OpinieToegespitst

Steile calvinist mag best wat gastvrijer zijn

Wie af en toe over de grens naar een plaatselijke kerk gaat, wordt veelal getroffen door de vriendelijkheid en gastvrijheid die kerkgangers daar betonen aan vreemdelingen. Daar valt voor de doorgaans nuchtere en steile calvinisten uit ons land nog wel iets van te leren.

27 May 2023 15:32
„Wie af en toe over de grens naar een plaatselijke kerk gaat, wordt veelal getroffen door de vriendelijkheid en gastvrijheid die kerkgangers daar betonen aan vreemdelingen.” beeld iStock
„Wie af en toe over de grens naar een plaatselijke kerk gaat, wordt veelal getroffen door de vriendelijkheid en gastvrijheid die kerkgangers daar betonen aan vreemdelingen.” beeld iStock

Nee, dit is niet bedoeld om het kerkelijk leven in het buitenland te idealiseren. Zeker degenen die deel uitmaken van een gemeente die gerekend kan worden tot de gereformeerde gezindte is veel gegeven. Allereerst de meestal gedegen prediking. Meer dan in veel kerken in het buitenland staat in de Nederlandse reformatorische kerken de Woordbediening centraal. Diensten hebben mede daardoor een zekere soberheid. Zonder franje wordt de boodschap van zonde en genade gebracht. En daar moet het toch tijdens een kerkdienst om gaan.

Ook de ordelijkheid is te waarderen. Wie in Amerika –buiten de kerken met Nederlandse wortels– een dienst meemaakt, kan zich soms storen aan het geloop tijdens de dienst. Mensen komen en gaan halverwege, al dan niet met een beker koffie of een fles water in de hand. Ook het soms hoorbare gegrinnik om uitspraken van de voorganger doet af aan de eerbied die past bij een eredienst. Dat geldt soms ook voor gemeenten waar een orthodox gereformeerde prediking is te horen.

Achterom

Aan de andere zijde heeft die ‘onrust’ ook een voordeel. Wanneer een kind, niet zelden een peuter, zich even tijdens de preek laat horen, is dat niet direct aanleiding voor de halve kerk om even achterom te kijken naar de plaats waar de ruis vandaan komt. De dominee houdt de aandacht. Dat is in diensten in ons land vaak wel anders. Er hoeft maar iets te horen te zijn of een groot deel van de gemeente is afgeleid. Zo zouden er meer verschillen te noemen zijn.

Waar het nu om gaat, is de gastvrijheid en vriendelijkheid die je als vreemdeling ontmoet. Dat begint al bij binnenkomst. Bijna altijd staat daar een gemeentelid, ambtsdrager of niet zelden de predikant zelf die je met een handdruk verwelkomt, in het kort vertelt hoe de dienst verloopt en vraagt of je voor het verdere van de dag een onderkomen hebt. Is het antwoord „nee”, dan word je wis en zeker uitgenodigd voor de koffie of de maaltijd. Je krijgt een vorstelijke plaats in de kerk en daar word je door je omgeving opnieuw vriendelijk begroet.

Dat laatste is nogal eens anders als vreemdelingen te gast zijn in een reformatorische kerk in Nederland. In plaats van een vriendelijke begroeting zijn er gemeenten waar bijna iedereen strak voor zich kijkt of hooguit een stuurse blik en minzaam knikje richting bezoeker geeft.

En na de dienst is het meestal niet anders. De mensen spoeden zich zwijgend naar huis. Vreemdelingen hartelijk groeten en naar hun herkomst of welstand vragen, is er meestal niet bij. En soms krijg je de indruk dat hoe degelijker een gemeente is, hoe stuurser de leden zijn. En het is zeker geen goed teken als een gast het gevoel krijgt dat hij door gemeenteleden wordt weggekeken, alleen al omdat hij van elders komt.

Het is ook niet te verdedigen als hij of zij met argusogen wordt bezien vanwege een outfit die er iets anders uitziet dan die van de gemiddelde kerkganger. Soms worden met instemming of verwondering bekeringsgeschiedenissen gelezen van mensen die bij geval een kerk binnenstapten en daar geraakt werden door het Woord. Een voorbeeld daarvan is de in 1976 overleden Ali Ipema geweest. Over haar is een aantal jaren geleden een levensschets verschenen onder de titel ”Gasten en vreemdelingen op aarde”. Vanwege een hevig onweer stapte ze in Groningen een kerk binnen. De prediking die ze toen hoorde, was haar tot blijvende zegen. Zelf heb ik haar in mijn jeugd horen vertellen dat ze absoluut niet was gekleed op een kerkdienst. „Ik moest naar een feest. Maar de Heere had me een andere blijdschap bereid.” Zou dat gemeenteleden niet voorzichtig in hun oordeel en vriendelijk in hun optreden moeten maken? Ook jegens mensen die de kerk binnenkomen, maar eruit zien alsof ze naar een andere gelegenheid moesten? God kan toch nog zulke wonderen doen?

Vriendelijkheid is een wezenlijk element van het christen-zijn. Dat leert de Bijbel. De apostel Petrus schrijft: „En eindelijk, zijt allen eensgezind, medelijdend, de broeders liefhebbende, met innerlijke barmhartigheid bewogen, vriendelijk” (1 Petrus 3:8).

Verleerd

Die vriendelijkheid uit zich ook in gastvrijheid. De Bijbel schrijft op allerlei plaatsen over de plicht daartoe. In het Oude Testament was dat zelfs wettelijk verankerd. De Mozaïsche wetten hielden rekening met de vreemdeling, die in de Oudheid veelal rechteloos was. Een bekend voorbeeld van die gastvrijheid is de ontvangst door Abraham van de drie mannen die bij hem op bezoek kwamen. Zonder dat hij direct begreep Wie er waren gekomen, bereidde hij zijn gasten een goede maaltijd.

De Heere Jezus ging Zijn volgelingen voor in het vriendelijk omgaan met mensen die Hij ontmoette. Het was zelfs een punt waarop Hij door de Farizeeën werd aangevallen: „Deze ontvangt de zondaars en eet met hen” (Lukas 15:2). Door met hen onder één dak te verkeren en samen met hen te eten, kwam Hij dicht bij mensen en kon zo hun harten raken. In 1 Timotheüs 5:10 lezen we over weduwen die geprezen worden vanwege het feit dat zij vreemdelingen hebben geherbergd. We lezen over Lydia, de purperverkoopster uit Thyatira, die niets liever wilde dan gastvrijheid betonen aan Paulus en Silas. Zij drong er zelfs bij hen op aan om in haar huis te komen (Handelingen 16:15). Mede door haar ­gastvrijheid kreeg het Evangelie voet aan de grond in Europa.

Zijn we in onze cultuur, ook de kerkelijke, de gastvrijheid niet verleerd? Soms lijkt het erop. Bijbels gezien is gastvrijheid geen keuze, maar een plicht. Ze behoort tot het wezen van het christen-zijn en van de christelijke gemeente. Paulus schrijft: „Tracht naar herbergzaamheid” (Romeinen 12:13). En in de Hebreeënbrief staat: „Vergeet de herbergzaamheid niet, want hierdoor hebben sommigen onwetend engelen geherbergd” (Hebreeën 13:2). Herbergzaamheid en gastvrijheid betreffen in de Bijbel vooral de onbekenden. Het Griekse woord voor gastvrijheid is immers ­philoxenia, wat letterlijk vertaald wordt met ”liefde voor een vreemdeling” of ”goeddoen aan een vreemdeling”. Liefde dus voor iemand die je niet kent.

De auteur is oud-hoofdredacteur van het Reformatorisch Dagblad.

Meer over
Toegespitst

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer