Meditatie: Wees alert
Petrus 5:8
„Zijt nuchter en waakt; want uw tegenpartij, de duivel, gaat om als een briesende leeuw, zoekende wie hij zou mogen verslinden.”
Petrus veronderstelt, dat de gelovige verstrooiden, ja alle gunstgenoten van de Heere, die hun voeten op de weg naar Sion gezet hebben, als vreemdelingen in deze woestijn, veel tegenstand ontmoeten. Ze zijn machteloos om zichzelf te kunnen bewaren, nog minder om zich uit de macht van hun tegenstanders te kunnen redden. Ze verkeren in groot gevaar om op die zalige weg te bezwijken, of van die weg afgeleid te worden.
Trouwens, hun geestelijke en lichamelijke vijanden rusten niet. Ze leggen het gedurig eropaan, om met alle macht hen aan te vallen en –zo mogelijk– hen van de weg des geloofs en der godzaligheid geheel af te trekken, en hen van hun eeuwig geluk te beroven. De vorst der duisternis, hun oudste vijand, gaat als een brullende leeuw rond om hen te verslinden, om hen onder zijn heerschappij als slaven terug te brengen, en het goede zaad, door de wedergeboorte in hun harten gelegd, als een roofvogel daaruit weg te nemen.
De wereld, die in het boze ligt, gebruikt alle middelen, hetzij door beloften, hetzij door bedreigingen, hetzij door verdrukkingen, om hen van die zalige weg af te trekken, ja, zo mogelijk hen van hun standvastigheid en gedane belijdenis der waarheid weer af te brengen, en de wereld weer gelijkvormig te laten worden. Hun inwonende en nog overgebleven verdorvenheid, hun grootste vijand, voert een gedurige strijd tegen hen!
Christiaan Salomon Duytsch, predikant te Mijdrecht
(”De gelukstaat, de roem en de bewaring van een gelovig christen, voorgesteld in drie leerredenen”, 1779)