Paastaart met rijst, amandel en citroen
Zoete rijsttaarten horen bij Pasen. De Italiaanse keuken kent diverse varianten en in Zwitserland is er een taart die in de weken rond dit feest gegeten wordt: Osterfladen (of Osterkuchen of Osterchüechli).
Het is een taart met geschiedenis, die zeker al sinds de zeventiende eeuw op tafel staat. Weliswaar niet altijd met een rijstvulling: soms met gierst of broodrestjes.
Rijst als ingrediënt is wél heel lekker. De toevoeging van amandelmeel maakt de vulling romig en rijk van smaak. Die gemalen noten gingen er overigens ook niet van meet af aan in. Veel te exotisch. Omdat er rond Pasen nog nauwelijks vers fruit beschikbaar is, waren melk, room en eieren destijds voor de hand liggende ingrediënten. Meestal met nog een schep jam in de vulling (die in het recept overigens is gesneuveld). De traditionele bodem –van een soort korstdeeg– vond ik zelf minder smakelijk, vandaar dat dit een variant is met een bodem van zoet brooddeeg. Zo’n bodem die hoort bij vlaaien (met dank aan rutgerbakt.nl voor het goede basisrecept) en uitstekend past bij de rijst-amandelvulling.
Ik zie een mooie rol weggelegd voor een puntje van dit gebak bij een uitgebreid weekendontbijt. De smaak doet wel wat denken aan het spijsbrood zonder vulling dat ik voor feestdagen bak. En veel ongezonder zal deze taart niet zijn.