Bespreek pornografie in cultuur van discipelschap
Na de zondeval ontdekten Adam en Eva hoe kwetsbaar ze in hun naaktheid waren. Maar God opende genadig het gesprek met hen en luisterde hen tevoorschijn, achter hun schaamte en kwetsbaarheid weg. Wat is er vandaag nodig om dat gesprek te openen?

Simpelweg noemen dat er „over pornografie gesproken moet worden” is niet genoeg. Ik merk in de praktijk dat het ook niet altijd duidelijk is waarover ”het gesprek” dan zou moeten gaan. Wanneer we niet bereid zijn te beginnen bij onszelf gaat het gesprek al snel over ”de ander”. Maar wie is de ander dan?
Onder het motto ”dat is privé” heeft de kerk de zaak al menig keer afgedaan
Deze vaagheid kan voor sommige pastors en predikanten een reden zijn om, bevraagd op de noodzaak van de studiedag ”Perspectief op pornografie”, sterk nonchalant te reageren: „We zijn toch allemaal een keer jong geweest?” Aan de andere kant van het spectrum hoorde ik juist sterk normatieve reacties: „In onze gemeente zien wij pornoverslaving als een Bijbels-legitieme reden voor echtscheiding.” Daarmee wordt echter geen enkel gesprek geopend.
Te privé?
De positie van de pastor zélf, tussen de uitersten van nonchalant enerzijds en normatief anderzijds, is cruciaal. Hoe deze het gesprek aanvliegt, bepaalt namelijk allereerst óf er wat gedaan wordt met het onderwerp en vervolgens natuurlijk ook hóé en in welke mate het aandacht krijgt.
De meer nonchalante houding kan leiden tot een excuus om het gesprek helemaal niet aan te gaan, onder een noemer als: „Dat is privé, daar bemoei ik mij niet mee.” Onder dit motto heeft de kerk de zaak al menig keer afgedaan.
Gemeenteleden kloppen vaak níét aan bij hun pastor, omdat ze niet zelf het gesprek kunnen of willen openen
Andere voorgangers geven aan dat zij soms al jarenlang optreden als maatje van sommige mannelijke gemeenteleden. Zij verstaan het als hun taak om als pastor professioneel nabij te zijn. Maar die aanpak is niet zonder risico’s. Het gevaar is dat er een te sterke afhankelijkheid wordt gecreëerd. Bovendien is het arbeidsintensief en blijft de verslaafde zuster en de impact op de partners zo menig keer onderbelicht.
Pastoraal of psychologisch?
Oplopen met pornoverslaafden in de gemeente is natuurlijk pastoraal maatwerk. Zelf spreek ik meer dan eens tieners die niets liever willen dan breken met hun pornoverslaving. Andere keren spreek ik vijftigers die zich er al jaren geleden bij hebben neergelegd, want ze willen er een specifieke pijn uit het verleden mee blijven verzachten. In dat laatste geval is het de vraag of pastoraal werkers wel genoeg in huis hebben om uitkomst te bieden. Dan heeft de pastor of het pastorale team de cruciale rol om de juiste inschatting te maken en eventueel door te verwijzen naar de hulpverlening. Overigens kloppen gemeenteleden menig keer níét aan bij hun pastor, omdat ze niet de hobbels kunnen of willen nemen om het gesprek zelf te openen.
Gewone gewonde helers
Graag schets ik iets van een weg vooruit, die een middenweg is: als pastor niet langer nonchalant blijven, maar anderzijds ook niet vervallen in gevaren aan de normatieve zijde. Als pastor langszij komen door zelf allereerst kwetsbaar te zijn is cruciaal. De ervaren aanvaarding van God zou de pastor de vrijmoedigheid mogen geven om de muren te laten zakken. Natuurlijk is er een verschil tussen privé en persoonlijk. In verschillende doopgetuigenissen in onze gemeente worden worstelingen én ervaren bevrijding van verslavingen benoemd.
Voor het creëren van een open gemeentecultuur moet de pastor eerst zélf werken aan de eigen cultuur van heilzame vriendschappen
Ook na mijn bekering en doop gaf dat aan anderen de gelegenheid om hun verhaal aan mij toe te vertrouwen. Elke vorm van begeleiding die ik zodoende later zelf heb kunnen bieden, getuigt van de nodige onbekwaamheid. Was er destijds maar een studiedag geweest! Gelukkig was daar Henri Nouwen met de term en het besef zelf een gewone ”gewonde heler” te mogen zijn en sloeg de Schepper vast ook recht met mijn kromme stokken.
Heilzaam
Hoe dat ook zij, het aan het licht brengen alleen al is menig keer heilzaam en helend geweest. Dit blijft de eerste uitnodiging, al vanaf Genesis 3: Kom maar in het Licht! Die uitnodiging moet zorgvuldig blijven klinken, in prediking en pastoraat. Niet in de laatste plaats voor die generaties die die openheid minder gewend zijn. De vraag is daarom: welke open cultuur weet je als geestelijk leider in de gemeente te vormen?
Maar voor het creëren van een open gemeentecultuur moet de pastor eerst bereid zijn om zélf te werken aan de eigen cultuur van heilzame vriendschappen. Meer nog, indien er van een huwelijk sprake is, moet de nodige aandacht geschonken worden aan een eigen gezonde seksuele praktijk. Immers, alleen als het thuis (genoeg) op orde is, valt er ook met anderen over te spreken.
Hoewel dit primair de verantwoordelijkheid van de pastor zelf is, zijn ook hier de gemeente en de kerkenraad (als ‘werkgever’) aan zet. Wie nooit in een pastorie heeft gewoond, zal naar mijn idee toch gemakkelijk onderschatten welke druk zich tussen de glazen in dat huis kan bevinden. Dominee, welke verantwoordelijkheid neem je hier zélf? Gemeenteleiding, gemeentelid, hoe zegen je het huwelijk van je predikant?
Vrij
Wijlen hoogleraar en baptistenvoorganger Olof de Vries zou gezegd hebben: „Ik ben pas vrij als mijn broeder op mij let.” Alleen waar ik met mijn vrouw open spreek over onze seksualiteit en waar ik mijn broeders ruimte geef om inspraak te hebben wat betreft alle aspecten in mijn leven, dán ben ik vrij. Vrij om een slaaf van Christus te zijn, vrij in de navolging en levensheiliging. Wat mij daarbij helpt, als baptist, is het verstaan van de gemeente als per definitie een verzameling van gedoopte gelovigen, met andere woorden: een gemeenschap van discipelen. Voorafgaand aan de doop spreekt de gemeente haar aanvaarding richting de dopelingen uit, spreken we van een verbond van levensheiliging en doet de gemeente de belofte op het nieuwe lid te letten, het aan te moedigen en waar nodig te vermanen.
Deze cultuur van discipelschap geeft de ruimte voor persoonlijke vragen en zorgt ervoor dat woorden als ”bekering”, ”het nieuwe leven” en ”navolging” relatief makkelijk maar doorleefd over de tong gaan. Het is deze cultuur van discipelschap die nodig is om met pornoverslaafden én prostituees, met daders én slachtoffers onderweg te zijn, op weg (terug) naar het paradijs, waar God schaamteloos met ons zal zijn en wij met Hem.
De auteur is predikant van de Baptistengemeente Kampen en buitenpromovendus aan de Vrije Universiteit. Dit artikel is een samenvatting van zijn lezing op 13 mei tijdens de TUU-studiedag ”Perspectief op pornografie”, georganiseerd door Permanente Educatie Predikanten.