Moeten de lonen sneller stijgen?
Door de hoge inflatie staan de lonen opnieuw in het middelpunt van de belangstelling. Ook De Nederlandsche Bank mengt zich in de discussie: volgens Klaas Knot zouden de lonen gemiddeld nog 5 tot 7 procent kunnen stijgen.
In 2022 stegen de cao-lonen gemiddeld echter maar 3,2 procent. Dat is weliswaar de hoogste nominale groei sinds 2008, maar door de hoge inflatie is het in reële (koopkracht)termen juist de grootste daling sinds 1973, aldus het CBS. Cao’s worden doorgaans voor meerdere jaren afgesloten, en akkoorden uit het verleden hielden geen rekening met de huidige prijzen. Bij de –in november vorig jaar– nieuw afgesloten cao’s stijgen de lonen een stuk harder, met 6,4 procent, volgens werkgeversvereniging AWVN. Als het aan Knot ligt, rollen er dit jaar dus vergelijkbare cijfers uit de cao-onderhandelingen. In combinatie met het energie prijsplafond zouden huishoudens hun koopkracht dan aardig moeten zien herstellen.
Kunnen bedrijven zich dit veroorloven? De bedrijfswinsten bereikten volgens CBS-cijfers in 2022 het hoogste niveau sinds 1999. Dat impliceert dat er inderdaad ruimte is voor hogere lonen. Daarbij moet er uiteraard wel rekening gehouden worden met verschillen tussen sectoren. Sectoren die zeer energie-intensief zijn (denk aan bakkers en sauna’s) of nog een coronaschuld meetorsen (zoals een deel van de horeca) kunnen wat minder gemakkelijk uitdelen.
Voor bedrijven die internationaal concurreren, is van belang in hoeverre zij koploper zijn qua productiviteit. Ondernemingen die zich wereldwijd in de voorhoede bevinden qua productiviteit zijn winstgevender en hebben vaak meer ruimte om de lonen te verhogen, zo blijkt uit onze eerdere studie. Deze verschillen zijn er niet alleen tussen sectoren, maar ook binnen sectoren.
Kunnen bedrijven zich veroorloven om de lonen níet te verhogen? Door de krapte op de arbeidsmarkt hebben werknemers een sterkere onderhandelingspositie, en door de fors gestegen kosten van levensonderhoud zijn ze mogelijk sneller geprikkeld om over te stappen naar beter betaald werk. Zo is het aantal Nederlanders dat niet kan rondkomen sterk gestegen. Werkgevers die de lonen niet verhogen, lopen dus het risico om de concurrentiestrijd om personeel te verliezen. En zelfs als het personeel blijft, zullen bedrijven vermoedelijk gaan merken dat minder koopkracht onder consumenten ook minder klandizie kan betekenen.
Krijgen we een ”loon-prijsspiraal”? Dat ontstaat als de lonen even hard stijgen als de inflatie, en de loonkosten weer leiden tot hogere prijzen. In het verleden was dit risico er inderdaad, omdat veel cao’s een automatische prijscompensatie kenden. Maar dat is ruim veertig jaar geleden. Met een loonstijging láger dan de inflatie dooft het effect van een loonstijging juist geleidelijk uit. Des te meer als een deel van de loonstijging wordt geabsorbeerd met een iets lagere winstmarge. Het schrikbeeld van de loon-prijsspiraal is dus geen mythe, maar wel achterhaald.
De auteur is econoom bij RaboResearch.