„Kom bij ons werken, dan helpen we met het aflossen van je studieschuld”
Vanwege de krappe arbeidsmarkt moeten werkgevers moeite doen om aan geschikt personeel te komen. Om talentvolle jongeren te lokken, worden bedrijven daarom steeds creatiever. Zo bieden ze vaker fiscaal aantrekkelijke regelingen aan.

Bert heeft zijn studie afgerond en het felbegeerde diploma behaald. Enthousiast gaat hij op zoek naar een mooie baan, maar onbezorgd is hij niet. Regelmatig piekert hij over zijn studieschuld, die vele duizenden euro’s bedraagt. Een bedrag dat ook nog eens kan oplopen, omdat er tegenwoordig rente over de lening moet worden betaald.
Er zijn veel jongeren zoals Bert. Bijna driekwart van de studenten op de universiteit heeft een studieschuld. Gemiddeld bedraagt die 12.500 euro, blijkt uit cijfers van het Centraal Planbureau uit 2024, maar er zijn uitschieters. Bijna een derde heeft een schuld van meer dan 47.000 euro. Jongens en meisjes met een hbo- of mbo-opleiding leenden veel minder. Bij een hbo-student ging het om gemiddeld 6300 euro.
Keuzebudget
Werkgevers spelen hierop in. Steeds vaker bieden ze fiscaal voordelige regelingen aan voor het aflossen van studieschulden. Inmiddels worden die mogelijkheden ook regelmatig in cao’s opgenomen. Dat gebeurde onder meer in die van ING, het Havenbedrijf Rotterdam en Schiphol.
Met name grotere bedrijven en instellingen werken vaak met een Persoonlijk Keuzebudget (PKB), ook wel Individueel Keuzebudget of Meerkeuzebudget genoemd. Daarin reserveert de werkgever voor elk personeelslid maandelijks een deel van het inkomen, dat de werknemer vervolgens voor meerdere bestemmingen kan gebruiken. Hij of zij kan het geld bijvoorbeeld aanwenden voor deelname aan een fietsenplan, maar ook voor het kopen van vrije dagen.
Tegenwoordig komt daar steeds vaker een doel bij: het aflossen van een studieschuld. Over inkomen dat daarvoor wordt gebruikt, en dus niet op de bankrekening van de werknemer wordt bijgeschreven, hoeft in principe geen belasting te worden betaald. In de praktijk krijgt iemand die hiervan gebruikmaakt daardoor een bedrag van 500 tot 2500 euro van zijn of haar werkgever.
Belastingvrij
Is die dus meer geld kwijt? Dat hoeft niet. Ondernemingen en instellingen mogen hun personeel belastingvrij iets extra’s geven, als het totale bedrag dat ze daaraan uitgeven maar onder een bepaald maximum ligt. De hoogte daarvan is vastgelegd in de zogenaamde werkkostenregeling (WKR). Het gaat daarbij om een percentage van het totale bedrag dat een werkgever aan salarissen uitbetaalt.
Voor grotere organisaties is het makkelijker om met een PKB te werken dan voor kleine. Niet alleen omdat hun potje met geld om fiscaal aantrekkelijke regelingen aan te bieden voller zit, maar ook doordat ze vaak over meer kennis beschikken als het gaat om het besparen van belasting.
Oneerlijk
Dat verschil leidt tot kritiek. Zo vindt Casper Cornelisse, voorzitter van de jongerenafdeling van vakbond CNV, het oneerlijk dat kleinere bedrijven in het nadeel zijn. „Grote ondernemingen kunnen makkelijker mensen trekken met de kreet: „Kom bij ons werken, dan helpen we met het aflossen van je studieschuld.” Maar wat als je liever voor een mkb-bedrijf aan de slag gaat?”
Hij pleit daarom voor een aanpassing van de regels. „Laat het aflossen van een studieschuld niet binnen het bedrag van de werkkostenregeling vallen. Dan hoeven werkgevers niet te aarzelen om een interessante regeling aan te bieden, want dat kost hen dan geen geld.”
Er is nog een reden om het op die manier aan te pakken. Het geld in het potje van de werkgever kan maar één keer worden uitgegeven. Als een organisatie een groot deel van het budget besteedt aan het aflossen van de studieschulden van jongeren, zal er voor de andere, vaak wat oudere werknemers minder kunnen worden gedaan. Concreet: dan moet een fietsenplan misschien worden geschrapt.
Jan Schreuders van de RMU ziet dit als een risico. „De werkkostenregeling is bedoeld voor het hele personeelsbestand. Het beschikbare geld moet evenredig worden besteed. Als nieuwe, net afgestudeerde medewerkers anders worden behandeld dan de rest van het personeel, kan dat zomaar leiden tot scheve gezichten op de werkvloer.”