Meditatie: Alle verstand te boven
Efeze 2:8
„Want uit genade zijt gij zalig geworden door het geloof, en dat niet uit u, het is Gods gave.”
Nog veel groter wordt dit goed als men overweegt dat zij die met dat zalig goed bevoorrecht en begunstigd worden van nature arme, dode en doemwaardige zondaars zijn. Dat nu dezen echter boven en tegen verdiensten uit zo’n grote dood verlost, uit zo’n diepte van ellende gered, van het eeuwig verderf bevrijd en bekwaam worden gemaakt, om deel te hebben in die erve van de heiligen in het licht. Ja, dat een hater van God, een afvallige en trotse weerspannige, een kind des toorns en van de hel, zelfs waard om als een onreine pad vertreden te worden, tot zo’n hoogte van geluk verheven wordt, om eeuwig zalig en met die woonstede uit de hemel te zullen overkleed worden. O, wat is dat toch onbegrijpelijk! En wat strekt dat niet tot vergroting van dit goed!
Het was voorwaar een groot goed dat God aan Adam gaf toen Hij hem met Zijn beeld pralende tevoorschijn liet komen. Nog groter, dat dit aan de engelen gegeven werd, toen zij in hun rechtheid voor altijd bevestigd werden. Maar een wonder dat die wanschepsels en snode hellewichten, die God onteerd en Zijn beeld geschonden hebben, nochtans de zaligheid verkrijgen en tot het leven worden opgewekt. Dit gaat alle verstand te boven, en geen tong is bekwaam en machtig, om de grootheid van dit goed naar waarheid uit te spreken!
_Petrus Nahuys,
predikant te Monnikendam
(”Verzameling van veertien uitgezochte en stichtelijke afscheids- als intree- en andere predicatiën”, 1766)_