Opinie
FNV heeft gelijk in loondiscussie

Terwijl de inflatie inmiddels naar min 0,4 procent gedaald is, legt de FNV in 2024 opnieuw hoge looneisen op tafel. Werkgevers en sommige economen zijn bezorgd, maar tot nu toe hebben de loonstijgingen weinig kwaads aangericht.

Raoul Leering
Volgens DNB-president Knot zijn looneisen van 10 procent of meer niet verantwoord. beeld ANP, Sem van der Wal
Volgens DNB-president Knot zijn looneisen van 10 procent of meer niet verantwoord. beeld ANP, Sem van der Wal

In 2022 werden de vakbonden net als iedereen overvallen door de inflatiecijfers, die na de Russische inval in Oekraïne omhoogschoten tot ver boven de 10 procent. Bij het een halfjaar eerder opstellen van de looneis van 5 procent voor 2022 verwachtte de FNV nog dat het binnenhalen van die eis tot koopkrachtstijging zou leiden. Maar in de loop van 2022 werd duidelijk dat het dubbele nodig zou zijn om de koopkracht niet te laten afnemen.

Looneisen van 10 procent of meer? Werkgevers en economische autoriteiten schrokken zich wild. Zijn zulke eisen verantwoord? Volgens DNB-president Knot niet. Zulke loonstijgingen zouden werkgevers moeten doorberekenen in de prijzen, waarmee Nederland in een loonprijsspiraal terecht zou komen. Dat brengt enkel maar onheil, weten we uit de jaren zeventig, waarschuwde hij.

Goed voor economie

Maar de FNV zet door. Volgens cao-coördinator Zakaria Boufangacha zijn de geëiste loonstijgingen niet alleen noodzakelijk om te voorkomen dat werknemers opdraaien voor de rekening van de inflatieschok. Ze zijn ook nodig om de economie aan de praat te houden. Die is immers niet gebaat bij inzakkende bestedingen van huishoudens.

Riekt een dergelijke redenering niet te veel naar het keynesianisme (bij een laagconjunctuur moeten de overheidsbestedingen omhoog, bij een hoogconjunctuur omlaag) uit de jaren zeventig? De loonstijgingen holden toen de winsten uit, met een diepe recessie en massawerkloosheid tot gevolg.

Zakaria Boufangacha wijst er terecht op dat het bedrijfsleven er bij de start van de huidige energiecrisis warmpjes bij zat. Het gedeelte van het nationale inkomen dat naar bedrijfswinsten gaat, lag begin 2022 ver boven het historisch gemiddelde en de arbeidsinkomensquote (het aandeel van de beloning van arbeid in het totale verdiende inkomen van een land) lag met 71,5 procent ver onder het vijftigjarig gemiddelde (75,2 procent). Als veel bedrijven werkelijk niet in staat zijn om hogere energiekosten en loonkosten door te berekenen aan hun klanten, zoals ondernemingskoepels beweren, kunnen de hogere kosten gemakkelijk opgevangen worden door wat in te teren op de hoge winsten, zo stelt de FNV.

Andere situatie

De cijfers laten zien dat de situatie in de jaren zeventig een andere was. Voorafgaande aan de eerste oliecrisis was de prijs van arbeid al meer opgelopen dan de afzetprijzen. Daardoor stonden de bedrijfswinsten fors onder druk, werd het voor bedrijven steeds onaantrekkelijker om te investeren en kromp de werkgelegenheid. Ook tijdens de oliecrisis in 1973/’74 bleef de prijs van arbeid harder stijgen dan de afzetprijzen, waardoor de winstgevendheid van bedrijven verder werd uitgehold.

Daar is deze keer geen sprake van. Vooralsnog is de prijs van arbeid weliswaar fors opgelopen, maar minder dan de afzetprijzen. De winstgevendheid van het bedrijfsleven is in 2022 opgelopen in plaats van afgenomen! De investeringen komen dit jaar op hetzelfde niveau uit als in 2021, aan de vooravond van de energiecrisis.

Het Centraal Planbureau verwacht dat de looneis van 5 tot 14 procent die de FNV voor 2024 stelt, zal resulteren in een gemiddelde cao-loonstijging van 5,6 procent. Daardoor zal het deel van de nationale koek dat naar de kapitaalverschaffers gaat (kapitaalinkomensquote) volgend jaar iets afnemen, maar per saldo nog net zoveel boven het langjarig gemiddelde liggen als aan de vooravond van de Russische inval in Oekraïne. Dat ondernemers er, gemiddeld, in geslaagd zijn om hun hoge winstmarges op peil te houden, is op zijn minst verrassend te noemen.

Het onheil uit de jaren zeventig is dan ook tot op heden uitgebleven. Omdat de winsten op peil zijn gebleven, doen de investeringen en werkgelegenheid het gedurende deze energiecrisis veel beter dan in de jaren zeventig.

Al met al hebben de critici van het loonbeleid van de vakbonden vooralsnog het gelijk niet aan hun zijde.

De auteur is zelfstandig macro-econoom en columnist.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer