samenvattend: burgers moeten dus enig begrip hebben van de aard van wetenschap en technologie. Het onderwijs kan daar een belangrijke rol in spelen. Om docenten te kunnen opleiden die in staat zijn hun leerlingen de aard van wetenschap en technologie te onderwijzen hebben lerarenopleidingen inzichten uit de filosofie van wetenschap en technologie nodig. De filosofie is immers de discipline bij uitstek waarin op de aard der dingen gereflecteerd wordt. De christelijke filosofie biedt een evenwichtig beeld van zowel wetenschap als technologie. In die filosofische stroming wordt er immers op gewezen dat wetenschap zich altijd maar op één of enkele aspecten van de werkelijkheid concentreert. Dat is een sterkte, want dan kun je de diepte in, maar het is ook een beperking. Virologen kunnen je niet vertellen wat het met mensen doet als ze op anderhalve meter van elkaar moeten blijven en ook niet wat het met de economie doet als je alle bedrijven op slot doet. En zelfs al tel je alle disciplines bij elkaar op, dan nog is er vóórwetenschappelijke intuïtie nodig om in te schatten wat wijsheid is.
Evenwichtig beeld
Christelijke filosofie biedt evenzo een evenwichtig beeld van technologie. Enerzijds is technologie een prachtige gave van God die veel goeds kan uitwerken. Anderzijds kan ze ingezet worden voor motieven van beheersing en zelfzucht waaraan het natuurlijke milieu ten onder gaat. Kortom: om wetenschappelijke en technologische geletterdheid bij de bevolking te bewerken is zowel didactiek als filosofie nodig. De filosofie geeft inzicht in wat de aard van wetenschap en technologie is en de didactiek geeft inzicht in hoe leerlingen zich dat eigen kunnen maken.
Dit artikel omvat een deel van de afscheidsrede getiteld ”Oratio de Didactica cum Philosophia Conjungenda” die de auteur op 23 mei hield als hoogleraar science education en hoogleraar christelijke filosofie aan de Technische Universiteit Delft.