Column: Monument voor het 50-jarige ”Liedboek voor de kerken”
Sta me toe een klein monument op te richten voor een 50-jarige wiens gouden verjaardag zomaar, geruisloos, voorbijging. Er was geen speciaal feest, geen herdenkingsmoment, er waren geen toespraken. Gewoon door niemand aan gedacht.
Ik bedoel het ”Liedboek voor de kerken”. De rode bundel uit 1973, met voorin de psalmberijming van 1967 en daarachter maar liefst 491 gezangen uit alle eeuwen en tradities.
Dit rode liedboek is een beetje naar de achtergrond verdrongen. Allereerst doordat er in 2013 een nieuw ”Liedboek” verscheen –dat jubileum is dit jaar wél gevierd– dat in veel kerken het oude verving. Verder ook doordat er de achterliggende halve eeuw vraag kwam naar andersoortig repertoire, zoals evangelische liederen en opwekkingsmuziek. Voor liefhebbers van dat genre is het rode liedboek vaak te klassiek, te literair, te elitair, te steil, te stoffig.
Nu weet ik dat er vijftig jaar geleden vanuit de gereformeerde gezindte met de nodige argwaan op het oecumenische ”Liedboek” is gereageerd: niet gereformeerd genoeg, barthiaanse theologie, horizontalisme, onzingbare melodieën. En ik zal niet zeggen dat dat allemaal onzin was. Jammer is alleen dat wat mij betreft zodoende met het badwater ook het kind is weggegooid.
Ik bedoel dit. Het ”Liedboek” was destijds een mijlpaal in de kerkliedgeschiedenis, een kerkmuzikaal hoogtepunt. Zó veel liederen uit de schat van de kerk der eeuwen in één band samengebracht. Uit de Vroege Kerk, uit de reformatietijd, uit het piëtisme, uit het Reveil. Neem nu de liederen van Luther: in eerdere bundels waren er maar een paar van de reformator opgenomen. Nu maar liefst zeventien van zijn gezangen. Het prachtige paaslied ”Christ lag in Todesbanden” was ineens in vertaling voorhanden. Of –voor deze periode– het schitterende adventsgezang ”Nun komm, der Heiden Heiland”.
Of neem de liederen die destijds nog maar net geschreven waren. Bijvoorbeeld van Jochen Klepper, de Duitse predikantszoon die vanwege zijn Joodse vrouw in de Tweede Wereldoorlog een tragische dood stierf. Zijn adventslied ”Die Nacht ist vorgedrungen” gaat, als je die achtergrond kent, heel diep. Bijvoorbeeld in strofe 3: „Hoevele zwarte nachten/ van bitterheid en pijn/ en smartelijk verwachten/ ons deel nog zullen zijn/ op deze donkre aarde,/ toch staat in stille pracht/ de ster van Gods genade/ aan ’t einde van de nacht.” Het is toch jammer dat velen dat niet kennen?
Vanwege Klepper, en Luther, en Paul Gerhardt en al die andere dichters die ons zo veel te bieden hebben, zeg ik bij dit gouden jubileum: Laten we dat rode boekje toch nog maar eens ter hand nemen. En vooral: eruit zingen.