Karen Armstrong predikt modern heidendom
De mens vernietigt de natuur en daardoor zichzelf, stellen veel wetenschappers en actievoerders. Alleen door een radicale verandering herstelt hij zijn contact met de natuur en redt hij de aarde. Maar hoe legt hij volgens hen dat contact?
Volgens veel wetenschappers staat het voortbestaan van de aarde op het spel. Het Westen moet zijn huidige omgang met de natuur veranderen. Zo niet, dan houdt binnenkort de wereld op te bestaan. Deze oproep beoogt een radicale bekering, een religieuze verandering.
Ook religiewetenschappers mengen zich in het debat. Een van hen is Karen Armstrong, een vooraanstaande en veel gelezen auteur op het terrein van religie. Titels als ”Een geschiedenis van God” (1995), ”De strijd om God” (2000), ”Islam” (2001) en ”De kwestie God” (2009) zijn internationale bestsellers waarmee zij grote prijzen won.
In 2022 verschijnt haar boek ”Sacred Nature”. Nog in hetzelfde jaar publiceert de Amsterdamse uitgeverij Querido Facto de Nederlandse vertaling: ”Heilige Natuur”. Die beleeft binnen een jaar meerdere herdrukken. Armstrongs boek trekt de aandacht van een breed publiek, ook in Nederland.
Observant
Uitgangspunt van Armstrongs oproep om de relatie tussen mens en natuur te herstellen, is een door haar gemaakt onderscheid tussen ”logos” en ”mythos”. Onder logos verstaat zij een rationele benadering van de natuur. Daarin mag de mens alles wat in de schepping voorhanden is ten eigen voordeel benutten, ongeacht eventuele schadelijke gevolgen voor de natuur.
Volgens Armstrong dankt het Westen deze egocentrische benadering aan het christendom. In het christelijke Westen voltrekt zich vanaf de zeventiende eeuw een boedelscheiding tussen theologie en wetenschap. Vanaf dat moment formuleert de westerse theologie uitsluitend geloofsuitspraken en onderzoekt de seculiere wetenschap de zichtbare werkelijkheid.
In deze rationele benadering is de mens niet langer onderdeel van de schepping. Hij is subject en onderwerpt de natuur aan zijn egocentrische verlangen naar vooruitgang. Deze boedelscheiding leidt inmiddels tot desastreuze gevolgen. Omdat seculiere wetenschap areligieus is, vernietigt zij de natuur, zo poneert Armstrong.
Contact
Volgens Armstrong is de westerse mens het spirituele contact met de natuur kwijtgeraakt. Hij kan alleen nog maar de zichtbare werkelijkheid voor zijn eigen behoeften benutten. Anders dan zijn verre voorouders beheerst hij niet meer de kunst van contemplatieve meditatie die hem met de schepping verbindt. Hij is van onderdeel van de heilige natuur tot observant van de zichtbare werkelijkheid gedegradeerd. In zijn streven naar het hoogst mogelijke geluk op aarde heeft hij de spirituele verwondering en eerbied voor de heilige natuur verloren.
Zij roept ertoe op om de relatie met de heilige natuur te herstellen. Met het oog daarop introduceert zij het concept van de mythe. Mythe is voor haar geen sprookje, de hedendaagse betekenis van deze term. In de oudheid complementeren logos en mythos elkaar. Logos staat voor het praktisch menselijk handelen, mythe biedt de mens toegang tot diepere waarheden. Logos en mythe zijn twee kanten van dezelfde benadering waarmee de mens de wereld vanouds begrijpt.
Mythe geeft betekenis aan dit sterfelijke leven door mensen op eeuwige en universele waarheden te richten. Een mythe is een gebeurtenis die ooit heeft plaatsgevonden en nog steeds plaatsvindt. Ze verwijst voorbij de chaotische stroom van historische gebeurtenissen naar wat in het menselijk leven tijdloos is. Een mythe doet een mens een glimp opvangen van de vaste kern van de werkelijkheid, ze verbindt hem met een onzichtbare doch reële wereld, aldus Armstrong.
Rationele bewijzen dragen de mythe niet over. Mythe wordt pas werkelijkheid door rituelen. Die ceremoniën betrekken de complete mens –zijn menselijke geest, lichaam en emoties– bij het verstaan van de wereld. Zonder spiritualiteit heeft een mythe geen betekenis. Volgens Armstrong beschouwt een spiritueel mens, dankzij de mythe, de aarde als heilige natuur.
Als gevolg van grote wetenschappelijke doorbraken vanaf de 17e eeuw schuift de westerse samenleving de mythe als onwaar en primitief terzijde. Inmiddels bewijzen immense problemen dat de seculiere wetenschap niet het beloofde paradijs brengt. Volgens Armstrong richt seculiere wetenschap de natuur juist te gronde.
Armstrong gaat op zoek naar goede mythen die de westerse mens compassie met de natuur leren waarderen, zijn egocentrische benadering van de schepping overstijgen en hem helpen de aarde te redden. Het Westen heeft een religieuze revolutie nodig. Daarvoor moet de westerling in de leer gaan bij andere grote wereldgodsdiensten, zoals het boeddhisme, het confucianisme, het hindoeïsme en de islam.
Deze niet-westerse religies onderhouden wel een spirituele connectie met de natuur. Volgens deze religies, en ook in de ogen van Armstrong, is de natuur heilig omdat in haar het goddelijke huist. Zij leren de westerse mens hoe hij emotioneel en spiritueel het heilige in de schepping ervaart. Die religies leren hem om zijn verwantschap met en totale afhankelijkheid van de heilige natuur weer te beleven. Wanneer een westers mens deze religieuze ervaring opdoet, kan en wil hij de natuurlijke wereld van de ondergang verlossen.
Onbehagen
Armstrongs analyse van de gevolgen van de boedelscheiding tussen theologie en wetenschap is correct. Helaas voert haar religieuze vertrekpunt niet tot God. Uiteindelijk blijft ze steken in het hier en nu. Haar ‘evangelie’ behelst een religie die de aarde voor moeder en de hemel voor vader houdt, inclusief de daarbij horende religieuze rituelen.
Veel mensen willen het contact met de natuur herstellen vanwege een knagend schuldgevoel als gevolg van de huidige milieuproblematiek. Dat gevoel van onbehagen is oprecht. Het komt voort uit een besef van verantwoordelijkheid voor de lijdende natuur enerzijds en een diep religieus verlangen naar het ervaren van een reële en onzichtbare werkelijkheid anderzijds.
Armstrongs religieuze oproep appelleert op dit brede gevoel van onbehagen. Maar uiteindelijk levert ze de westerse samenleving uit aan een modern heidendom.
De auteur is predikant van de cgk Renswoude en docent Bijbelse vakken aan het Hersteld Hervormd Seminarium.