Opiniecolumn gezondheid en psychologie

De beste manier van leren is vragen stellen

Over een aantal weken is het weer zover. Traditiegetrouw (sinds 1901) zal in de eerste week van oktober bekendgemaakt worden wie de Nobelprijs krijgt. Naast het geld, bijna een miljoen euro, brengt de prijs voornamelijk prestige met zich mee. Een Nobelprijswinnaar heeft, ook buiten zijn vakgebied, (helaas) niet veel uit te leggen.

Jan-Hermen Dannenberg
12 September 2023 19:52Gewijzigd op 13 September 2023 12:44
beeld RD
beeld RD

De prijs wordt elk jaar toegekend aan mensen die een belangrijke bijdrage hebben geleverd op het gebied van de natuurkunde, de scheikunde, de geneeskunde, de literatuur of de vrede. In 1968 is daar de Nobelprijs voor de economie aan toegevoegd.

De prijzen hebben we te danken aan de uitvinder van het dynamiet, de Zweed Alfred Nobel. Als een van de weinigen kon hij zijn eigen overlijdensbericht lezen. Toen zijn broer overleed, dacht men namelijk dat Alfred was gestorven. In het overlijdensbericht werd hij de ”koopman van de dood” genoemd, een zinspeling op de manier waarop Alfred met het dodelijk explosief zijn vermogen had verdiend. Hierop besloot Alfred dat het grootste deel van zijn nalatenschap gebruikt moest worden om elk jaar vijf prijzen uit te reiken aan mensen die in het voorafgaande jaar „de mensheid de grootste dienst hebben bewezen”.

19637546.JPG
„De Joodse onderwijscultuur is onlosmakelijk verbonden aan de Thora.” beeld RD, Anton Dommerholt

Daarnaast liet Alfred Nobel in zijn testament optekenen dat er bij de toekenning van de prijs „geen enkele aandacht mag worden geschonken aan de nationaliteit van de kandidaten”. Gezien het internationale karakter van de groep Nobelprijswinnaars lijkt dat wel snor te zitten. Toch is er, als we naar de herkomst van alle Nobelprijswinnaars kijken, wel een in het oog springend gegeven dat aangeeft dat achtergrond of identiteit er blijkbaar wel toe doet. Van alle Nobelprijswinnaars heeft namelijk 20 procent een Joodse achtergrond. En dat is opvallend gezien het feit dat maar 0,2 procent van de wereldbevolking Joods is. Hoe is dit te verklaren? Wat is er zo bijzonder aan mensen met een Joodse identiteit dat ze (veel) meer dan gemiddeld „de mensheid de grootste dienst bewijzen”?

In de verschillende verklaringen springt één aspect er elke keer weer uit: de nadruk in de Joodse cultuur op onderwijs. Onderwijs, leren, kennis opdoen is iets wat ingebakken zit in de Joodse cultuur. De Joodse rabbi, filosoof en theoloog Jonathan Sacks omschreef het zo: „Om een land te verdedigen heb je een leger nodig. Maar om een beschaving te verdedigen heb je scholen nodig.”

Die Joodse onderwijscultuur is onlosmakelijk verbonden aan de Thora (”onderwijs”). Hierin staat keer op keer de aansporing om Gods geboden en wat Hij gedaan heeft te leren en niet te vergeten, opdat „zij hun hoop op God zouden stellen, en Gods daden niet vergeten, maar Zijn geboden bewaren” (Psalm 78).

Toch heeft de Joodse onderwijscultuur een aspect dat, denk ik, het verschil maakt met andere culturen waarin onderwijs belangrijk wordt gevonden. En dat is: vragen stellen. In het Joodse onderwijs is het stellen van vragen enorm belangrijk. Bij de instelling van het Pascha in Exodus 12 en 13 wordt ervan uitgegaan dat de kinderen zullen vragen: Wat is dit? Als Jozua bij de Jordaan de stenen opricht, is dat onder andere om aanleiding te geven tot vragen over de betekenis ervan. Job stelt meer dan zestig vragen aan God en krijgt bijna evenveel vragen van God terug.

Ook het Nieuwe Testament laat zien dat vragen stellen belangrijk is. Jozef en Maria vinden de 12-jarige Jezus in de tempel, „zittende in het midden der leraren, hen horende, en hen ondervragende. En allen, die Hem hoorden, ontzetten zich over Zijn verstand en antwoorden”. En hoe vaak gebeurt het niet dat Jezus een (strik)vraag beantwoordt met een tegenvraag?

Nu het onderwijs weer is opgestart en de catechese in de kerk weer begint, is het van onschatbare waarde om elkaar te bevragen. Goede vragen stellen is namelijk de beste manier om te leren. Vragen stellen geeft blijk van interesse, schept vertrouwen en leert wat je (nog) niet begrijpt of vergeten bent. Hierdoor komen we weer op nieuwe gedachten of ideeën, die we zonder de opgedane kennis niet hadden kunnen krijgen. „Aan zijn antwoorden kun je zien of een mens verstandig is. Aan zijn vragen kun je zien of hij ook wijs is” (Naguib Mahfouz, Nobelprijswinnaar Literatuur in 1988).

De auteur is moleculair bioloog.

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer