Opinie

Nut wolven voor cultuurlandschap niet bewezen

Begrazing is onmisbaar voor een diervriendelijke vorm van veehouderij en voor de biodiversiteit en de bescherming van het landschap. Staat de komst van de wolf duurzame landbouw en duurzaam landgebruik in de weg? Mogelijk wel.

Andrea van den Eng
20 December 2022 15:22
„Over het algemeen is de hoop van mensen die belang hebben bij bosontwikkeling na twintig jaar herbevolking door de wolf niet uitgekomen.” beeld iStock
„Over het algemeen is de hoop van mensen die belang hebben bij bosontwikkeling na twintig jaar herbevolking door de wolf niet uitgekomen.” beeld iStock

In het provinciale wolvenplan wordt de indruk gewekt dat, na een wolvenaanval, de schade die onder het vee is aangericht, wordt vergoed. Het gaat echter alleen om een tegemoetkoming in de schadekosten. Bovendien is het de vraag of deze tegemoetkoming op de langere termijn blijft bestaan. Ervaringen met door wolven aangerichte schade onder ganzen leren ons dat de rekeningen uiteindelijk grotendeels of zelfs geheel bij de boeren worden neergelegd.

Het idee dat wolven met hekken geweerd kunnen worden, is onrealistisch. Duizenden hectares grasland worden begraasd en het is praktisch en financieel onuitvoerbaar om al die gronden te gaan omheinen. Daar komt bij dat ook andere dieren die in het wild leven er hinder van zouden ondervinden.

Natura 2000-gebieden

Het wolvenplan gaat volstrekt voorbij aan de Natura 2000-gebieden en de doelen die daar gehaald moeten worden. Dat kan vervelende gevolgen krijgen voor de flora en fauna, maar ook in juridische zin, ingeval het bereiken van de Natura 2000-doelen niet mogelijk blijkt. De begrazing wordt nu al aangepast aan de wolf, wat erg negatieve gevolgen kan hebben voor het behoud van heide en stuifzandgebieden.

Ook in de twintig jaar van aanwezigheid van wolven in Duitsland zijn er geen positieve effecten geregistreerd! Sommige boseigenaren verwelkomen de grote carnivoor en zijn van mening dat de wolf de vraat aan jonge bosplanten minimaliseert en zo de ontwikkeling van een klimaatstabiel bos bevordert. Maar kan deze aanname in de praktijk worden bevestigd?

Het is bekend dat de aanwezigheid van de wolf de jachtdruk op alle wildsoorten die in een gebied leven enorm verhoogt. Het risico bestaat dat herkauwend hoefwild teruggeduwd wordt naar de gebiedsranden en gedwongen wordt om daar te grazen. Hier vindt echter verjonging van de vegetatie plaats, waardoor zulke grazers niet gewenst zijn.

De invloed van de wolf op wilde hoefdieren en dus ook op de vegetatie is divers. Om deze reden associëren bosbelanghebbenden de terugkeer van de wolf keer op keer met het idee dat de jacht op hoefdieren op de lange termijn minder intensief zou hoeven te zijn en dat er nog steeds een klimaatstabiel “bos van de toekomst” zou groeien.

Voedselgeneralisten

Wolven zijn voedselgeneralisten; ze verorberen een breed scala aan voedsel. In Centraal-Europa vormen reeën (52 procent), edelherten (25 procent) en wilde zwijnen (16 procent) het grootste deel van hun menu. De landelijke ontwikkelingen voor deze evenhoevige wildsoorten vertonen nauwelijks een dalende trend, afgezien van regionale of lokale uitzonderingen. De invloed van de wolf is vooral merkbaar bij de moeflon: gebrek aan ontwijkingsgedrag bij dit dier als het vijanden tegenkomt, heeft al geleid tot lokale uitroeiing ervan.

Zeer complex

Hoe intensief prooidieren van de wolf hun leefomgeving gebruiken, hangt af van de verspreiding en frequentie van de wol. Daarom kan niet worden aangenomen dat bij houtige planten in het algeméén minder vraatschade zal voorkomen als er wolven zijn. Vaak wordt onterecht beweerd dat wolven de bossen laten groeien door hun aanwezigheid en hun invloed op andere wilde dieren (”waar de wolf komt, groeit het bos”). Dit kan alleen worden bepaald door middel van een complexe monitoring naar boom- en struiksoorten. Bovendien zijn de interacties tussen herbivoren en bosvegetatie over het algemeen zeer complex. Het bos in ons cultuurlandschap wordt sterk beïnvloed door bosbouw en jacht, wat het effect van groot roofwild op het bos beslist beperkt. Onafhankelijk hiervan hebben talrijke studies in de jaren tachtig en negentig al aangetoond dat vraat, vooral op populaire wilde graasplanten, vaak plaatsvindt onafhankelijk van de wilddichtheid. De laatste overgebleven herten gaan ook specifiek op zoek naar deze planten.

Dergelijke ”schade” kan dus niet worden voorkomen door het aantal roofdieren, waaronder wolven, te vergroten.

IJdele hoop

Over het algemeen is de hoop van mensen die belang hebben bij bosontwikkeling na twintig jaar herbevolking door de wolf niet uitgekomen. Bijna geen enkel bosbedrijf heeft gemeld dat deze herbevolking de jacht op hoefwild aanzienlijk heeft verminderd omdat door toedoen van de wolf de vraatschade is afgenomen.

Integendeel: gevreesd wordt dat de aanwezigheid van de wolf leidt tot juist meer vraatschade. Wolven leiden tot gedragsveranderingen van het andere wild, wat weer invloed heeft op de ruimtelijke ordening. De constante verandering van het ruimtegebruik door het wild maakt het moeilijker om een specifieke stuurdruk op de jacht te hebben, terwijl dat uiteindelijk bosherstel zal stimuleren.

Als grote carnivoren, zoals de wolf, worden afgeschilderd als redders van de biodiversiteit, zijn de resultaten meestal afkomstig van onderzoeken die zijn uitgevoerd in bijna volledig natuurlijke landschappen, zoals Yellowstone National Park in de VS. De resultaten van zulke onderzoeken kun je daarom moeilijk een-op-een overbrengen naar onze cultuurlandschappen.

De auteur is verbonden aan NowolvesBenelux.

Meer over
De wolf

RD.nl in uw mailbox?

Ontvang onze wekelijkse nieuwsbrief om op de hoogte te blijven.

Hebt u een taalfout gezien? Mail naar redactie@rd.nl

Home

Krant

Media

Puzzels

Meer