Meditatie: Duidelijk besluit
„Wij besluiten dan dat de mens door het geloof gerechtvaardigd wordt, zonder de werken der wet.”
Romeinen 3:28
Vóór alles moet u gedachtig zijn aan wat gezegd is, dat het geloof alléén, zonder de werken, rechtvaardigt.
Intussen moet worden vastgesteld dat het gehele Woord van God bestaat in twee delen: geboden en beloften. De geboden geven wel aan welke de goede werken zijn, maar als we weten welke die zijn, geschieden ze daar nog niet mee: de geboden maken ons duidelijk wat wij moeten doen, maar zij geven niet de kracht om het te doen. Tot dit doel dan zijn zij bij verordening vastgesteld: dat zij de mens zelf tot een aanwijzing zullen dienen, opdat hij in deze weg zijn onvermogen tot het goede zal leren kennen en aan zijn krachten zal twijfelen.
Daarom ook heten zij het Oude Testament. Om een voorbeeld te nemen: het ”Gij zult niet begeren” is een gebod waardoor we ervan worden overtuigd dat wij allen zondaars zijn, omdat niemand buiten alle begeren kan blijven, wat hij er ook tegen zou ondernemen. Opdat hij echter toch niet zou begeren en het gebod nakomen, wordt hij gedwongen aan zichzelf te twijfelen en elders en bij een ander de hulp te zoeken, die hij bij zichzelf niet vindt, zoals Hosea zegt: „Uwer is het verderf, Israël; alléén in Mij is uw hulp.” Wat nu van dit ene gebod geldt, hetzelfde geldt ook voor alle geboden. Het is ons immers onmogelijk om die alle te volbrengen.
Maarten Luther,
reformator te Wittenberg
(”Over de vrijheid van een christen”, 1520)