Nederland spreekt z’n talen – of niet meer?
De overheid moet het maatschappelijk, cultureel en economisch belang van Duits en Frans erkennen en het onderwijs hierin stimuleren.
Al sinds 2018 treedt de Visiegroep Buurtalen actief naar buiten, vanuit de zorg dat met name de buurtalen Duits en Frans steeds minder aangeboden worden en dus door leerlingen en studenten steeds minder gekozen (kunnen) worden. Daardoor worden ook in het hoger onderwijs de problemen groter en groter en dreigt het aanbod van nieuwe docenten Frans en Duits op te drogen. Nederland spreekt z’n talen – of niet meer?
In 2018 publiceerde de Visiegroep Buurtalen een manifest over dit thema. Het telt maar liefst ruim 8300 ondertekenaars. Eind april stuurde de Visiegroep een brief aan het ministerie van OC&W waarin met klem aandacht gevraagd wordt voor de steeds slechter wordende situatie van de buurtalen in ons onderwijs. Prof. Ewout van der Knaap van de Universiteit Utrecht schreef in NRC (26-4) het opiniestuk ”Alleen een nationale campagne kan de talenstudies redden”. In Trouw (3-5) verscheen van Maaike Koffeman en Stijn Heusschen, leden van de Visiegroep, de column ”Na kies exact is het tijd voor ”kies ook talen””. Een belangrijke aanleiding is de aankondiging van OC&W dat de universiteiten (en straks vrijwel zeker ook de hogescholen) voor de studies Frans en Duits intensiever moeten gaan samenwerken. Daarbij is het niet ondenkbaar dat er studies samengevoegd worden.
Liever Spaans
Het verbijsterende is dat het gaat om de talen van onze allergrootste handelspartner Duitsland en van wereldspeler Frankrijk. Kennelijk gaan onze onderwijsofficials ervan uit dat Engels voldoende is. Kennelijk zijn we op weg naar een nieuw taallandschap in Nederland: Engels standaard en naar buiten toe, onder elkaar Nederlands en andere talen afhankelijk van afkomst of noodzaak. Eigenlijk moeten die Duitsers en Fransen maar gewoon goed Engels leren, toch?
Ik weet nog hoe, toen ik een jaar of 20 was, overal in Europa met lof gesproken werd over de talenkennis van ‘de’ Nederlanders: anders dan hun buren leerden ze op school de drie buurtalen Engels, Frans en Duits en konden ze zich daar ook aardig mee redden als het nodig was. Hoe anders is het nu. En dat zeker niet alleen in het vmbo, op de havo of op het vwo.
Ook in het mbo is de trend naar alleen nog Engels (en voor de leukigheid dan liever Spaans (vooral vanwege de vakantieaspecten) dan de talen van onze directe buren en grootste handelspartners) duidelijk zichtbaar. In 2021 heeft KBA Nijmegen hier onderzoek naar gedaan. Daaruit blijkt dat het vak Duits in het mbo fors minder wordt aangeboden. Voor Frans is de situatie nog slechter. Scholen beslissen veelal zelf over wel of geen Duits respectievelijk Frans en hebben dus de mogelijkheid een taal gericht aan te bieden in hun beroepsopleidingen. Ze verhogen daarmee de baankansen van hun studenten aanzienlijk. Zie voor meer informatie duitsmbo.nl, daaromduits.nl en franszelfsprekend.nl.
Duits als voertaal
Een belangrijke reden voor de fixatie op Engels als enige serieus te nemen vreemde taal heeft mijns inziens te maken met de eeuwenoude centrale machtspositie van wat nu de Randstad is. Anders dan in de rest van Nederland (het noorden, oosten en zuiden) heeft men in de Randstad weinig of geen directe dagelijkse ervaring met sprekers van onze buurtalen. Er zijn uitzonderingen. In de regio Rotterdam wonen veel Nederlanders met een Noord-Afrikaanse achtergrond, waarbij met name Marokko sterk is vertegenwoordigd. In Noord-Afrika wordt veel Frans gesproken. Daarom wordt in de regio Rotterdam door opvallend veel scholieren Frans als eindexamenvak gekozen. Ongetwijfeld zullen ook de ministeriële machtscentrales bemenst zijn door in meerderheid randstedelingen. Da’s niet erg, mits men zich er daar van bewust is dat je het buiten de Randstad met alleen Engels niet redt, integendeel.
Frans Heesen, directeur van Hotel-Restaurant Tjongervallei/Friesland, zegt er dit over: „We moeten zorgen dat we de taal van onze gasten spreken, anders werken we achteruit. Dan raken we een hele grote groep gasten, die we nodig hebben om te zorgen dat onze branche verder floreert, kwijt omdat we niet in staat zijn hun het gevoel van welkom te geven in hun eigen taal en in hun eigen manier van doen.” AVR is marktleider in afvalverwerking en het opwekken van duurzame warmte en elektriciteit. „Onze mensen moeten Duits kunnen”, zegt Robert Hageman, site manager van AVR Duiven. „Wij krijgen afval uit Duitsland en Duitsland is nog steeds ons grootste exportland. Heel veel Duitse firma’s zijn werkzaam in de energie- en milieusector in Nederland. Daarom is Duits praten en verstaan erg belangrijk. Normen- en onderhoudsboeken zijn Duitstalig. De meeste opdrachten worden verstrekt aan Duitstalige firma’s. Onze Duitse collega’s kunnen nauwelijks Nederlands. Dus wordt de voertaal al snel Duits. Beheersing van Duits is in onze technische branche een vereiste. Het verschil wordt uiteindelijk altijd gemaakt op de werkvloer en niet in een contract of een gesprek met een directeur!”
Voor Frans geldt een soortgelijke situatie. Er staan honderden vacatures open waarvoor kennis van het Frans een must of een pre is.
Enquête
Een groepje leerlingen van het Amsterdamse Zuiderlicht College heeft eind 2022 een interessante enquête naar de behoefte aan Duits uitgevoerd bij een aantal Amsterdamse bedrijven en scholen, in het kader van het project Match2Work. Hier enkele van hun resultaten, die helaas maar al te duidelijk zijn.
Voor de regio Amsterdam trokken de leerlingen de volgende vier conclusies (die volgens hen zeker ook voor Frans gelden): 1. Duits hoeft geen verplicht vak te zijn in het VO. 2. Veel bedrijven hebben wel Duits nodig. 3. Dus: Duits als vak aanbieden in het mbo (bijvoorbeeld horeca). 4. Voor bedrijven is het aan te raden een Duitssprekend personeelslid in dienst te nemen.
Aanbevelingen
Terug naar de Visiegroep Buurtalen. In de brief aan OC&W van 23 april heeft de groep een aantal heldere aanbevelingen gedaan:
Er komt vanuit de overheid meer aandacht voor en erkenning van het maatschappelijk, cultureel en economisch belang van de buurtalen.
Alle leerlingen in de onderbouw en bovenbouw van vmbo, havo en vwo kunnen Frans en Duits kiezen, ongeacht hun profielkeuze.
Scholen worden verplicht voldoende contacturen aan te bieden.
Het onderwijs in de talen wordt communicatiever, aansprekender, intellectueel uitdagender.
Het centraal schriftelijk examen bestaat minimaal uit twee vaardigheden en het schoolexamen bevat de andere onderdelen.
Er komt een landelijke promotiecampagne om Frans en Duits als examenvak te stimuleren.
De overheid garandeert een goed dekkend, regionaal gespreid aanbod aan lerarenopleidingen, universitaire bachelors en educatieve masters, ook bij de huidige lage studentenaantallen.
Deze aanbevelingen zijn uiterst serieus. We zijn in Nederland immers cultureel heel nauw verbonden met beide taalgebieden. En… voldoende kennis van Duits en Frans levert ons land uiteindelijk geld op: de meest pragmatische reden om te zorgen voor een goed buurtalenonderwijs!
De auteur is lid van de Visiegroep Buurtalen.