De besten kijken wel uit
Het besluit van Sigrid Kaag om de politieke arena te verlaten moet het land veel zorgelijker stemmen dan nu het geval is. Omdat het een illustratie is van het gezegde uit de Franse Revolutie: ”elk volk krijgt de leiders die het verdient”.
Want wat verwacht het Nederlandse volk van haar leiders? Inhoudelijke bekwaamheid, empathie, betrokkenheid, doorzettingsvermogen, voortdurende beschikbaarheid, een olifantshuid, gevatheid en humor, uitstraling, intelligentie, improvisatievermogen, onkreukbaarheid, betrouwbaarheid, veerkracht, bescheidenheid, relativeringsvermogen, charme. Ga daar maar aan staan.
Waar krijgt een politicus heden ten dage mee te maken? Een grote mond gecombineerd met onkunde, vijandigheid en zelfs fysieke agressie, altijd ”aan” moeten staan, geen enkele privacy meer, verdachtmakingen, altijd overal en nergens moeten opdraven, het ontbreken van gezonde en normale werktijden, bekritiseerd worden tot voortdurend afkraken toe, ongekend hoge stressniveaus, een verhoudingsgewijs bescheiden salariëring en desondanks de voortdurende beschuldiging van zakkenvullerij, weinig tot geen waardering, een doorgaans vijandige pers die uit is op relletjes en schandalen tot zelfs het creëren daarvan toe. Zie dat maar eens te verdragen.
Tweederangsfiguren
En terwijl we voor het landsbestuur de besten nodig hebben, kiest het overgrote deel van de in beginsel daartoe toegeruste mensen ervoor om zich niet, of niet langer, in die heksenketel te wagen. Ze maken een afweging ten gunste van hun mentale en fysieke gezondheid, gezin, persoonlijke ontwikkeling en materiële welstand. En dan biedt een baan in het bedrijfsleven of een niet-politieke publieke functie wel alle mogelijkheden om de eigen talenten te ontplooien maar vrijwel geen van de bovengenoemde nadelen. Iedereen die de politiek volgt kent voorbeelden: Wouter Bos, Wouter Koolmees, Klaas Dijkhoff. Van links tot rechts dus.
De Duitse bondskanselier Helmut Kohl waarschuwde al eind jaren tachtig voor het fenomeen dat „enkel tweederangsfiguren” bereid zouden zijn zich beschikbaar te stellen voor een openbaar ambt.
Het is voor de samenleving van eminent belang dat we dit fenomeen doorbreken. Wie zijn ”we”? En hoe dan? ”We” zijn allereerst álle Nederlanders van goede wil. Hoe? Bespreek het bovenstaande in eigen kringen en stimuleer elkaar om oog te hebben voor de waardering die het politiek bedrijf verdient, gegeven de enormiteit van die klus. Bevorder afgewogen taalgebruik en corrigeer rustig en openlijk waar nodig ongenuanceerdheid en agressie.
Gepast ontzag
Deze ”hoe-aanbeveling” geldt des te sterker voor instituties met een grote maatschappelijke impact en daarmee verantwoordelijkheid zoals kranten en andere media. Bejegen parlementariërs en bestuurders met respect en met waardering. Waarborg een veiliger omgeving door een dubbele strafmaat toe te passen op vergrijpen jegens publieke ambtsdragers en door prioriteit te geven aan opsporing en vervolging ervan. Voed kinderen op met gepast ontzag voor en constructief gedrag jegens onze bestuurders.
Bied bestuurders ook voldoende ondersteuning om het veeleisende werk te kunnen doen en richt een toereikende wachtgeldregeling in vanwege het grote afbreukrisico van de baan. Last but not least: we moeten politici en ambtsdragers minstens twee keer zoveel betalen als nu het geval is. De absurde bedragen die veelal in het bedrijfsleven getoucheerd worden –men verdient het niet maar krijgt het wel– zijn daarbij uiteraard niet aan de orde.
Het landsbestuur kan niet zonder de besten. Uiteraard moeten die normale transparantie betrachten en ook kritisch gevolgd worden. Maar willen we dat ze hun talenten inzetten voor de publieke zaak, dan moeten we de genoemde aanbevelingen opvolgen en zo ervoor zorgen dat de betreffende functies weer aantrekkelijk worden voor die besten.
De auteur is jurist staats- en bestuursrecht.