Hugo Binning, een vroegrijpe vrucht
Uitgeverij De Banier is een nieuwe serie handzame boekjes begonnen, ”Puriteinse biografieën”. Deel 1 gaat over de Schotse predikant Hugo Binning: ”Een vroegrijpe vrucht”. Vijf vragen aan de auteur ervan, ds. C.J. Meeuse, emeritus predikant van de Gereformeerde Gemeenten.
U schrijft in het Voorwoord: „Het lezen van levensbeschrijvingen van Gods kinderen en knechten kan een dubbele zegen meebrengen.” Kunt u dat toelichten?
„De middelen die de Heere vroeger gebruikte bij Gods kinderen, kan Hij nog steeds gebruiken. Vaak hebben Gods kinderen en knechten iets nagelaten van de boodschap die ze van God kregen. Hun geschriften zijn voor onze tijd een zegen. Hun levensbeschrijving kan dus een prikkel zijn om hun werken nog weer eens ter hand te nemen. Het lezen ervan is een heel wat nuttiger bezigheid dan al het kijken naar dingen die vaak zo veel oppervlakkiger zijn.”
De gezondheid van Binning was zwak. Koelman, die zijn leven beschreef, zegt: „Dat was voor hem een grote weldaad.” Hoe moeten we dat zien, een zwakke gezondheid als grote weldaad?
„Binnings zwakke gezondheid bracht een diep gevoel van afhankelijkheid met zich mee. Hij kon niet eens lang achter elkaar studeren. Koelman schrijft dat daardoor „de hoogmoed en opgeblazenheid wegens de grootheid van zijn gaven en bekwaamheden werden voorkomen”. Binning was „dagelijks ziek vanwege de reuk van zijn eigen hart”, schrijft Koelman. Wat is verootmoediging door zelfkennis toch een zegen. God leert ons walgen van onszelf. Dan kun je weleens met vrees kijken naar de talenten die je kreeg, omdat je geneigd bent die te misbruiken. Door zulke geestelijke oefeningen mocht Binning ook anderen leren.”
Kunt u de verkondiging van Binning typeren, zijn preken wat samenvatten? Waar was het hem om te doen?
„Hugo Binning preekte anders dan velen van zijn tijdgenoten. Die brachten op de kansel nogal eens nutteloze twistvragen, waarmee ze gelovigen in verwarring brachten, of dreigden hen van Christus weg te trekken. Binning wees zondaren op een directe, bevindelijke manier op hun verlorenheid. In zijn preken gaf hij veel aandacht aan de bedrieglijkheid van een mensenhart dat zichzelf wil troosten, maar dat ten diepste de ware bekering veracht. Hij sprak de gemeente vrijmoedig, ernstig en waarschuwend aan, omdat hij vreesde dat er velen van hen verloren zouden gaan. Het liefste zag hij zondaars oprecht tot Christus vluchten. Hij zag zo graag dat Christus in hen woonde. In al deze dingen was het de liefde van Christus die hem drong. Zijn hoorders zagen weleens aan hem hoe zijn Meester hem nabij was.”
Koelman schrijft over Binning: „Hij drong het aannemen van de Zaligmaker dermate aan en bracht de evangelische roeping zó nabij aan het geweten en aan ieders deur, dat men óf de aanbieding moest omhelzen óf de raad Gods tegen zichzelf verwerpen.” Voor sommigen is dit al te radicaal.
„Wat jammer als mensen dit te radicaal vinden. Zoeken ze dan een ontsnapping, of een soort derde weg? Het is toch de taak van de prediker het Evangelie aan ieders hart te leggen, zodat men de nodiging aanneemt óf verwerpt. Het omhelzen en aannemen is genade, het verwerpen is schuld. Laten wij het ook ter harte nemen: „Hoe zullen wij ontvlieden, indien wij op zo grote zaligheid geen acht nemen?””
Binning werd maar 25 jaar. Zijn plaats- en tijdgenoten Gray en Durham stierven ook jong. Gray werd 22, Durham 36. Wat zegt ons dit?
„Andrew Gray en Hugo Binning werden wel de ”twin star”, tweelingster, genoemd. Beiden waren bijzonder begaafd en begenadigd. Beiden stierven jong, evenals de Schotse prediker Robert Murray M’Cheyne maar 29 jaar werd. Een bijzondere zegenrijke bediening van Gods knechten duurt vaak maar kort. Laten we die korte tijd gebruiken en begerig zijn in de zegen ervan te delen. God maakt duidelijk dat het niet om de dienstknecht moet gaan, maar om de boodschap die hij brengt. De bruid van Christus moet niet met de bruidswerver trouwen, maar met de Bruidegom.”