Premier Rutte blijft toeslagengedupeerden om geduld vragen
Minister-president Mark Rutte blijft gedupeerden in het schandaal rond de kinderopvangtoeslag om geduld vragen. Mede door de enorme aantallen dossiers die moeten worden weggewerkt kan de hersteloperatie echt niet sneller, denkt hij. Tot frustratie van de Tweede Kamer, die het veel te lang vindt duren, en van ouders die vanaf de publieke tribune soms luidkeels hun ongenoegen lieten blijken.
Rutte herhaalde in het debat dat het er nu naar uitziet dat in het eerste kwartaal van 2025 in circa negen van de tien dossiers de volledige schade zal zijn vastgesteld. De resterende 10 procent moet dan in het halfjaar daarna worden afgehandeld. Dat noemde de premier al een lichtpuntje, omdat eerder gedacht werd dat de hersteloperatie pas ergens in 2027 zou zijn afgerond.
Kamerleden drongen bij Rutte aan op meer tempo, maar hij zei niet nog meer beloftes te willen doen die wellicht niet kunnen worden waargemaakt. Toen het kabinet begin 2021 aftrad om het toeslagenschandaal, werd een tegemoetkomingsregeling opgetuigd als eerste handreiking aan gedupeerden. Daarbij was het idee dat het hooguit een jaar zou duren voordat alle schade zou zijn vergoed.
Rutte sprak tegen dat het leed van de slachtoffers hem onverschillig laat, een verwijt dat hij toegeworpen kreeg door SP-Kamerlid Renske Leijten. Hij wees op de vele gesprekken die hij ook zelf voert met ouders en verzekerde dat die niemand koud zouden laten. Maar hij benadrukte ook nog maar eens dat hij nooit al dat leed kan wegnemen.
In de problemen kwam de premier geen moment. Het geduld van met name SP, DENK, BBB en partijloos Kamerlid Pieter Omtzigt is weliswaar op, maar oppositiepartijen als de PvdA en GroenLinks zien er geen meerwaarde in als Rutte, bijna 2,5 jaar na de val van zijn vorige kabinet, nog een keer opstapt om dezelfde affaire.
Bij het indienen van de moties lieten gedupeerden opnieuw van zich horen. Zij begroetten een motie van wantrouwen tegen het kabinet van Leijten met applaus. Ook klapten zij luid voor Omtzigt, die de leden van het kabinet aanraadde „een cursusje staatsrecht te volgen, voor beginners”.