Illustrator Marieke ten Berge vat de schoonheid van de schepping in linosneden
Vanuit haar huis kan ze de grutto horen. En zien, soms. Marieke ten Berge houdt van vogels en van de natuur. Vooral van die rond de poolcirkel. Haar liefde zet ze om in ambachtelijk gemaakte prenten.
Veel hout, veel wit, zwarte accenten – het atelier van Marieke ten Berge heeft een rustige uitstraling. Net als haar werk. Ze is bekend van de ”Babybijbel”, die vol staat met zwart-witte patronen. De laatste tijd houdt de inwoner van Kerkdorp –„een minidorpje van tien huizen” bij het Gelderse Oosterwolde– zich vooral bezig met etsen en linoleumsnedes. Ambachtelijk werk. Midden in haar atelier staat een grote drukpers.
Ooit liepen hier de koeien, vertelt Ten Berge als ze de woonkamer laat zien. Toen ze de schuur kochten hebben ze die verbouwd tot een leefruimte met zicht op de polder en een licht atelier. In de kamer hangen slingers. Zoon Matt werd pas 14. Hij en jongste dochter Saar (12) wonen nog thuis, oudste dochter Floor (18) is naar Noorwegen verhuisd.
Ook haar moeder trekt graag naar het noorden. In februari was de illustrator nog een maand op Spitsbergen. Ze werkte er met een Noorse kunstenaar aan een langlopend project over zee-ijs en aan een nog te verschijnen prentenboek over een poolvos.
„Het was er ongeveer 1 graad, en er was geen zee-ijs”, vertelt Ten Berge. Eerder al, tijdens haar verblijf in 2019, voelde ze „de urgentie” om een boek te maken over dit gebied. Ze nam het landschap in zich op, bestudeerde de kleuren. „Bij het noorden denk je aan wit en ijs, maar er is zo veel kleur. De tinten die ik gebruik zijn interpretaties, gebaseerd op de kleuren daar.”
Haar reis resulteerde in het boek ”Noord” (2021), waarmee ze onder meer een Zilveren Penseel won. Het boek bevat linosnedes van dieren zoals de narwal, de hermelijn en de poolwolf. Jesse Goossens maakte de teksten.
Nu ligt ”Polder” in de winkel, een boek over dieren die in de polder leven. Is dat uw tweede liefde, na Spitsbergen?
„Het noordelijke deel van de wereld fascineerde me altijd al. Ik keek graag documentaires zoals The Blue Planet. Pas nadat we de verbouwing hier klaar hadden zijn we ook die kant op gaan reizen. Voor mij was het duidelijk: de dieren daar verdienen een stem. Daarom kwam er een boek. Maar ook hier, naast mijn huis, is de natuur kwetsbaar. Ik hoor regelmatig een wulp of een grutto, dan ben ik blij. Maar eerder zaten er hele groepen.
Toen we in coronatijd vaak naar buiten gingen ontdekte ik weer hoe mooi het hier is. Na ”Noord” zouden we ”Zuid” maken, over gebieden als South Georgia, een onbewoond eiland in de buurt van Antarctica. Maar toen kwam corona en veranderden de plannen.”
Is ver reizen voor zo’n boek noodzakelijk? Het roept vast vragen op, juist omdat de kwetsbare natuur erin centraal staat.
„Of ik voor een boek over het zuiden zal gaan reizen weet ik ook nog niet. Het lijkt me prachtig om met de bark Europe, zo’n echte zeilboot, daar te varen. Maar die reiskilometers – ik vind dat lastig. De afstand is niet te vergelijken met een reis naar Spitsbergen.
Sowieso knaagt het wel, dat reizen. Ik probeer het te compenseren. We hebben hier bijvoorbeeld geen gas, gebruiken tweedehands bouwmateriaal en ik eet geen vlees. Het moeilijke is altijd: hoeveel van je luxe ben je bereid in te leveren? Ik wil helemaal niet moralistisch zijn en mijn boeken zijn dat ook niet. Ik wil de schoonheid van de natuur laten zien, maar ook de kwetsbaarheid. Juist omdat ik geloof in een Schepper.”
Waarom koos u voor linoleumsnedes?
„Als ik schilder heb ik de controle, weet ik precies hoe een plaat eruit komt te zien. Met lino’s gebeurt soms iets onverwachts. Je snijdt alles weg wat je niet nodig heb. Als iets niet goed is uitgesneden, kan het resultaat zomaar anders uitpakken. Soms ontstaat er dan iets moois. Dat zijn de verrassingen.
Voor het prentenboek over het poolvosje waaraan ik nu werk gebruik ik gecombineerde techniek. Met alleen schilderen vond ik het ruwe van het landschap, van het verhaal niet genoeg uit de verf komen. Ik maak houtsnedes, dan zie je bij de afdrukken soms nog de houtnerf. Deze manier van werken beperkt me, maar is uitdagender. Ik heb wel moeten leren om de controle los te laten, maar ik zie dat mijn werk er beter van wordt.”
Ze laat een plaat uit het boek zien. Een piepklein, fijn vosje staat boven op een ruige berg. „Dit is heel arbeidsintensief: eerst ga ik schetsen, dan snijden en afdrukken, en als laatste teken ik het poolvosje op de top.”
U werkte jarenlang voor christelijke uitgevers. ”Noord” en ”Polder” verschenen bij Lemniscaat. Waarom?
„Wat echt een probleem is in christelijke hoek: er is nauwelijks budget. Ik wil zéker niet negatief doen over christelijke uitgevers, want ik heb veel aan hen te danken en de samenwerking is fijn. Het is van hun kant ook geen onwil.
Maar ik voelde de drang om mooiere, meer artistieke dingen te maken, die meteen ook tijdrovender zijn. Dat lukt niet met weinig geld. Het heeft dus echt te maken met de tijd die je zelf in je werk wilt stoppen.
Op een gegeven moment heb ik illustraties naar uitgeverij Lemniscaat opgestuurd. Ik kreeg al snel bericht dat ik kon komen praten. Ze zeiden meteen: Neem de tijd, neem de ruimte. Ik wist niet wat me overkwam!”
Er verschijnen regelmatig uitgaven die horen bij de ”Babybijbel” en de ”Peuterbijbel”, zoals kartonboekjes of een dagboek. Gaat u door met die projecten?
„Er zijn wel klussen waar mijn naam op staat en waarvan ik nu denk: had ik die maar niet gedaan. De techniek! De poppetjes! Het is gewoon kinderwerk. Maar alles rond de ”Babybijbel” en ”Peuterbijbel” blijf ik doen. Aan die laatste werkte ik graag mee, alleen al om een diverse kinderbijbel te maken, met ook bruine kinderen bijvoorbeeld. Ik denk dat je als illustrator belangrijk bent voor de beeldvorming. De platen die je als kind ziet, onthou je.
Omdat het budget niet groot was, heb ik alles digitaal ingekleurd. Dat heeft niet mijn voorkeur, maar ik ben best tevreden over het resultaat. De tekeningen zijn in mijn stijl en het kleurgebruik past bij me.
De ”Babybijbel” heb ik destijds gemaakt omdat ik iets miste wat mooi was, wat je op een plankje zou willen neerzetten. Mijn kinderen hadden van die zwart-witte kunstkaarten in de box staan, waar ze veel naar keken. Zo is het begonnen. Inmiddels is er een hele lijn opgezet, met onder meer een knisperboekje.
Ook leuk: ik werd door uitgeverij Gottmer gebeld. Twee redacteuren hadden thuis de ”Babybijbel” en ze vroegen of ik een peuterboekje in dezelfde stijl wilde maken (dat werd de serie ”Hé, beestjes!”, met Erik van Os en Elle van Lieshout, waarvan dit voorjaar het tweede deel verschijnt, MO). Zo’n kartonboek is voor mij een klusje voor tussendoor. Fijn voor de afwisseling en de inkomsten.
Van ”Noord” heb ik geleerd dat je de mooiste dingen maakt als je dicht bij jezelf blijft. Stel je voor, een Zilveren Penseel! Ik had er niet eens aan gedacht dat dat kón!”
Boekgegevens
Polder, Eva Moraal en Marieke ten Berge (ill.); uitg. Lemniscaat, 85 blz.; € 19,99