Zelfs stofzuiger van Jood werd geroofd in Amersfoort
Kort na de deportaties van Joden in Amersfoort roofde de Duitse bezetter ook hun inboedels, met hulp van de gemeente. Dat blijkt uit nieuw onderzoek.
Lampen, stoelen, tafels en zelfs stofzuigers: tussen 1942 en 1943 inventariseerden Duitse rooforganisaties complete inboedels van vervolgde Joden in Amersfoort. De gestolen meubels werden vervoerd naar nazi-Duitsland, naar bewoners van gebombardeerde woningen. Dit gebeurde onder andere met hulp van de gemeente, zo blijkt uit het onderzoek dat historicus Maarten-Jan Vos uitvoerde in opdracht van de gemeente Amersfoort.
Zo werden er woningen waar Joden woonden, ontruimd door Amersfoortse gemeenteambtenaren van de afdeling Duitse Zaken. Hun meubels werden ingeladen in busjes en tijdelijk opgeslagen. De verhuisbedrijven werden veelal betaald door de gemeente. Tijdens de roof zelf werd er ook gestolen. Regelmatig namen ambtenaren of Duitse medewerkers waardevolle spullen mee naar huis. De overige spullen werden in Amersfoort opgeslagen in een school aan de Lange Beekstraat 3 en een enkele keer in de synagoge aan de Drieringensteeg 2.
Pijnlijk
Opvallend is dat werkelijk álle spullen een nieuwe bestemming kregen – in het voordeel van de Duitse bezetter. In Kamp Amersfoort, een concentratiekamp, werd een stofzuiger gebruikt die afkomstig was uit een woning van Joden aan de Madoerastraat 31. Dat woonhuis was oorspronkelijk in bezit van de familie Menko. En in een nationaalsocialistische rijschool in Zeist werd servies en meubilair gebruikt uit woningen van Amersfoortse Joden.
In de archiefstukken vond Vos ook dat de gemeente administratieve informatie van Joden doorgaf aan de bezetter, om zo te bepalen wie ”voljoods” was. Met die gegevens werd er een lijst opgesteld van 78 Amersfoortse leerlingen, die verplicht naar een Joodse school moesten. „Het is natuurlijk pijnlijk om te zien hoezeer gemeenten meewerkten met de bezetter”, zegt Vos. „En dat gebeurde helaas in het hele land. Ik vond het schokkend dat de gemeente Amersfoort zelf daadwerkelijk Joodse huizen leeghaalde.”
Het onderzoek past in een bredere trend. Sinds het Nationaal Archief in 2020 vastgoedboeken van de Duitse bezetter digitaliseerde, doen gemeenten onderzoek naar hun geschiedenis van Joodse roofhandel en rechtsherstel. Het journalistieke radioprogramma Pointer brengt sinds dat jaar uitgebreid in kaart welke gemeenten dergelijk onderzoek hebben gedaan of doen. De teller staat sinds mei vorig jaar op 135.
Familiegeschiedenis
Toch gaat het onderzoek van Amersfoort een stapje verder. De gemeente gaf de historicus opdracht om onderzoek te doen naar de algehele behandeling van Joden én naar particuliere familiegeschiedenissen. Zoals naar de familie Menko, waarvan de stofzuiger in Kamp Amersfoort terechtkwam.
Jolande Drop is de dochter van Emmy Menko, die als 4-jarig meisje in het huis aan de Madoerastraat 31 woonde. Het hele gezin kwam om, behalve het jongste kind Emmy, die vele malen onderdook. De familieleden weten al veel over hun geschiedenis, mede door de podcast Verdwenen Winkels die de dochter van Drop maakte.
Het verhaal over de stofzuiger kende ze nog niet. „Ik wist niet dat de burgemeester opdracht had gegeven om uit het ”Jodenhuis” in de Madoerastraat een stofzuiger weg te halen. Blijkbaar bleef de stofzuiger achter”, zegt Drop. „Alleen die terminologie al, Jodenhuis, vreselijk. Er woonde een lief, hardwerkend gezin.”
„Ik weet dat alle andere spullen ook zijn weggehaald”, vervolgt ze. „De spullen van mijn familie zijn tijdelijk ondergebracht in een Amersfoortse school aan de Lange Beekstraat. Mijn moeder heeft alleen nog een kettinkje van haar moeder. Verder heeft ze nul, niks.” Hoewel Drop veel kennis heeft over de Holocaust, blijven sommige details uit het rapport pijnlijk. „De gemeente Amersfoort zorgde voor de registratie van Joden. Maar de Joden betaalden voor die registratie. Enorm wreed.”