Eenheid in een kerk van wij-zij’s
De synode van de Gereformeerde Gemeenten is bezorgd over toenemende interne verschillen en gaat een poging doen om de eenheid te bevorderen. Dat is een nuttig plan.
Groeiende polarisatie vormt een vruchtbare bedding voor allerlei conflicten en misverstanden en door conflicten groeit de gemeenschap nog verder uit elkaar. Ik ken de notitie die over dit onderwerp op tafel lag niet maar de meest prangende vraag onder het stuk zal geweest zijn: „Meer eenheid, maar hoe dan?” Een vraag die in deze tijden van toenemende polarisatie ook voor andere kerken en kerkelijke gemeenten van betekenis is.
Helpt onze intuïtie om een goed antwoord op deze vraag te formuleren? Wij-zij-denken is overal, het leven is vol conflicten en dus moeten we een soort onbewuste kennis hebben opgebouwd over wat wel en niet werkt. Dus ja, onze intuïtie helpt maar we kunnen die niet kritiekloos volgen.
Praten
De eerste reactie op het probleem van eenheid ligt voor de hand: „Dan moeten we het er maar eens over hebben. Wat is die eenheid dan? En wie wijkt daarvan af?” Het lijkt logisch maar intuïtief zal er ook twijfel zijn. Werkt het bij toenemende interne verschillen inderdaad om breed aandacht te vragen voor wat het eigene is van het eigen kerkverband?
Stel dat het Presidium van de Tweede Kamer zou bedenken dat er te veel polarisatie in ons land is en twee dagen van de kameragenda vrij zou maken voor een verkenning over de vraag wat het eigene van Nederland is. De uitkomst laat zich raden: nog meer polarisatie. Kamerleden aan de flanken zullen dankbaar zijn dat ze een podium krijgen om hun zienswijze nog radicaler te presenteren. Het erover hebben blijkt vaak juist brandstof voor de polarisatie.
Terug naar een kerkelijke gemeenschap. Het onderwerp van polarisatie aan de orde stellen, werkt dus niet. Wat werkt wel? Allerbelangrijkst is dat als eerste duidelijk wordt waar je heen wilt. Waar verlang je naar? En als dat eenheid is, hoe ziet die er dan uit?
Eenheid binnen kerkelijke gemeenschappen is niet hetzelfde als uniformiteit. Onderlinge verschillen bedreigen de eenheid niet. Verscheidenheid hoort erbij. Iedere gemeente kent zijn ”wij-zij’s”: jongeren en ouderen, dorpsgenoten en mensen van buitenaf, hoogopgeleid en laagopgeleid, single en getrouwd, rekkelijk en precies. En dat is mooi. Ouderen kunnen genieten van jongeren in de gemeente, rijken kunnen armen helpen, singles kunnen veel betekenen voor kinderen van gehuwden, rekkelijken kunnen oefenen in liefde en zelfopoffering als ze een goede broeder of zuster voor preciezen willen zijn. En ook tussen gemeenten bestaan verschillen: stad en platteland, Zeeuws en niet-Zeeuws, naar binnen en naar buiten gericht, eigentijds en traditioneel.
Deze verschillende zijns- en zienswijzen bedreigen kerkelijke eenheid niet. De eenheid wordt pas verstoord als men elkaar op grond hiervan gaat veroordelen of verachten. (Uiteraard moet hierbij een uitzondering gemaakt worden voor ketterijen, maar daar heeft de kerk een andere route voor.)
Het is heel belangrijk dit niet alleen te beseffen, maar ook actief te benoemen: „In ons kerkverband zijn verschillen tussen gemeenten en dat hoort erbij. Elke gemeente mag er zijn. Wat ons bindt zijn Schrift en belijdenis.” Alleen al dit benoemen, leidt tot minder spanning.
Samenvattend, de eenheid waar een kerk naar zou mogen verlangen, is niet een eenheid die ontstaat als we verschillen minimaliseren. Het is een veel rijkere en veelkleuriger eenheid tussen gemeenten die zich samen eigendom weten van het Hoofd van de Kerk en die, vanuit die wetenschap, met liefde, wijsheid en vreugde omgaan met de verschillende accenten, zienswijzen, karakters, tradities en culturen die elk deel uitmaken van Zijn lichaam.
Wijsheid
Welke weg moet een kerk inslaan als ze zoekt naar deze eenheid? Voor een antwoord hierop schiet onze intuïtie tekort. Om met onderscheidingsvermogen en praktisch inzicht te overwegen en te handelen zijn andere bronnen van wijsheid nodig. Ik noem er drie.
De eerste bron is Gods geopenbaarde Woord. Niet de Bijbel als onderlegger voor kerkelijke discussies maar als levende Bron. „De opening van Uw woorden geeft licht” (Psalm 119: 130). Een bron die ons eigen hart verlicht en alle duistere motieven bloot legt. De Bijbel openbaart ons ook wie Jezus Christus is. Hij is onze Vrede. „Die zegt, dat hij in Hem blijft, die moet ook zelf alzo wandelen, gelijk Hij gewandeld heeft” (1 Johannes 2:6). En tot slot leert het Woord ons ook op verschillende plaatsen heel concreet hoe met polarisatie en verschillen binnen de gemeente om te gaan, bijvoorbeeld in Romeinen 14 tot 15:7.
Een tweede bron is de geschiedenis. Wat leren we als we terugkijken? Wat hielp wel en niet bij streven naar eenheid? In de geschiedenis van de Gereformeerde Gemeenten overheersen twee onderwerpen van polarisatie, namelijk de prediking (aanbod van genade) en de toe-eigening van het heil (bevinding, standenleer). In het verleden heeft ”het er over hebben” de polarisatie slechts versterkt. Symbolisch is een situatie vlak voor 1953, toen ds. W. de Wit, een van de laatste onomstreden predikanten, gevraagd werd een inleiding te houden voor de predikantenconferentie. In een uiterste poging om een compromis te bereiken, koos deze beminnelijke predikant als onderwerp ”Het aanbod van genade”. Het resultaat was omgekeerd aan wat de predikant beoogde.
Terugkijken in de geschiedenis van een kerkverband met de bril van de logica van conflict en polarisatie geeft praktische aanwijzingen over welke interventies werken en welke niet.
Een derde bron die benut zou kunnen worden bij het zoeken naar eenheid in kerk en gemeente is kennis nemen van de theorie over polarisatie. Theorievorming over conflicten is van recente datum en dat geldt nog meer voor polarisatie. ”Polarisatie” heeft twee betekenissen. Het kan gebruikt worden om de ontwikkeling van een conflict aan te duiden; dan is het synoniem aan conflictescalatie. Maar polarisatie kan ook als een zelfstandig fenomeen bestudeerd worden. Polarisatie is dan hetzelfde als wij-zij-denken. Kenmerkend voor deze laatste betekenis van polarisatie is dat het een gedachtenconstructie is, dat praten over de identiteit van jezelf en van de ander de brandstof vormt en dat het om gevoelsdynamiek gaat waarbij feiten noch Bijbelteksten het verschil maken. De dynamiek van de wij-zij’s kan door begrip van dit denkader beter onderscheiden worden. Tegelijk biedt het inzicht in wat werkt om groeiende polarisatie te laten afvlakken. Het zou winst zijn als kerken zich meer zouden verdiepen in de kennis en wijsheid die er op dit punt beschikbaar is.
De auteur doet in het kader van het Masterprogramma HGT van de TUA een praktijk onderzoek (Theological Action Research) naar preventie en polarisatie in kerkelijke gemeenten. Bij het onderzoek zijn vier predikanten uit vier verschillende kerken betrokken.