Opinie

Hoe wolf, drachtige merrie en fokzeug ons een spiegel voorhouden

Toen de eerste wolf in Nederland werd gesignaleerd, barstte in de media en de samenleving het debat los. Terwijl voorstanders de terugkeer van het roofdier zien als een succes voor de natuur vragen tegenstanders om aandacht voor de gedode of gewonde schapen, koeien en pony’s.

R.J. Mostert
21 October 2023 13:21
„Is de schepping niet volmaakt voortgebracht? Mogen wij als zondige mensen ons het recht toe-eigenen om die voor eigen gewin aan te passen?” beeld iStock
„Is de schepping niet volmaakt voortgebracht? Mogen wij als zondige mensen ons het recht toe-eigenen om die voor eigen gewin aan te passen?” beeld iStock

Er klinkt een roep om het beest te verjagen of zelfs uit te roeien, onder het motto dat het dier te bedreigend is. Dus: weg ermee. De voorstanders daarentegen stellen dat we moeten leren leven met de terugkeer van de wolf. De gemoederen raken steeds meer verhit.

Recent besteedde het programma ”Keuringsdienst van waarde” een uitzending aan het gebruik van het hormoon PMSG (Pregnant Mare’s Serum Gonadotropin). Dit is een vruchtbaarheidshormoon dat in de varkenshouderij op grote schaal wordt gebruikt. De grondstoffen hiervoor worden in IJsland gewonnen uit het afgetapte bloed van drachtige merries. De veulens zijn een bijproduct en verdwijnen na de geboorte in de vleesindustrie. Kort na de geboorte van het veulen wordt de merrie opnieuw gedekt, waarna het hele proces opnieuw begint. Na bewerking wordt het hormoon gebruikt om de vruchtbaarheid bij varkens te beïnvloeden, met als doel zoveel mogelijk biggen. Zo werd een voorbeeld getoond van een zeug die al meer dan 130 biggen had geworpen.

Lokroep

Dat wij gewend zijn geraakt aan de afwezigheid van roofdieren kunnen we niet ontkennen. Net zo min dat ook de wolf een onderdeel is van de schepping. Hij zal zijn invloed op de wildstand laten gelden. En nu zijn terugkomst in Nederland een feit is, zullen we de wijze waarop we onze schapen, koeien en pony’s houden daarop moeten aanpassen. Het verjagen van roofdieren kan een onderdeel zijn van die aanpassingen. Maar denkend aan de zorg van de Heere voor Zijn schepping tijdens van de bouw van de ark van Noach kunnen we wel vraagtekens plaatsen bij de drang tot verdelgen en uitmoorden.

En dat is de parallel met het gebruik van PMSG en andere productieverhogende methoden in de intensieve veehouderij. Ook daarbij dringt de vraag zich op of we niet, onder de lokroep van meer opbrengsten en gewin, over grenzen zijn gegaan. De drachtige merrie met een naald in haar nek waarmee haar bloed wordt afgetapt en de zeug gevangen in een ijzeren fokkooi met een lijstje waarop staat hoeveel biggen ze heeft geproduceerd: beide dieren hebben we gedevalueerd tot productiemiddelen in onze zoektocht naar nog meer winst. Een situatie die ver van de oorspronkelijke plaats van deze dieren af staat. Het zijn slechts twee voorbeelden maar als we onze blik verbreden, dan wordt duidelijk dat het slechts het topje van de ijsberg is. Hoe groot is het contrast met Genesis 1:25: „En God maakte het wild gedierte der aarde naar zijn aard, en het vee naar zijn aard, en al het kruipend gedierte des aardbodems naar zijn aard. En God zag dat het goed was.”

Op de stoel van de Schepper

De vraag dringt zich op: hoe moeten wij omgaan met deze dingen? Is de schepping in al haar schoonheid niet door de Heere volmaakt voortgebracht? Mogen wij als zondige mensen ons het recht toe-eigenen om Gods schepping voor eigen gewin aan te passen? In beide situaties gaan we op de stoel van de Schepper zitten om zijn werk te verbeteren. Het is een gedrag dat de mens niet vreemd is. Was het niet Petrus die tegen de Heere Jezus zei: „Rabbi, het is goed dat wij hier zijn, en laat ons drie tabernakelen maken, voor U een, voor Mozes een en voor Elias een” (Markus 9:5). Petrus dacht als mens nog iets te moeten toevoegen aan de verheerlijking van de Heere Jezus door de Vader.

Spiegel

Het voert ons terug naar onze zondige staat. We gaan in onze vermeende rechtschapenheid met de schepping om als met een wegwerpelijk kleed. De Heere heeft de heerschappij over datgene wat de schepping voortbrengt aan de mens gegeven (zie Genesis 1:28-29). Daar is geen onduidelijkheid over. Maar de grens die onze heerschappij afbakende, hebben we met de zondeval overschreden. Dat we beslissingen moeten nemen en keuzes moeten maken, staat buiten iedere discussie. Maar gaan gebed, moraal en geloof daarbij ook hand in hand?

Misschien vraagt u zich af wat dit dan concreet betekent voor uw bedrijfsvoering. Die winst is immers toch ook nodig om uzelf en uw gezin te onderhouden? De manier waarop we omgaan met de wolf en de (fok)zeug –en daarmee de schepping als geheel– wordt bepaald door de invalshoek waarmee we ernaar kijken. Een zuivere invalshoek pleit ons in onze keuze niet onvoorwaardelijk vrij. We kunnen alleen vrijgepleit worden wanneer we de weg volgen die de Bijbel ons wijst. In Lucas 18:4 vraagt de Heere Jezus aan de blinde: „Wat wilt gij, dat Ik u doen zal?” Terwijl we in Handelingen 9:6 de vraag van Saulus lezen: „Heere, wat wilt Gij dat ik doen zal? En de Heere zei tot hem: Sta op en ga in de stad, en u zal aldaar gezegd worden wat gij doen moet.”

Die woorden wijzen ons de weg naar de binnenkamer, waar de Heere, net als bij de blinde, Zijn handen naar ons uitsteekt, opdat we onze vragen daarin neerleggen. En mogen we net als Saulus bevend en verbaasd vragen naar Zijn wil.

De auteur is ondernemer en lid van de christelijke gereformeerde kerk te Middelharnis.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer