„Ik ben mild, maar radicaal hervormd”
Op de boekenstapel ligt de levensbeschrijving van ds. J. J. Poort, op de salontafel een boek over exegese onder de titel ”Theologie in dispuut” en op de fonkelnieuwe digitale piano staat een muziekboek van Bach. „Die piano is een afscheidscadeau van de gemeente”, glundert ds. J. Ouwendijk. „Helaas hebben we het Johannus-orgel weg moeten doen omdat dat te veel ruimte in nam.”
Het bordje naast de voordeur is splinternieuw: ”Fam. J. Ouwendijk”. Na bijna 26 jaar moest ds. Ouwendijk (62) met zijn vrouw de pastorie in het centrum van Alphen verlaten. Emeritaat. „We hebben natuurlijk heel goed nagedacht of we na zo’n lange tijd wel in Alphen moesten blijven wonen. Je moet oppassen dat je na je emeritaat toch nog niet een stempel op de gemeente blijft drukken. Dat willen we absoluut niet. Maar ja, drie van onze kinderen wonen hier, we hebben hier een vriendenkring opgebouwd, dus hebben we toch besloten te blijven.”
De pastorie werd verwisseld voor een huurhuis in een rij in nieuwbouwwijk Kerk en Zanen. „Mooi, toch? Maar wel heel wat kleiner, ja. De kamer meet nu ongeveer de helft van het oppervlak dat we in de pastorie hadden. Daarom moest het orgel er ook uit. Maar die piano is een prachtige vervanger.”
Ds. Ouwendijk was iemand met „een beetje een late roeping”, zoals hij het zelf noemt. „Ik kom uit een heel eenvoudig milieu en dan is het niet gebruikelijk dat je gaat studeren. Ga maar een vak leren, was bij ons thuis het devies. Maar toch kreeg ik gaandeweg de overtuiging dat ik geroepen was tot het ambt. Dat was een geestelijke strijd. Ben ik daar wel geschikt voor, kan ik dat wel? Maar de overtuiging werd steeds vaster en dan moet er gestudeerd worden. Uiteindelijk kwam ik via de mulo en de hbs op de universiteit in Utrecht terecht.”
In april 1968 hield kandidaat Ouwendijk zijn proefpreek in de Geertekerk in Utrecht. „En toen werd ik dus toegelaten tot het predikambt. Mijn eerste echte dienst heb ik geleid in Moerkapelle. Met Pasen. De tekst was: „Indien wij alleen in dit leven op Christus zijn hopende, zo zijn we de ellendigste van alle mensen.” Een woord van Paulus uit 1 Korinthe 15.”
Een groot boek komt op tafel. Handgeschreven staan daarin alle preekbeurten die de predikant sinds 1968 heeft vervuld. „Daarmee voorkom je dubbelloop.”
Ds. Ouwendijk werd beroepbaar gesteld. „Ik kreeg drie beroepen en wist niet welk beroep ik moest aannemen. Toen heb ik gezegd: De gemeente die het langst vacant is, heeft me het hardst nodig. Dat was Den Bommel. Ik heb daar op 21 september 1969 intrede gedaan.”
De predikant zet z’n bril af en kijkt bedachtzaam naar buiten. „Dat was een goede tijd. Een milde bondsgemeente. De volgende gemeente was Waalwijk-Besoijen en dat was ook mild Bond. Brabants Bond, noemden we het wel. Dat is toch weer anders dan Hollands Bond.”
In 1979 kwam de roep van de Sionskerk in Alpen aan den Rijn. Met Pinksteren verbond ds. Ouwendijk zich aan de hervormde buitengewone wijkgemeente met de wens van Mozes uit Numeri 11: „Och of al het volk des Heeren profeten waren, dat de Heere Zijn Geest over hen gaf.”
De Sionskerkgemeente is voortgekomen uit een evangelisatie. „We hebben hier in Alphen tot op de dag van vandaag een bijzondere kerkelijke situatie”, legt ds. Ouwendijk uit. „De Sionskerk werd in de jaren zeventig een hervormde buitengewone wijkgemeente, zeg maar van gereformeerdebondssignatuur. De kerk van Oudshoorn werd ook een buitengewone wijkgemeente, maar met een vrijzinnige signatuur. In de nieuwbouwwijk werd een middenorthodoxe gemeente gevormd die we hier de moedergemeente noemen. Zo is het tot op de dag van vandaag gebleven. Alleen zijn nu de vrijzinnige gemeente en de Sionskerk beide hervormde gemeenten van bijzondere aard in de Protestantse Kerk in Nederland.
Dat is natuurlijk apart. Ik geloof zelfs dat Alphen lange tijd de enige hervormde gemeente was met zowel een vrijzinnige buitengewone wijkgemeente als een BW van de Gereformeerde Bond. Ook in de PKN hebben de vrijzinnigen geen afstand willen doen van de naam ”hervormd”. Ze zijn, net als wij, een hervormde gemeente in de Protestantse Kerk.”
In de achterliggende jaren is de Alphense predikant, als bonder, meerdere keren consulent geweest van de vrijzinnige wijkgemeente. „Ik ging er dan ook preken, want ik ben van mening dat ik overal waar ik het Woord mag uitdragen, heb te gaan.”
Met nadruk: „En ik paste me niet aan. Ik hield gewoon dezelfde preek als in de Sionskerk. Alleen het thema koos ik met zorg. Zo heb ik er een keer gepreekt over het thema ”Wie is God?”. Dat naar aanleiding van de tekst waar de Heere Jezus zegt: „Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien”. Dan krijg je pittige gesprekken, zeker.”
Bijna 26 jaar heeft ds. Ouwendijk de gemeente in Alphen gediend. „Dat is een hele tijd, maar toch heb ik nooit de indruk gekregen dat ze me echt kwijt wilden. Ik heb er wel voor gewaakt dat er voldoende variatie in predikanten was, als ik dat zo mag noemen. Ik preekte in de regel niet meer dan één keer per zondag in de Sionskerk. Het is een goede tijd geweest. De gemeente heeft een milde, brede hervormde inslag. De scheuring van 1 mei heeft amper sporen getrokken. Ik weet heel concreet van één lid dat zich heeft onttrokken. De kerkenraad is duidelijk geweest, heeft een beleidsplan opgesteld en met alle plussen en minnen, met alle bezwaren, zijn we toch meegegaan. Plaatselijk verandert er hier niets.”
Gevraagd naar een typering van zijn preken, zegt ds. Ouwendijk: „Noem me mild, maar wel radicaal hervormd. Ik heb altijd geprobeerd bijbels te preken en zo eenvoudig mogelijk. Dat is voor mij altijd een uitdaging geweest. Veel aandacht heb ik besteed aan de leerdiensten. Als je lang in dezelfde plaats staat, is het niet altijd eenvoudig om steeds uit de catechismus te preken. Maar ik heb toch geprobeerd steeds nieuwe dingen naar voren te halen. En ik heb ook, in plaats van de catechismus, een aantal keren de hele Romeinenbrief behandeld in de leerdiensten. Dat kan ik iedere predikant aanbevelen. Een geweldig belangrijke brief. Alles komt daarin aan de orde, ook Israël.”
Het Heilige Land heeft een bijzondere plaats in het leven van ds. Ouwendijk. „Ik ben daar voor het eerst geweest met de HGJB. Een fietsvakantie.”
Hij zucht ervan. „Dat was wat, dat fietsen daar. Maar ook onvergetelijk. Geweldig belangrijk dat we in de kerk het Nieuwe Testament lezen in verband met het Oude Testament. Vroeger kregen wij op de zondagsschool alleen een Nieuw Testament uitgereikt. Dat kan natuurlijk niet. Dan doe je de Bijbel als geheel geen recht.”
Jaloers op predikanten die veel beroepen kregen, is ds. Ouwendijk niet geweest. „Natuurlijk zie je dat wel. En ik had ook nog best een keer een andere gemeente willen dienen. Maar Gods weg was anders. In 1992 was er een beroep uit Hoogeveen en iedereen dacht dat ik zou gaan. Eerlijk gezegd, dachten wij dat zelf ook. Maar toen ik op kennismakingsbezoek was geweest, moest ik concluderen: Ik kan dit beroep echt niet aannemen. Dat is best wel wat, hoor. Maar Alphen heeft me nooit de indruk gegeven: Wat vreselijk dat u blijft. Het Woord heeft ons ook toen op de been gehouden.
Vandaar ook de afscheidspreek over die prachtige tekst: „Wij hebben het profetische woord dat zeer vast is.” Daar mogen we ons aan vastklemmen. Wij en de gemeente van Alphen.”