Cum laude of schouderklopje?
Vorig jaar meldde de Vrije Universiteit van Amsterdam dat studenten in de opleiding geneeskunde geen cum laude meer kunnen halen. Andere opleidingen geneeskunde in Nederland overwegen deze bijzondere stap te volgen.
Het predikaat cum laude is een lang bestaand academisch verschijnsel. Letterlijk betekent het ”met lof”. Wanneer een student voor alle examens het cijfer acht of hoger haalt, komt er op het diploma de aantekening cum laude of met lof te staan. Studenten zijn hier vaak blij mee en hopen daarmee betere kansen te hebben op een mooie baan.
De academische wereld hecht er veel waarde aan dat studenten zich weten te onderscheiden. Ook bij andere vormen van onderwijs vindt men dit belangrijk. Staatssecretaris Sander Dekker zorgde ervoor dat sinds 2016 ook op schoolrapporten de term cum laude kan worden vermeld. Wat zeven jaar geleden aan de ene kant is ingevoerd, lijkt nu aan de andere kant weer te worden afgeschaft.
Het argument om het predikaat binnen de opleiding geneeskunde af te schaffen, is dat het tot veel stress bij studenten leidt. De Monitor Mentale Gezondheid van het RIVM laat zien dat veel studenten tijdens hun opleiding allerlei stressgerelateerde klachten ontwikkelen. Uit onderzoek bij meer dan 28.000 studenten blijkt dat ruim de helft kampt met psychische klachten. Maar liefst 68 procent geeft aan last te hebben van emotionele uitputtingsklachten en een kwart van de studenten zegt in de afgelopen vier weken af en toe of vaker de wens te hebben gehad dood te willen zijn, of te willen gaan slapen en nooit meer wakker te worden (levensmoeheid). Dat zijn indrukkende getallen, maar het is de vraag of het afschaffen van cum laude hieraan veel gaat verbeteren. Het slechte mentale welzijn blijkt vooral samen te hangen met een gebrek aan sociale steun en eenzaamheid. Dat zijn factoren die een breed maatschappelijke achtergrond hebben en niet alleen studenten treffen.
Een ander argument is dat cum laude ervoor zorgt dat studenten vrijwel uitsluitend op cijfers gericht zijn. Als je voor ieder examen steeds maar weer enorm je best doet en een acht haalt, krijg je uiteindelijk het felbegeerde predikaat. En natuurlijk is het fijn wanneer een toekomstige dokter voldoende kennis van zijn vak heeft, maar er komt zoveel meer bij kijken als je in de spreekkamer een goede arts wilt zijn. Goed kunnen luisteren, sociale vaardigheden, samenwerken in een team en maatschappelijke verantwoordelijkheid kunnen dragen zijn minstens zo belangrijk. En dat zijn vaardigheden die je niet kunt meten met meerkeuzevragen tijdens een examen. Een dokter die cum laude is afgestudeerd, kan zich in de praktijk als een hork gedragen. Het komt nog te vaak voor dat artsen zich misdragen, terwijl hun papieren best in orde zijn. Gelukkig is daar in de geneeskundeopleidingen de laatste jaren veel meer aandacht voor gekomen, maar het afschaffen van cum laude zal ook dit probleem niet oplossen.
De vraag is ook wie er nu eigenlijk uit moet maken of een net afgestudeerde arts lof verdient. Behalve met een examencommissie hebben studenten ook veel te maken met medestudenten, docenten en (laten we hopen) ook met veel patiënten. In de jaren dat ik in de klachtencommissie van een groot ziekenhuis zat, ging meer dan 90 procent van de klachten over bejegening van patiënten. Klachten over echt medische missers kwamen zelden voor, vrijwel altijd ging het over slechte communicatie. Over artsen die soms cum laude waren afgestudeerd maar niet de moeite namen om even echt het gesprek te voeren met hun patiënt. Patiënten zouden een stem moeten krijgen in welke student er wel en welke er niet klaar is om de spreekkamer in te gaan. En om aan te geven welke student er lof verdient.
Afschaffen van cum laude gaat weinig problemen oplossen, maar het zou wel goed zijn om de beoordeling breder te trekken dan alleen de cijfers voor fysiologie en farmacie. En uiteindelijk heeft iedereen die z’n best doet af en toe een schouderklopje nodig. Dat geldt zowel voor studenten en docenten als voor patiënten. We kunnen er vandaag mee beginnen en het zou zomaar kunnen zijn dat maatschappelijk breed ervaren gevoelens van sociale isolatie en eenzaamheid erdoor verminderen.
De auteur is hoogleraar kinderlongziekten.