Begroting verbouwen? Doe het met beleid
Tijdens de algemene beschouwingen die dezer dagen het Haagse nieuws domineren, velt de volksvertegenwoordiging zich een oordeel over de Miljoenennota die het demissionaire kabinet-Rutte IV op Prinsjesdag heeft gepresenteerd. Dat gebeurt onder bijzondere omstandigheden: veel van wat nu nog vertrouwd en zeker lijkt, kan binnen enkele maanden door de kiezer danig op de kop worden gezet.
Het weerhoudt sommige politici er desondanks niet van publiekelijk te dromen hoe zij de toekomst voor zich zien. „Er gloort een nieuwe sociale meerderheid in de Kamer, die niet te vangen is in de scheidslijn tussen links en rechts. Een meerderheid die de bestaanszekerheid echt wil aanpakken”, twitterde prominent Kamerlid Jesse Klaver (PvdA/GL) vrijdag al verrukt. Zijn partij heeft de plannen daarvoor al klaar, althans ten aanzien van 2024, en diende die deze woensdag samen met de ChristenUnie in.
Elders in de Kamer leeft vooral de hoop op het ontstaan van een rechtse meerderheid, die een stempel kan drukken op het immigratie- en asielbeleid. Ook daar zullen Kamerleden woensdag en donderdag gretig op vooruitlopen. Wie als relatieve buitenstaander de beschouwingen volgt, wordt zo al gauw in de waan gebracht dat de Tweede Kamer reeds tijdens deze beschouwingen belangrijke heipalen de bodem inslaat, waarop tijdens de kabinetsformatie na de verkiezingen een mooi nieuw bouwwerk kan verrijzen. Dat getuigt van overmoed.
Als iets namelijk nog hoogst onzeker is, is het wel bij welke partijen de stem van de kiezers straks landt. Onderzoeksbureau I&O Research zocht uit dat een kwart van degenen die van plan zijn te stemmen nog niet weet op welke partij. Van degenen die dat wel weten, zegt slechts 22 procent dat hun keus al helemaal vaststaat. Omgerekend komt dat erop neer dat 83 procent van de kiezers nog zoekend is. Zo’n percentage is buitengewoon hoog.
En er is meer. In zijn laatste prognose waarschuwt het Centraal Planbureau (CPB) dat de groei van de beroepsbevolking en die van de arbeidsproductiviteit tot stilstand dreigen te komen. Dat heeft gevolgen voor de economische groei. Naar verwachting is die de komende jaren veel lager dan de stijging van de kosten voor de zorg en de AOW. Nog voor een nieuwe coalitie kan gaan dagdromen over structurele armoedebestrijding, herstel van bestaanszekerheid of wat dan ook, staat zij dus voor de taak te bezuinigen om zo financiële ruimte te kunnen creëren voor het eigen beleid. De Studiegroep Begrotingsruimte raamde de omvang van de ombuigingen die nodig zijn in de volgende kabinetsperiode op zo’n 17 miljard.
Natuurlijk is het goed als partijen pogen hun kiezers mee te nemen in weidse vergezichten in de hoop hen zo te mobiliseren voor de stembusgang. Maar als deze algemene beschouwingen iets van politici vergen, is dat toch vooral behoedzaamheid. Dit is niet het moment om uitgaven te doen waarvoor geen solide dekking is.