Onder de kerkbank
Vertederd kijk ik naar rechts. Uit volle borst en met een ernstig gezicht zingt ons driejarige dochtertje: „Dat ’s HEEREN zegen op u daal’.” In haar hand heeft ze een psalmboekje. Ondersteboven, dat wel. Haar beentjes bengelen. De kerkbank is te hoog voor een peuter. Haar baret staat ietwat scheef. Grote kans dat ze hem net zelf even ‘goed’ heeft gezet.

Ze gaat al ruim anderhalf jaar met regelmaat mee naar de kerk. Je kunt er nooit vroeg genoeg mee beginnen, zo dachten wij. Mits de achterbuurvrouw, de voorbuurman en de predikant er geen geluidshinder van ondervinden uiteraard.
Momenten van vertedering duren soms maar een paar seconden. Nog voordat het orgel stopt, vliegt het boekje op de grond. „Als het orgel klaar is, pak ik het wel”, fluister ik haar toe met naar ik hoop een dwingende blik in mijn ogen. Dat voorkomt in de eerste plaats een moeder die tijdens het zingen onder de bank verdwijnt en in de tweede –belangrijkste– plaats een kind dat met een hoop geraas naar beneden stort. Het gefluister mist zijn doel. Met de ogen op haar kostbare schat gericht, duikt er iemand naar beneden. Verrassing: ik ben het niet.
Triomfantelijk richt ze zich –met het boekje in haar beide knuisten– weer op. Mijn hand schiet naar voren. Te laat. Haar hoofd raakt met een dof geluid het hout van de kerkbank. Ik krimp ineen. Haar gezichtje vertrekt en een hartverscheurend gehuil weerklinkt. Het gaat door (mijn) merg en been.
Een hartverscheurend gehuil weerklinkt
Inmiddels heeft de organist het laatste akkoord aangeslagen. Met een rood hoofd trek ik dochterlief op schoot. Ik probeer het geluid een beetje te dempen in mijn jas, terwijl ik de zweetdruppels langs mijn ruggengraat voel glijden. Mijn eega moffelt de peuter een paar rozijnen toe in de hoop dat die het verdriet wat verminderen. En eerlijk is eerlijk: met een aantal plakkerige, gedroogde druiven in je mond kun je minder herrie maken.
Na kerktijd brom ik tegen echtgenoot: „Pas over drie jaar. Dan nemen we haar weer mee.”
Maar als ik zie hoe ze de zondag erna vol toewijding haar „kerkboekjes” en haar zakdoek klaarlegt, kunnen we niet anders doen dan met elkaar in de auto stappen om op te gaan naar Gods huis.
Marjolein Snoeij-de Pee schrijft over het dagelijks leven. En meer. Soms met een knipoog.