In Voorthuizen reiken baptisten en presbyterianen elkaar de hand
Contacten tussen Nederlandse reformatorische christenen en Russisch-Duitse baptisten leidden tot gezamenlijke samenkomsten in Zeeland en op de Veluwe. Na afloop wordt eensgezind een maaltijd gebruikt, waarbij kerkmuren wegvallen.

Door Huize Sola Gratia, hun woning die ze deels verhuurden aan vakantiegangers, leerden Hans en Aletta Pieterman tal van reformatorische gezinnen kennen. Die maakten dankzij het echtpaar kennis met Russisch-Duitse baptistengemeenten. De praktische godsvrucht die ze daar aantroffen, maakte op veel gasten grote indruk. Twee Zeeuwse gezinnen gingen de diensten in de gemeente van Jülich bijwonen en lieten zich daar dopen, omdat ze overtuigd waren geraakt van het Bijbelse karakter van de gelovigendoop.
Elke eerste zondag van de maand, als het Heilig Avondmaal wordt bediend, reizen ze naar Duitsland. Sinds 2021 worden op de overige zondagen samenkomsten gehouden in de aula van een vestiging van het Calvijn College in Goes, onder verantwoordelijkheid van de gemeenten te Jülich en Kierspe.
Pieterman (75), lid van de Russisch-Duitse baptistengemeente te Olsberg, werd gevraagd de diensten te leiden, de voorgangers te vertalen en zelf een van de preken te verzorgen. Dat is voor hem geen vreemd werk. Hij gaat geregeld voor in gemeenten van drie behoudende broederschappen van Russisch-Duitse baptisten. De meeste belangstellenden van de diensten in Goes namen na verloop van tijd overigens weer afscheid, om verschillende redenen.
Maaltijd
Onder verantwoordelijkheid van de gemeenten van Olsberg en Reckenfeld wordt sinds 2022 maandelijks een zaterdagse samenkomst op de Veluwe gehouden. Eerst in Barneveld, nu in Voorthuizen. De vraag kwam van kerkgangers uit de rechterflank van de gereformeerde gezindte die geraakt waren door de diensten van Russisch-Duitse baptisten.
De aantrekkingskracht ligt volgens Pieterman in de afwisseling, met koorzang, muzikale bijdragen, gedichten, getuigenissen en meerdere kortere preken. „Die zijn eenvoudig, christocentrisch en direct. We zijn al snel overgegaan op twee predikaties, omdat drie preken voor Nederlanders te veel bleek te zijn.”
De opzet van de diensten in Voorthuizen is gelijk aan die in Goes. Het enige verschil is dat de pakweg tachtig Nederlandse bezoekers vrijwel allemaal lid zijn van een reformatorische kerk. Een comité regelt de facilitaire zaken. „Na de dienst is er een maaltijd met zestig tot zeventig mensen. Het is een gemêleerd gezelschap, zowel kerkelijk als qua leeftijd. Tijdens de maaltijd spreken we met elkaar door over zaken die het geestelijke leven betreffen. Het is verkwikkend om elkaar zo over kerkmuren heen te ontmoeten, bij een geopende Bijbel.”
Het is niet de bedoelding dat op een negatieve wijze over kerken en dominees wordt gesproken. „Daarvoor zijn we niet bij elkaar. Laten we het hebben over de dingen des Heeren. Dat verbindt en bemoedigt.”
Het ene nodige
De Nederlandse bezoekers weten zich vooral aangesproken door de openheid en geloofszekerheid van de Russisch-Duitse baptisten en de wijze waarop ze hun levensovertuiging verbinden met het alledaagse leven. Voor de Duitse predikers is het volgens Pieterman verrassend om zo veel verbondenheid te ervaren met reformatorische christenen in Nederland.
„Het calvinisme verbinden zij met een wereldse levenswandel, zoals je die veel in Amerika aantreft. Ze zijn onder de indruk van het diepe werk van Gods Geest in de harten van veel Nederlandse bezoekers. Tegelijkertijd verwonderen ze zich erover dat velen zo op afstand van Christus en Zijn kruis blijven staan en daardoor zo weinig geloofszekerheid en vreugde in de Heere hebben.”

Een van de uitgangspunten voor de samenkomsten in Voorthuizen is dat er niet wordt getwist over theologische verschilpunten zoals doop en dubbele predestinatie. „We richten ons op het ene nodige. Werkelijk tot Christus komen, met Hem verenigd worden, Hem gaan navolgen, in Hem opwassen. Er is altijd een woord voor hen die de Heere Jezus nog niet kennen en een woord voor degenen die Hem wel mogen kennen.
Geregeld laten mensen weten dat ze weinig op deze wijze horen spreken. Binnen de gereformeerde gezindte wordt in de prediking niet zo veel aandacht besteed aan de opwas in de genade en het leven des geloofs, zoals de Nederlandse oudvaders en Engelse en Schotse puriteinen daar wel over spraken.”
Voorzichtig
Het doopstandpunt is voor Pieterman een zaak van secundaire betekenis. „Mijn opdracht is Christus te prediken. Ik laat het aan de Heere over hoe Hij mensen vervolgens kerkelijk leidt. Hij heeft onder zowel presbyterianen als baptisten grote opwekkingen willen geven. Dat moet ons voorzichtig maken in ons oordeel. Laten we op dit punt niet over mensen heersen in hun geweten.”
Dat vooral onder reformatorische jongeren twijfel over de kinderdoop ontstaat, verbaast hem niet. „Ze komen door internationale contacten steeds vaker in aanraking met baptisten.
Een tweede reden is dat ze vaak geen bevredigend antwoord op hun vragen krijgen. Dat is op zichzelf niet zo vreemd. Het baptistische standpunt laat zich vanuit de Bijbel eenvoudiger verklaren dan de kinderdoop. De uitleg daarvan leidt al snel tot een vrij ingewikkelde theologische verhandeling, waarbij de voorgangers soms ook nog een verschillend geluid laten horen.”
Pieterman roept ertoe op geen doopstrijd te gaan voeren. „Aan beide zijden vinden we een eeuwenlange traditie die God rijk heeft gezegend. Bij de hemelpoort zal ons niet gevraagd worden hoe en wanneer we gedoopt zijn. Wel of we Christus mogen toebehoren."