Jongere met Down blijft welkom in Brovary, ook in de oorlog
Lachende gezichten van jongeren met het Downsyndroom fleuren deze dagen de straten van Brovary, bij Kiev, op. De organisatie achter de billboards, Perspectiva 21.3, wil één ding duidelijk maken: „Wij gaan door, ondanks de oorlog.”
„Wat doe je als er plotseling raketten over je hoofd vliegen terwijl je jongeren met een verstandelijke beperking ophaalt van hun huis in Kiev voor de dagbesteding in Brovary, een halfuur verderop? Ga je terug, rijd je door?” Het zijn vragen die Arenda Vasylenko-van Ree sinds het uitbreken van de oorlog moet bespreken met de ouders van de negen jongeren die dagbesteding volgen bij Perspectiva 21.3.
De Nederlandse, die trouwde met de Oekraïense Andrey, kreeg in 2003 een zoon, Petro. Hij bleek het syndroom van Down te hebben. Laat hem maar hier achter, want zo’n kind heeft toch geen nut, kregen de Vasylenko’s in het ziekenhuis te horen. Ze namen Petro wél mee naar huis. Sinds zijn geboorte zijn Andrey en Arenda sterke pleitbezorgers voor de rechten van kinderen met het syndroom van Down in Oekraïne. Ze richtten de organisatie perspectief 21.3 op. Deze benaming verwijst naar chromosoom 21, waarvan iemand met Down er 3 heeft. Om die reden vindt ook ieder jaar op 21 maart de Wereld Downsyndroom Dag plaats.
Jullie hebben in Brovary billboards geplaatst met studenten van het dagbestedingscentrum. Waarom?
„We willen de inwoners van Brovary de boodschap meegeven dat we doorgaan. Hoewel de Russen op enkele kilometers afstand van de stad lagen, zijn we gebleven. Ik ben er namelijk van overtuigd dat je niet ineens mag stoppen met het bieden van dagbesteding. Voor mensen met een verstandelijke beperking is dat niet wenselijk. Dan staat hun ontwikkeling stil.”
Toen Rusland Oekraïne binnenviel, ruim een jaar geleden, zijn veel inwoners gevlucht. Waarom bleven jullie?
„We geloven dat God ons hier geplaatst heeft om dit werk te doen. Daarom gaan we door. En we mogen het doen in geloof. Het is een wonder dat de Russen niet zijn doorgebroken, terwijl er niet veel verdedigers waren. Dat is gebedsverhoring.”
In 2010 zei u in het Reformatorisch Dagblad dat het „uitermate slecht” is gesteld met de zorg voor Oekraïense kinderen met het syndroom van Down. Hoe is dat nu?
„Als je kijkt naar de statistieken, zie je een duidelijke omslag. Toen onze zoon Petro in 2003 werd geboren, namen maximaal 20 procent van de ouders hun baby met het Downsyndroom mee naar huis. De rest van de kinderen verdween in een kraamkliniek, om daarna in kindertehuizen en gesloten instellingen te verpieteren. Tegenwoordig is het precies andersom: zo’n 80 procent van de kinderen met het syndroom van Down wordt thuis opgevoed. Je ziet hier nu op straat echt veel en veel meer mensen met Down dan toen.”
Wat is het doel van Perspectiva 21.3?
„We willen kinderen en jongeren met een beperking perspectief bieden. Momenteel volgen in Brovary negen studenten, onder wie onze zoon Petro, dagbesteding. Het gaat om jongeren met het Downsyndroom, een andere verstandelijke beperking of autisme. We willen hen voorbereiden op een zo zelfstandig mogelijk leven.”
Hoe ziet dat er concreet uit?
„De studenten volgen lessen als rekenen en lezen. Alle lesstof heeft praktisch nut. Zo gaat het over klokkijken, recepten lezen, dingen wegen en instructies opvolgen. Maar studenten leren ook hoe ze relaties kunnen opbouwen en hoe ze met elkaar en met collega’s moeten omgaan. Dat is vaak heel basaal: bel je je vrienden midden in de nacht op als je toevallig wakker bent, of hoort dat niet?
We zijn een christelijke organisatie. Dat doortrekt alles. We proberen de Bijbel dicht bij de jongeren te brengen. Als we het hebben over de tekst ”Heb je naaste lief”, bespreken we praktische voorbeelden. Als je continu door iemand heen zit te praten, hoe vindt diegene dat dan? Zou de Heere Jezus dat ook doen? We runnen ook een eetcafé en een bakkerij, waar studenten stage lopen.”
Welke impact heeft de oorlog?
„De eerste dagen was het een en al paniek. Vrijwel iedereen, zowel collega’s als studenten, vluchtten weg. Wij hebben toen een aantal maanden brood en soep uitgedeeld in het eetcafé. Vanaf mei boden we weer een paar dagen per week dagbesteding aan de studenten die terug in de stad waren. Na de zomer konden we echt weer helemaal van start. Hoewel het front niet meer zo dichtbij is, zien we nog dagelijks veel leed en klinkt het luchtalarm nog geregeld.”
Hoe ervaren jongeren met een verstandelijke beperking deze tijd?
„We houden het leed niet van ze weg, maar proberen in makkelijke taal uit te leggen wat er gebeurt. Zo namen we de jongeren mee naar de dorpen om ons heen waar veel gebouwen zijn vernietigd. Ik vertelde hen: „Mensen zijn verdrietig omdat hun huis is kapotgeschoten.”
Ik merk dat de houding van begeleiders heel belangrijk is. Die heeft zijn weerslag op de studenten. Op de dagbesteding bidden we om bescherming als de sirene klinkt, daarna gaan we rustig verder.”
Hoe houden jullie het vol?
„Alleen met Gods hulp, anders zou het niet gaan. In vertrouwen op Hem proberen we ons leven te leiden in de oorlog.
We zien dat studenten zich ontwikkelen en blij zijn, daar doen we het voor. Ouders vertellen ons dat de dagbesteding een baken van rust is in de chaos, en dat het centrum de jongeren op de been houdt. Dat is prachtig om te horen.
Ook het karakter van de studenten helpt ons. Ze hebben natuurlijk weleens hun nukken, maar ze zijn oprecht en opgewekt. De sfeer in de groep houdt me op de been.”