Reikwijdte godsdienst bepaalt overlevingskans christelijke partij
Naast de grote winst van Wilders en Omtzigt was er vorige week ook een forse terugval van CDA en ChristenUnie. Wat is de betekenis van een christelijke partij? Waarom zouden mensen in de huidige tijd daarop stemmen?
Dat het CDA twee derde van zijn zetels kwijtraakte, kwam met name door de breuk met Pieter Omtzigt. Bij de vorige verkiezingen behaalde hij niet minder dan 342.000 voorkeurstemmen. Verder was het de grote onvrede over het kabinetsbeleid die voor alle coalitiepartijen aanzienlijke verliezen opleverde. Bij elkaar verloren ze bijna de helft van hun zetels.
Maar naast de politieke conjunctuur zijn voor de christelijke partijen ook de meer structurele ontwikkelingen relevant. Waarom heb je een christelijke partij en waarom zouden christenen daarop stemmen?
Reikwijdte
Het antwoord daarop hangt samen met wat godsdienstsociologen de reikwijdte van de godsdienst noemen. In hoeverre heeft de godsdienstige overtuiging van mensen betekenis voor andere levensgebieden, in dit geval de politiek? In hoeverre bepaalt die hun politieke opvattingen en hun keuze bij de stembus?
Het karakter van de godsdienstige overtuiging is hierbij van wezenlijke betekenis. Een strikte geloofsovertuiging die veelal gepaard gaat met een hoge participatie (met name kerkgang) betekent meestal ook dat de godsdienst een grote reikwijdte heeft. De geloofsovertuiging is dan in belangrijke mate bepalend voor het hele levensgedrag.
In tegenstelling tot wat in meer verwereldlijkte kerken gebeurt, wijkt dat levensgedrag op allerlei punten af van wat in de brede samenleving gangbaar is. Een aantal van die specifieke opvattingen en gedragingen is ook politiek relevant.
Zo was de 19e-eeuwse schoolstrijd in Nederland beslissend voor het ontstaan van onze christelijke partijen. Voor orthodoxe protestanten en rooms-katholieken bracht hun geloofsovertuiging met zich mee dat zij voor hun kinderen een school van eigen richting wilden hebben. Vanwege de overheidsfinanciering van het lager onderwijs was dat ook een politieke strijdvraag.
Meerderheid
Zo’n zestig jaar geleden waren de confessionele partijen nog in de meerderheid. De katholieken gingen trouw naar de mis en stemden massaal op de Katholieke Volkspartij (KVP). De gereformeerden gingen op zondag twee keer naar de kerk en waren vanzelfsprekend antirevolutionair (ARP). De Christelijk-Historische Unie (CHU) had een kerkelijk meelevende, orthodoxe hervormde achterban. Latere generaties, zowel in protestantse als in katholieke kring, zijn echter voor een groot deel onkerkelijk of randkerkelijk geworden. En voor zover men nog wel kerkelijk meelevend is, stelt dat minder voor dan vroeger.
Vandaar dat in de slinkende achterban van het CDA ook de reikwijdte van de godsdienst duidelijk is afgenomen. Naast de secularisatie heeft de individualisering van onze cultuur hier ook invloed op.
Het CDA heeft zich daarbij aangepast door zijn christelijke identiteit te beperken tot een aantal kernbegrippen. Iedereen die daarmee instemt –onkerkelijk of randkerkelijk, vrijzinnig of meer orthodox christelijk, moslim of hindoe– kan de partij vertegenwoordigen. Het zal duidelijk zijn dat daardoor de relatie tussen geloofsovertuiging en partijkeuze is vervaagd.
Het geloof levert voor het CDA weinig specifieke politieke opvattingen op. Alleen een beetje in de sector van de medische ethiek. Maar daar is het dan ook wel mee gezegd.
De binding aan de partij zit bij de meeste CDA-kiezers niet diep. De aantrekkingskracht van de leider (Lubbers, Balkenende) en het gevoerde beleid moeten het doen. En zolang het CDA in de Nederlandse politiek een machtsfactor van betekenis vormde, was het ook aantrekkelijk om daarop te stemmen en daarin politiek actief te zijn. Dat is nu (voorgoed) voorbij. De rol van een kleine maar vastberaden getuigenispartij, zoals de SGP, het vroegere GPV, de SP of de Partij voor de Dieren, past niet bij het CDA. Maar wat dan?
Bunschoten
Ook de ChristenUnie (CU) verloor fors. Ze ging van 350.000 naar 211.000 stemmen. Dat is heel wat minder! Ook in die achterban is de laatste decennia veel veranderd. Zo kenmerkten de vroegere Gereformeerde Kerken vrijgemaakt zich door een zeer grote reikwijdte van de geloofsovertuiging. Wie tot die kerk behoorde, maakte haast automatisch deel uit van de vrijgemaakte zuil. Vrijgemaakten stemden op het GPV. Die partij is inmiddels met de Reformatorische Politieke Federatie (RPF) opgegaan in de CU, maar de binding daaraan is duidelijk zwakker. In het vrijgemaakte bolwerk Bunschoten liep de CU vorige week met de helft terug. Van 22 naar 11 procent. Maar 25 jaar geleden haalde de RPF die 11 procent in haar eentje. Daarnaast stemde toen niet minder dan 30 procent op het GPV.
In vrijgemaakte kring is duidelijk sprake van een proces van verwereldlijking. Het kerkbezoek is aanzienlijk teruggelopen. Men stelt zich niet meer zo antithetisch op ten opzichte van de moderne maatschappij als voorheen. Dat geldt eigenlijk voor de hele achterban van de ChristenUnie, die de afgelopen jaren duidelijk verbreed is. Had de partij eerder grote bezwaren tegen homoseksuele relaties, nu is er binnen de CU ruimte gekomen voor volksvertegenwoordigers met zo’n relatie. Tegen euthanasie heeft bijna de helft van de achterban geen overwegende bezwaren.
Vervaagd profiel
De partij heeft er dus mee te maken dat het godsdienstig profiel van haar aanhang is vervaagd en de reikwijdte van de godsdienst duidelijk is afgenomen. Voor de kiezers van de ChristenUnie is de geloofsovertuiging minder bepalend voor de stemkeuze dan bij vorige generaties het geval was. Niet-christelijke partijen ter linker- of ter rechterzijde vormen tegenwoordig voor velen een serieus alternatief.
De partij richt zich ook steeds meer op thema’s die niet een specifiek christelijk karakter dragen, zoals klimaat, vreemdelingen en sociale zorg in het algemeen. Dat zijn zeker zaken van belang, maar daar heb je niet speciaal een christelijke partij voor nodig. Wie dat heel erg belangrijk vindt, kan ook bij andere partijen terecht. En wie vindt dat ze juist te veel aandacht krijgen, heeft ook keus genoeg.
Opvallend was dat de SGP vorige week ongeschonden uit de verkiezingsstorm tevoorschijn kwam. Over het geheel genomen is die partij er meer in geslaagd om bij haar kern te blijven. De zondag is en blijft voor de SGP een aangelegen punt. Huwelijk en gezin staan hoog genoteerd. Men keert zich fel tegen abortus en euthanasie en staat in de bres voor Bijbelgetrouw onderwijs.
Principieel appel
Daarmee blijft het geluid van de partij herkenbaar en kan zij ook een principieel appel op de kiezer doen om op haar te stemmen. Een appel dat nog steeds weerklank vindt. Een keuze op de SGP is in verreweg de meeste gevallen een principiële keuze. De reikwijdte van de godsdienst is in SGP-kringen nog groot.
Het gaat hier om een bevolkingsgroep die zich in allerlei opzichten onderscheidt van de brede samenleving. Een groep met specifieke opvattingen die de SGP niet gauw zal laten vallen. Ongetwijfeld is hier ook sprake van principiële slijtage maar, zoals de jongste stembusuitslag liet zien, is die band tot nu nog behoorlijk sterk.
De auteur is socioloog en oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.