Meditatie: Zelfonderzoek
2 Korinthe 13:5
„Onderzoekt uzelf of gij in het geloof zijt, beproeft uzelf. Of kent gij uzelf niet, dat Jezus Christus in u is? Tenzij dat gij enigszins verwerpelijk zijt.” Ik, die zelf een groot zondaar ben en nog niet de verzoeking ben ontvlucht, ik, die midden tussen de werktuigen van de duivel sta, span me in rechtvaardigheid na te volgen, opdat ik in staat zal mogen zijn enigszins in de buurt te komen, uit angst voor het komende oordeel.
Daarom, broeders en zusters, lees ik u, nadat de God der waarheid gesproken heeft, een vermaning voor, zodat u acht slaat op het geschrevene. Dan zult u niet alleen uzelf redden, maar ook die te midden van u voorleest. Want als loon vraag ik u boetedoening met heel uw hart, om zo voor uzelf heil en leven te verwerven. Want zodoende stellen we een doel voor de jongeren die zich graag bezig willen houden met de vroomheid en de goedheid van God. We zullen ons niet ergeren of het kwalijk nemen zoals onwijzen doen, wanneer iemand ons vermaant en ons voert van de onrechtvaardigheid naar de rechtvaardigheid. Want soms weten we niet eens dat we boze dingen doen, omdat we twijfelen en ongelovig in ons hart zijn. Dan is ons verstand beneveld door ijdele begeerten. Laat ons daarom gerechtigheid doen, opdat we ten slotte gered worden.
Zalig, die deze geboden gehoorzamen. Ook al hebben ze een korte tijd kwaad te lijden in deze wereld, ze zullen toch de vrucht van de opstanding oogsten.
Clemens, kerkvader in Alexandrië
(”Tweede brief aan de Korintiërs”, 2e eeuw)