Column: Met open ogen, open oren door de wereld
Waarom zeurt nu toch steeds dat fragment uit dat lied in m’n hoofd? Regels uit het gezang van de blinde –let wel: blinde!– dichter Jan Wit: „…en laat mij door de wereld gaan/ met open ogen, open oren…”? Is het omdat ik sinds kort in het bezit ben van heuse AirPods? Jaja, echte van Apple; draadloze oortjes dus.
Het moest er natuurlijk van komen, want de oortjes met snoertje die ik had waren uiteraard heel beperkend: je zat vast aan je laptop of iPhone, als een hond aan een ketting. Het voelt natuurlijk veel vrijer om even weg te kunnen lopen uit een vergadering, om koffie te pakken of zo, terwijl je nog steeds verbonden bent en mee kunt blijven praten. En er gaat natuurlijk een wereld aan mogelijkheden voor me open: nu kan ik ook, terwijl ik op m’n fietsje zit, snoerloos mezelf trakteren op een van de talloze waardevolle podcasts die er inmiddels zijn. Even dat radioprogramma van gisteravond naluisteren; even zien wat de collega’s van ”Bij ons thuis” gemaakt hebben. En als ik m’n middagwandeling maak: even een ”Boekestijn & De Wijk” meepikken, of een nieuwe aflevering van ”Alle Registers Open”. Of gewoon Spotify aan, natuurlijk. Zelfs m’n meditatieve moment kan ik in één beweging meepakken; de Bijbelpodcast ”Eerst dit” reikt het me op een presenteerblaadje aan, en de preek van die ene predikant is ook zo gedownload. Heerlijk toch, al die mogelijkheden?
Eén ding is duidelijk: als ik me met de oren gevuld door de wereld beweeg, ben ik in ieder geval bij de tijd. Wie heeft er tegenwoordig eigenlijk níét iets in z’n oren? De wandelaar, de fietser, de jogger, de medepassagier in de trein: het lijkt een must om je voortdurend via de oorpoort te laten vullen en voeden met kennis, coaching of klanken.
Mooi, al die moderne mogelijkheden? Mmm. Als het ertoe leidt dat ik in de trein geen contact meer heb met m’n medepassagiers, dat ik tijdens de wandeling de vogels niet meer hoor fluiten en dat ik tijdens m’n fietstochtje de bomen niet meer hoor ruisen, dan weet ik het zo net nog niet. Is het eigenlijk wel een vooruitgang, die oorvulling op ieder moment van de dag?
Jan Wit, die dus niets kon zien, zong:
Laat dan mijn hart U toebehoren
en laat mij door de wereld gaan
met open ogen, open oren
om al Uw tekens te verstaan.
Dan is het aardse leven goed,
omdat de hemel mij begroet.
Blijkbaar zijn er onderweg overal tekens van de hemel te horen en te zien. Maar dan moeten je ogen natuurlijk wel geopend zijn en je oren niet volgestopt zitten.
Ik geloof dat ik m’n AirPods toch maar thuislaat als ik m’n fiets pak of m’n rondje ga maken.