Creatieve deal, of einde Rutte IV
De broze coalitie van VVD, D66, CDA en CU houdt elkaar vooralsnog vast, maar een stevige confrontatie wacht. De twee meest realistische opties: een creatieve politieke deal, of het einde van Rutte IV.
Alle pijlen op de coalitie en het kabinet; geen energie aan elkaar verspillen. Dat was woensdag de eensgezinde strategie van de oppositie in de Tweede Kamer. GroenLinks, PvdA en SGP waren vooral op zoek naar duidelijkheid, en wel over het jaartal voor het halen van het centrale stikstofdoel; de PVV was er op uit een bijdrage te leveren aan een snelle kabinetsval. Beide zaten er woensdag echter niet in.
Opvallend was dat de VVD de wens om het stikstofjaartal 2030 te schrappen volledig bij het CDA lieten liggen. „Er is geen greintje empathie, of sympathie, voor de heer Hoekstra en het CDA. Helemaal niets”, concludeerde PVV-leider Geert Wilders in de richting van Sophie Hermans (VVD). Ook binnen haar partij, waaronder in de provinciale afdelingen, is er weerstand tegen de vervroeging naar 2030. Voor de liberalen is dat kennelijk geen reden om zich tegen het omstreden jaartal te keren.
Tegelijkertijd weigerden VVD en D66 woensdag het CDA nu al voor het blok te zetten. De partij wil vóór de start van heronderhandelingen over het coalitieakkoord eerst meer zicht hebben op onder meer het landbouwakkoord en de provinciale collegevormingen. Het CDA is van plan voor de zomer het gesprek te openen, zei fractieleider Pieter Heerma.
Dat Rutte deze „gijzeling” accepteert door geen deadline te stellen, was voor Jesse Klaver (GroenLinks) reden genoeg voor een motie van wantrouwen. Ook andere partijen verlangden snel duidelijkheid. De motie haalde het niet (59 voor; 76 tegen, onder wie de SGP), maar het signaal was duidelijk.
Volgens de premier is de boven de markt hangende discussie over het jaartal echter geen sta-in-de-weg voor de uitvoering van het stikstofbeleid. Daarnaast is de situatie wat Rutte betreft niet onverenigbaar met het grondwettelijke vereiste van eenheid van kabinetsbeleid. Daar moet de oppositie het voorlopig mee doen.
Houdbaar
Hoe nu verder? Allereerst valt te bezien of het houdbaar is om nog een paar maanden onduidelijkheid te hebben over het definitieve jaartal én een mogelijke kabinetscrisis. Op dit punt, de timing van heronderhandelen, hield de coalitie elkaar woensdag in elk geval vast.
Daarna is er natuurlijk de discussie over het jaartal zelf. D66’er Jan Paternotte stelde dat hij „geen alternatief” ziet voor 2030. Wel formuleerde hij onder welke voorwaarden een aanpassing van het stikstofdoel voor D66 een optie is. Als een partij van 2030 af wil, heeft die „een heel zware verantwoordelijkheid” om aan te tonen dat de doelen – „de natuur beschermen, huizen bouwen en de economie van het slot krijgen”– op een andere manier gehaald kunnen worden. Bij het aantonen moet er sprake zijn van een wetenschappelijke onderbouwing, „dus niet alleen vanuit een ideetje dat je hebt”.
Oppositiepartijen vertaalden zijn boodschap naar een koste wat het kost vasthouden aan 2030. Zo stellig was hij echter niet. Ook partijleider Kaag straalde niet uit alléén met 2030 te kunnen leven.
Duidelijk is dat D66 niet plotseling de draai kan maken door het bij het wettelijke stikstofdoel voor 2035 te houden. Helder is ook dat het CDA niet met goed fatsoen in de coalitie kan blijven als het stikstofdoel ongewijzigd blijft.
Daarmee lijkt de coalitie aan te koersen op ófwel een creatieve politieke deal –2033?–, ófwel een kabinetsval. Omdat zowel D66 als CDA weinig trek zullen hebben in nieuwe verkiezingen, zijn de kansen op een politieke deal, als sluitstuk van een stevige storm, beslist niet verkeken.